Facebook-baas Mark Zuckerberg wil in dialoog gaan met de Amerikaanse burgerrechtenorganisaties die de Stop Hate for Profit-boycot tegen de sociale netwerksite zijn begonnen. Binnenskamers toont hij zich echter niet onder de indruk van de actie.
De laatste dagen hebben ruim 400 bedrijven, waaronder Unilever, Coca-Cola en in eigen land ook D’Ieteren, aangekondigd dat ze tijdelijk geen advertenties meer plaatsen op Facebook en Instagram. Ze volgen daarmee een oproep van Amerikaanse burgerrechtenorganisaties, die hekelen dat Facebook haatberichten tegen de Black Lives Matter-demonstranten en ruimer nepnieuws zomaar laat begaan.
Concreet mogen de National Association for the Advancement of Colored People, the Anti-Defamation League en Color of Change op de koffie komen bij Facebook. ‘We kunnen bevestigen dat Mark zal aansluiten’, laat een woordvoerster weten aan het Amerikaanse persagentschap Bloomberg. Eerdere gesprekken tussen de initiatiefnemers en medewerkers van Facebook draaiden op niks uit.
Niet zwichten onder druk
Achter de schermen lijkt de Facebook-topman zich ook geen grote zorgen te maken om het groeiend aantal bedrijven dat advertentiecampagnes stopzet. Tijdens een interne vergadering zou Zuckerberg gezegd hebben dat de adverteerders ‘snel genoeg terugkomen’ en dat de gemiste inkomsten ‘maar een paar procent van de omzet vertegenwoordigen’. Een woordvoerder liet al optekenen dat het bedrijf zijn beleid niet aanpast onder druk.
Cijfers van marktonderzoekers geven inderdaad aan dat de honderd grootste adverteerders van Facebook amper 6 procent van de omzet leveren. De rest van de omzet wordt gegenereerd door ongeveer 8 miljoen kleine en middelgrote ondernemingen. De impact van de boycot heeft eerder een grote symbolische waarde dan zware economische consequenties voor Facebook.