De federale regering heeft beslist de capaciteit van windenergie op zee bijna te verdrievoudigen. Dat maakten de ministers Tinne Van der Straeten (Groen, energie) en Vincent Van Quickenborne (Open Vld, Noordzee) bekend.
Vandaag bedraagt de capaciteit 2,2 gigawatt. Die is afkomstig van een eerste, volgebouwde zone voor offshore windmolenparken. Dat wordt tegen 2030 opgetrokken naar 5,8 gigawatt.
- De bijkomende capaciteit komt van de Prinses Elisabeth Zone. Eerder was gezegd dat die zone ongeveer even veel stroom zou leveren als de eerste, maar vandaag worden de prognoses verhoogd naar 3,5 à 3,6 gigawatt, zodat het totaal op 5,8 gigawatt uitkomt. Die verhoging is mogelijk door gebruik te maken van grotere en krachtigere windturbines.
- Vanaf 2027 moeten de nieuwe molens elektriciteit leveren. Op die manier zullen alle 5 miljoen Belgische gezinnen van stroom kunnen worden voorzien, of in totaal 30 procent van de elektriciteitsvraag in ons land. Eén gigawatt is immers voldoende om ongeveer 1 miljoen gezinnen te voorzien van stroom. Dan moeten de windmolens wel op volledige capaciteit draaien, wat niet altijd het geval is.
“Met wind op zee tonen we opnieuw dat we als klein land groots kunnen zijn. We zijn wereldwijd het derde land per capita op vlak van wind op zee. We gaan op die ingeslagen weg verder. Zo maken we van onze Noordzee één grote, duurzame energiecentrale”, zegt Van der Straeten.
Er komt ook een energie-eiland op zee dat alle stroom naar land moet brengen. De plannen daarvoor bestaan al jaren.
(lp)