Wat vroegere pandemieën ons hebben bijgebracht

Never waste a good crisis. Nog voor de val van het Romeinse Rijk werden volkeren getroffen door epi- en pandemieën. Naast een zware dodentol, kwam daar ook steeds een medische les uit voort voor komende generaties. Een overzicht. 

De Antonijnse Plaag (165 – 180 na Christus)

De Antonijnse plaag, vermoedelijk een vorm van pokken of mazelen, werd via de zijderoute in Europa geïntroduceerd in de 2e eeuw na Christus. Het Romeinse leger nam de ziekte in 165 vanuit Perzië mee tijdens de Romeins-Parthische Oorlog. De komende jaren verspreidde het zich met tussenpozen onder de bevolking en de ziekte kon op zijn hoogtepunt 2.000 mensen per dag doden. Naar schatting een kwart van de bevolking overleed eraan. Sommige historici wijten de val van het West-Romeinse Rijk onrechtstreeks aan de uitbraak.

We danken aan het toenmalig leed wel één van de basistheorieën van de virologie, met name de vaststelling dat een uitbraak het dodelijkst is als een populatie er voor het eerst mee geconfronteerd wordt. De basisidee van immuniteit werd met andere woorden ontdekt nog voor er sprake was van epidemiologie als wetenschapstak. 

De Pest (midden 14e eeuw, met opstoten tot de 19e eeuw)

Met naar schatting 25 miljoen doden op enkele jaren tijd, was de pest of Zwarte Dood in de veertiende eeuw één van de dodelijkste epidemieën uit de geschiedenis. De oorsprong van de eerste golf van de ziekte ligt vermoedelijk in Azië, waarna het via een schip afkomstig uit de Krim op Sicilië belandde en zo over de rest van Europa verspreid raakte. Ongeveer één derde van de Europese populatie werd vermoedelijk uitgeroeid bij die eerste golf van de pest. Ook later dook de ziekte nog eeuwenlang mondjesmaat op, in epidemische en pandemische vlagen. 

In Venetië moesten aanmerende schepen midden veertiende eeuw verplicht eerst veertig dagen in isolatie, de zogenaamde ‘quaranta giorni’. Een quarantaine avant la lettre dus, al ontbrak het toen nog aan wetenschappelijk kennis over de verspreiding van ziektes. De kiemtheorie ontstond pas in de late negentiende eeuw, en een genoom van een virus of bacterie kunnen we nog maar een goede dertig jaar in kaart brengen. 

Het voorbeeld dat in deze coronatijden vaak wordt genoemd om ons moed in te praten tussen die schijnbaar eeuwige vier muren, is dat van William Shakespeare. Omdat de theaters wegens de pest werden gesloten eind 16e eeuw, bracht hij zijn uren thuis door om poëzie te schrijven. Bij een latere uitbraak in 1665 stuurde de universiteit van Cambridge zijn studenten naar huis. Onder hen ook een zekere Sir Isaac Newton, die prompt naast de appelboom in zijn eigen tuin een fundamentele natuurkundige wet uit zijn mouw schudde.

Shakespeare greep naar verluidt de quarantainemaatregelen aan om poëzie te schrijven

Griep (1580)

Hoewel de eerste gevallen van influenza mogelijk zijn terug te brengen tot Griekse soldaten in de Peloponnesische oorlogen in 430 voor Christus, duurde het tot de zestiende eeuw voor er een eerste pandemie van de griep uitbrak. Vertrekkende in Azië verspreidde de ziekte zich via handelsroutes verder tot in Europa en Noord-Amerika. Over het exacte dodencijfer is geen uitsluitsel, maar in Rome alleen al zouden 8.000 dodelijke slachtoffers gevallen zijn. 

Na deze uitbraak werden niet alleen voor het eerst quarantainemaatregelen vaker de norm, er kwamen ook vaker controleposten aan grenzen. De eerste referentie naar ‘influenza’ in de wetenschappelijke literatuur dateert van 1650, en is afkomstig van het Italiaanse woord dat ‘invloed’ betekent. 

Cholera (1800)

Gedurende de hele negentiende eeuw vonden er minstens zes verschillende, wijdverspreide uitbraken van cholera plaats, met miljoenen doden tot gevolg. De infectieziekte veroorzaakt door een bacterie heeft zijn oorsprong in India en raakte snel verspreid via handelsroutes. Het drinken van besmet water of consumeren van voedsel dat in aanraking is gekomen met dat water ligt aan de oorsprong van de overdracht.

