4 grote centrale banken hebben samen 9.000 miljard dollar geïnjecteerd in de economie

De centrale banken hebben sinds de start van de coronacrisis heeft wat geld geïnjecteerd in de economie. Het doel was om de regeringen, de arbeidsmarkt en de markten te ondersteunen, zodat de verschillende actoren in deze crisis zich op hun gemak voelden in vergelijking met andere financiële crises. Vandaag is de wereld ondergedompeld in inflatie en schulden. Daarenboven dreigt een beurscorrectie.

Volgens de berekeningen van Finbold zullen vier grote centrale banken hun kwantitatieve versoepelingsprogramma’s (QE) tussen januari 2020 en november 2021 met in totaal 9 miljard dollar hebben uitgebreid. De Federal Reserve (Fed) en de Europese Centrale Bank (ECB) alleen al hebben 3.400 miljard dollar “bijgedrukt” voor de diverse steun- en herstelplannen van de betrokken staten. De Bank of Japan komt op de derde plaats met 1.600 miljard dollar, gevolgd door de Bank of England.

De balans van de 4 financiële instellingen is tussen 2019 en 2021 met 60,13 procent geëxplodeerd, van 15.500 miljard dollar tot 24.500 miljard dollar. Deze gegevens werden verstrekt door de wereldwijde QE-tracker van Atlanticcouncil.org.

Kwantitatieve versoepeling

Kwantitatieve versoepeling is een monetair beleid waarbij de centrale bank langlopende effecten op de open markt opkoopt om de geldhoeveelheid te vergroten en kredietverlening en investeringen aan te moedigen. De bank besteedt het grootste deel van dit geld aan de aankoop van staatsobligaties, legt Finbold uit.

Dit is niet echt geld drukken. Centrale banken drukken geen geld, zij kopen belangrijke activa op de markt door elektronisch geld aan de reservebalans van de banken toe te voegen.

Dus natuurlijk heeft deze ongekende injectie van liquiditeit onze economieën overeind gehouden. De toegang tot krediet is vergemakkelijkt, met zeer lage, zelfs nul- of negatieve rentetarieven. Dit heeft de naties in staat gesteld hun schulden te financieren en op die manier hun economieën te ondersteunen. Denk aan de tijdelijke werkloosheid die grotendeels door de staten werd opgevangen tijdens de pandemie.

Storingen

De centrale banken hebben echter, ongetwijfeld onder druk van deze zelfde staten, hun monetaire beleid slechts langzaam aangescherpt. Pas begin september overwogen de ECB en de Federal Reserve hun steun te verminderen.

Er zijn dus zeepbellen gecreëerd. We kunnen denken aan de aandelenmarkten, die de crisis helemaal niet gevoeld hebben, of aan de vastgoedzeepbel, die de prijzen opdrijft. Aangespoord door de extreem lage rente nemen spaarders meer risico’s. Ze trekken massaal naar de beurzen. Verschillende analisten, waaronder die van Deutsche Bank, vrezen dan ook dat er een beurscorrectie in de maak is.

Aan de andere kant neemt de inflatie toe. De centrale banken beschouwen dit echter als tijdelijk en voeren daarom een afwachtend beleid. Er is momenteel geen sprake van dat de rentetarieven zouden worden aangepast. Dankzij die lage rente kunnen de overheden de staatsschuld min of meer binnen de perken houden.

Brandweerman-pyromaan

Om het nog erger te maken heeft de ECB zelf gewaarschuwd voor mogelijke correcties op de aandelenmarkt en in de vastgoedsector. Maar haar monetaire beleid creëerde deze bubbels vanuit het niets. Er is momenteel een interne strijd aan de gang bij onder meer de ECB waarbij verschillende bestuursleden een bezuiniging bepleiten. Zij moeten weliswaar opbotsen tegen de vastberadenheid van “Madame Inflation”, de bijnaam die de Duitse pers heeft gegeven aan Christine Lagarde, president van de ECB.

(NS, bzg)

Meer