Een vijftienjarige jongen pleegt zelfmoord omdat een naaktfoto van hem op de sociale media werd verspreid,- een foto die hij er zelf wel had opgezet, uiteraard niet met de bedoeling dat heel de wereld hem zag. Meteen is sexting, zijnde het delen van seksueel getinte foto’s op het web, weer een hot item in de opiniepagina’s, en mag Child Focus nog eens de vleugels breed uitspreiden.“ Sexting maakt deel uit van het opgroeien en behoort tot de normale seksuele ontwikkeling”, zegt Dirk Depover van Child Focus. Nou, dat weet ik nog zo net niet. In de prehistorie waar het internet niet bestond en ondergetekende zijn jonge tijd doorbracht, had niemand behoefte om naaktplaatjes van zichzelf op de speelplaats uit te delen. Waarom is het dan nu opeens “normaal voor de seksuele ontwikkeling”? Het heeft vooreerst te maken met de logica van het World Wide Web zelf, die vraagt, wat zeg ik, eist, dat iedereen in zes stappen met iedereen verbonden is.
Privacy, iets voor demente bejaarden?
Het begrip privacy wordt zo langzamerhand iets voor demente bejaarden. Wie meegaat met zijn tijd is aanwezig op het internet, deelt zijn vakantiefoto’s met heel de wereld (ook met de belastingcontroleur), en creëert zich een “virtuele identiteit”. Maar is dat ook goed voor ons geluk? Natuurlijk niet, sociologen hebben al lang achterhaald dat mensen net ongelukkiger worden door elkaars geïdealiseerde Ik steeds weer te moeten tegenkomen. Toch gaan we ermee door. Ergo: misschien klopt er wel iets niet met dat internet zelf.
Terug naar de tamtam en de postduif?
Hola, Sanctorum wil terug naar de tamtam en de postduif! Ach ja, fulmineren tegen het internet is vandaag zoiets als beweren dat de aarde plat is. En natuurlijk gebruik ik het ook, anders zou u van mijn bestaan niet op de hoogte zijn en nooit een column lezen. Toch is er die pletwals van de vooruitgang, het moeten “meegaan met zijn tijd”, en ja, bij elke nieuwigheid blijf ik dus de vraag stellen of we daar met z’n allen beter van worden.
Maar de markt wil niet dat u die vragen stelt. De techneuten ook niet, die knutselen maar raak.
Daar hebben filosofen zoals Max Weber, Herbert Marcuse en de Frankfurter Schule interessante dingen over geschreven waar ik u verder niet mee wil lastig vallen, doch kort gezegd komt het erop neer dat wij de ontwikkeling van wetenschap en techniek niet meer in handen hebben, als zouden we vanuit een doel vertrekken (het menselijk geluk bijvoorbeeld) en dan iets uitvinden.
Neen, de technologie baant zich een weg volgens een eigen logica van cijfers en algoritmen, en dringt haar producten onweerstaanbaar op aan de massa. Het internet is daarvan het voorbeeld bij uitstek. Het was er opeens, en het creëerde een markt.
Het (post)moderne reclameblad
En zo komen we bij de commerciële reutemeteut die zich op die zogenaamde digitale revolutie heeft geworpen, van Twitter tot Facebook, maar vooral de nieuwe tienerspeeltjes zoals Instagram (eigendom van Facebook, dat zelf alweer hopeloos ouderwets is) en (het nog nieuwere) Snapchat, waarrond de zelfmoord van de vijftienjarige tiener uit Ninove zich afspeelt.
Of denkt u dat Facebook een vzw is ter bevordering van de intermenselijke communicatie?
We moeten ons blijven realiseren dat al die zogenaamde sociale media privébedrijven zijn, met commerciële strategieën, aandeelhouders en winstverwachtingen. Of denkt u dat Facebook een vzw is ter bevordering van de intermenselijke communicatie? Ja, af en toe probeert Mark Zuckerberg dat wel zo te verkopen, maar in essentie gaat het om het slijten van adverteerruimte, waarbij het aantal gebruikers de prijs bepaalt. U en ik dus.
Het zijn dus digitale reclamebladen, van Facebook tot Snapchat, met dat verschil dat hun werfkracht en verspreidingsgraad onvoorstelbaar groot is, wegens de dienst die ze aanbieden, namelijk het gratis delen van foto’s wereldwijd, “viraal” zoals dat heet. Maar in feite gaat het om een vorm van vervuiling en uitbuiting, zware woorden die misschien toch maar eens in de mond mogen genomen worden door iemand die zelf een zoon van veertien heeft met een smartphone altijd bij de hand. Het is niet omdat het nieuw is, dat wij het moeten gebruiken. En het is niet omdat het gratis is, dat het deugt.
Bij sexting en heel de opgeklopte share-obsessie gaat het wel degelijk om uitlokking en verslaving
Het concept om advertenties te verkopen via een kanaal dat vooral tieners aanspreekt, en hun behoefte uitbuit om zich binnen een groep te affirmeren, moedigt risicogedrag ook aan en creëert als het ware voor een stuk het probleem. Natuurlijk zullen die bedrijven hun handen in onschuld wassen en zeggen dat niemand die jongeren verplicht om blote plaatjes van zichzelf te delen. Zoals de sigarettenfabrikanten ook altijd beweerden dat niemand verplicht is om een pakje per dag te roken. Maar niettegenstaande het zich op meer algemene fenomenen ent als pestgedrag en groepsdruk onder tieners, gaat het bij sexting en heel de opgeklopte share-obsessie, wel degelijk om uitlokking en verslaving. Ooit leidt dit tot een proces als er voldoende tienerzelfmoorden zijn gepleegd, maar dan is Mark Zuckerberg al lang weer elders, want marktflexibiliteit en euh… innovatie zijn een must, zeker in het internetwereldje.
Hebben wij Instagram nodig?
Voorlopig zie ik maar dus weinig kritiek ten gronde: deugt het internet zoals het zich ontwikkeld heeft? Moeten wij verdomme echt alles “delen”? Hebben wij Instagram nodig? Moet elk kind van zes een smartphone hebben? De brave borsten van Child Focus huppelen mee en gedragen zich zelf als naïeve kinderen. En als er nu één ding in deze tijd misplaatst is, dan is het wel naïviteit.
De auteur Johan Sanctorum publiceert op zijn blog Acta Sanctorum.