In afwachting van wetenschappelijke kennis, ontstonden in de geschiedenis veel doorbraken in de gezondheidszorg puur op basis van observatie. Een bekend voorbeeld in het geval van cholera is een uitbraak in Londen in 1854, waarbij verschillende doden vielen rond een publieke waterpomp. Een snuggere Dr. John Snow haalde de hendel van die pomp waardoor mensen ze niet meer konden gebruiken. De London School of Hygiene & Tropical Medicine heeft daarom een replica van die pomp laten maken bij wijze van symbool, die nog steeds in Londen te bewonderen is. 

Replica van de ‘John Snow-pomp’ in Londen

Spaanse Griep (1918-1980)

Een circulerend griepvirus uit de vorige eeuw ontaarde in één van de grootste medische rampen uit de geschiedenis, met naar schatting 50 tot 100 miljoen slachtoffers – vooral jonge, gezonde mensen.  In tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden, ontstond de uitbraak niet in Spanje. Vermoedelijk kwam patiënt nul uit de VS, al zijn er ook hypotheses die richting China of Europa wijzen. Omdat Spanje in de Eerste Wereldoorlog neutraal was en er daarom geen censuur gebeurde op de pers, brachten zij verslag uit over de uitbraak. Vandaar de ‘Spaanse griep’. 

Wat deze pandemie aan het licht bracht, is het belang van social distancing. De steden die ten tijde van de Spaanse Griep grote evenementen afgelasten, telden achteraf beduidend minder besmettingen en doden. Het enige land dat geen slachtoffers maakte bleek Australië, waar toen geen enkel schip meer binnen mocht varen zonder dat de reizigers eerst in quarantaine gingen. 

De Spaanse griep brak uit in een wereld die nog maar net terug in zijn plooi moest vallen na een wereldoorlog, en de idee van een publieke sociale zekerheid stond nog maar in zijn kinderschoenen. Door deze uitbraak kwam de ontwikkeling ervan in een stroomversnelling, 

Grieppandemieën (1957 en 1986)

In het midden van de twintigste eeuw werd de wereld vatbaarder voor pandemieën, met een explosief groeiende bevolking, meer internationale handel en de introductie van reizen per vliegtuig. Maar het was ook rond deze periode dat belangrijke medische ontwikkelingen plaatsvonden. 

Het griepvaccin werd ontwikkeld in de jaren 30-40 van vorige eeuw, en de meeste publieke gezondheidsorganisaties zoals we die vandaag kennen, waaronder de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), werden ook in die periode opgericht opgericht. 

Toch doden twee afzonderlijke grieppandemieën – beiden afkomstig van de vogelgriep in respectievelijk Hongkong en het vasteland van China – elk meer dan een miljoen mensen gedood. 

Timothy Ray Brown, de eerste persoon ooit die in 2007 genas van hiv

Hiv/aids, (1970 tot heden)

Sinds de jaren 70 van vorige eeuw raakten 75 miljoen mensen besmet met hiv en maakte aids 32 miljoen dodelijke slachtoffers, volgens cijfers van de WHO. Omdat er lang een sociaal stigma op rustte en de ziekte werd afgedaan als een probleem van bepaalde bevolkingsgroepen, zoals homo’s en druggebruikers, kreeg het aanvankelijk te weinig medische belangstelling. 

Toch is het gevolg van de eerste grote uitbraak van hiv dat het belang van seksuele voorlichting en het gebruik van condooms steeds meer onderstreept werd – ook voor andere seksueel overdraagbare aandoeningen. In 1985 werd de hiv-test beschikbaar, begin 2000 werden behandelingen met aidsremmers opgezet in ontwikkelingslanden en in 2007 genas de eerste persoon ooit van hiv door een stamceltransplantatie.

SARS (2002/2003)

Het recentere SARS dat in 2002 uitbrak in de Chinese provincie Guangdong en 774 mensenlevens eiste, is nooit tot een pandemie uitgegroeid. Door het relatief kleine aantal gebieden dat werd getroffen – delen van Azië, Noord-Amerika, Canada, Frankrijk, Suriname en Zuid-Afrika – bleef de schade beperkt. Mede dankzij maatregelen zoals besmette mensen snel in quarantaine plaatsen, scholen sluiten en massa-evenementen afgelasten, werd de verspreiding van het virus na vier maanden definitief stopgezet, en kon het niet endemisch worden. Een belangrijke nuance om het verschil met Covid-19 te duiden is dat geïnfecteerde SARS-patiënten al ziektesymptomen vertonen op het moment dat ze besmettelijk zijn. Bij het coronavirus kunnen mensen al anderen besmetten terwijl ze nog gezond lijken, wat het moeilijker maakt om zieken te detecteren en isoleren. 

Toen al veroordeelden critici de gebrekkige communicatie van China over het virus, die lang bleven volhouden dat er niets aan de hand was. Burgers moesten zich baseren op geruchten over de ziekte, omdat de regering informatie achterhield. Een les die, met het oog op het Covid-19, nog niet helemaal geleerd is. 

Meer