Het neo-liberale kapitalisme was sinds de jaren zeventig en tachtig van vorige eeuw voornamelijk gebaseerd op ‘creatieve destructie’, een term uitgevonden door de Oostenrijkse econoom Joseph Schumpeter. De voorbije twee decennia is daar een einde aan gekomen. De technologische vooruitgang stokt, steeds meer mensen zien zich genoodzaakt laagbetaalde jobs aan te nemen in de dienstensector, steeds meer macht concentreert zich bij een handvol grote bedrijven. Centrale banken en overheden zien geen andere mogelijkheid dan het gebrek aan economische groei te compenseren door schulden aan te gaan. Het kapitalisme van de destructieve groei maakt zo plaats voor kapitalisme van de gelddrukpers.
‘Creatieve destructie’ wil dat concurrenten – vaak onder impuls van nieuwe technologieën – betere en goedkopere producten op de markt brengen dan hun oudere collega’s. Onder creatieve destructie wordt ‘een proces van voortdurende innovatie’ verstaan, ‘waarbij succesvolle toepassingen van nieuwe technieken de oude vernietigen’. Dat was volgens Schumpeter dan ook de enige werkelijke bron van economische groei.
Wikipedia: ‘Succesvolle innovatie verschaft tijdelijke marktmacht, die de winsten en marktaandelen van op voorgaande technieken gevestigde bedrijven aantast. In een nooit eindigend proces van opkomst en ondergang worden oude bedrijven vernietigd door nieuwe.’
Aan de andere kant van die gedachtengang stonden volgens Schumpeter ‘maatregelen waarbij ongericht geld in de economie wordt gepompt om groei te bevorderen’.
Het neo-liberale kapitalisme – zoals het door Schumpeter werd verdedigd – is de voorbije 20 jaar steeds meer onder druk komt te staan. De Franse zakenbank Natixis publiceert een reeks grafieken die dat duidelijk maken.
1. Ongelijke inkomensgroei
Een steeds meer ongelijke inkomensverdeling waarbij werknemers steeds minder gingen verdienen (paarse lijn) in verhouding tot de productiviteitsgroei (grijze lijn), wat op zijn beurt leidde tot grotere winsten voor de bedrijven.
2. Dalende productiviteitsgroei
Die productiviteitsgroei is sinds begin jaren 1960 steeds verder blijven dalen.
3. Industrie ruimde de plaats voor diensten
Daarnaast hebben jobs in de productiesector (paarse lijn) plaats geruimd voor (veelal laagbetaalde) jobs in de dienstensector (grijze lijn).
4. Concentratie van meer marktaandeel bij steeds minder bedrijven
Ook hebben steeds minder bedrijven steeds meer marktaandeel in handen, vooral in de Verenigde Staten. Daar hebben een paar mastodonten grote delen van de economie in handen. Sinds 1997 is de marktconcentratie in tweederde van de Amerikaanse industrie toegenomen.
Een tiende van de economie wordt er gekenmerkt door industrieën waarin 4 bedrijven meer dan tweederde van de markt in handen hebben. In Europa wordt eenzelfde trend waargenomen, zij het minder extreem. Het marktaandeel van de 4 grootste bedrijven in elke industrie is sinds 2000 met 3% gestegen. Zowel in de VS als in Europa wordt het steeds moeilijker de marktleider te onttronen. Dat geldt vooral voor sectoren waarin amper concurrentie bestaat (Facebook en Google bijvoorbeeld).
5. De economische groei stokt, net als zijn potentieel
Sinds het jaar 2000 is sprake van een duidelijke en algemene vermindering van de economische groei en de potentiële economische groei.
De oorzaken?
- De demografie. We maken minder kinderen en dus is er minder vraag naar producten. We worden ook ouder en leven langer, wat de kosten van onze gezondheidszorg verhoogt. Verder zijn oudere mensen meer begaan met sparen dan met geld uitgeven.
- De groeivertraging in de productiviteit van de opkomende economieën en de technologische revolutie (A.I.). Deze laatste is de eerste technologische revolutie in de wereldgeschiedenis die jobs vernietigt zonder er nieuwe te creëren – of erg weinig dan toch.
- Tenslotte valt een maatschappelijke verandering waar te nemen in het gedrag van de millennials en de manier waarop ze consumeren. Die generatie gaat op een andere manier om met geld (ecologie, deeleconomie, huren ipv kopen, etc,..)
6. Overheden en centrale banken compenseren door de rente artificieel laag te houden…
Overheden en centrale banken hebben dat gebrek aan economische groei trachten op te vangen door de rente (grijze lijn) artificieel laag te houden.
7. … en geld bij te drukken
Kort na de financiële crisis van 2008 is een geldcreatie opgestart die haar gelijke in de geschiedenis niet kent. De coronacrisis heeft centrale banken nu verplicht die monetaire expansie nog verder op te voeren.
Maar het geld dat door de centrale banken in de economie wordt geïnjecteerd heeft steeds minder impact op de economische groei en de inflatie. Er is met andere woorden steeds meer geld beschikbaar, maar er wordt niets mee ondernomen. (Vandaar dat het gros van dit geld naar vastgoed en activa vloeit waar bubbelvorming onvermijdelijk is.) We hebben minder economische groei, die straks waarschijnlijk volledig tot stilstand komt.
Conclusie: het neo-liberale kapitalisme dat steunde op creatieve destructie en na 1980 zijn opwachting maakte heeft de voorbije 20 jaar plaats gemaakt voor een systeem waarbij de economie wordt ondersteund door overheidsinterventie in de vorm van een onafgebroken verlaging van de belangrijkste rentevoet en een steeds meer expansionistisch monetair beleid.