Wanbeleid: het Brusselse drama

De Brusselse cijfers voor onder meer werkgelegenheid en armoede zijn ronduit dramatisch. Om het volle potentieel van de hoofdstad waar te maken, is nood aan ernstig beleid. Maar dat lijkt al langer dan vandaag totaal te ontbreken.

Eind oktober sprak het Rekenhof zich vernietigend uit over de rekeningen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Kort gezegd, gaf het Rekenhof aan dat ze onvoldoende informatie had om een degelijke controle uit voeren op die rekeningen. Daardoor kon het Rekenhof geen oordeel formuleren over die rekeningen. De toestand van de Brusselse overheidsfinanciën was sowieso al zorgwekkend, gezien de belangrijke tekorten en de snel oplopende schulden. Dat het Rekenhof zich nu zelfs niet meer kan uitspreken over de correctheid van die cijfers is verbijsterend. Correct omspringen met publieke middelen is een basisuitgangspunt voor het overheidsbeleid. 

Veel niet-werkenden

Zo mogelijk nog dramatischer zijn de resultaten van het Brusselse beleid. Brussel kan moeilijk vergeleken worden met Vlaanderen of Wallonië omdat het geconfronteerd wordt met specifieke grootstedelijke uitdagingen. Maar ook vergeleken met andere Europese hoofdsteden is de economische situatie in Brussel een drama. Zo waren in 2020 maar liefst vier op tien Brusselaars op actieve leeftijd niet aan het werk. Dat is met voorsprong het slechtste cijfer onder de Europese hoofdstedelijke regio’s. In Amsterdam is dat bijvoorbeeld 19 procent, in Stockholm zelfs maar 16 procent. Het grote aantal niet-werkenden in Brussel is extra pijnlijk gezien het feit dat net naast de deur in Vlaanderen bedrijven geconfronteerd worden met alsmaar nijpender personeelstekorten. Op dat vlak werden al wat stappen gezet, maar duidelijk nog te weinig. 

Onaanvaardbare armoede

Daarnaast schetsen de armoedecijfers voor Brussel een ronduit onthutsend beeld. 38 procent van de Brusselse bevolking loopt het risico op armoede of sociale uitsluiting, de standaard Europese armoede-indicator. Dat is meer dan 10 procentpunten slechter dan de tweede op de armoederanglijst van Europese hoofdsteden, Wenen. In de meerderheid van die Europese hoofdsteden liggen de armoedecijfers meer dan de helft lager dan in Brussel. De hoge armoedecijfers afschuiven op de grootstedelijke situatie heeft dus geen zin. De opmerkelijk slechte werking van de arbeidsmarkt speelt ongetwijfeld een belangrijke rol in de Brusselse armoedecijfers. Zo leeft 21 procent van de Brusselaars jonger dan 60 in een gezin waarin weinig gewerkt wordt, opnieuw duidelijk slechter dan de nummer twee op die lijst (Wenen met 14 procent). Daarnaast is ook de kwaliteit van het onderwijs een factor. 

Ernstig beleid ontbreekt

Brussel heeft troeven om een sterke regio te zijn binnen Europa met onder meer de internationale oriëntatie, haar rol als hoofdstad van Europa en de jonge bevolking. Om dat potentieel waar te maken is wel ernstig beleid nodig. En dat lijkt al langer dan vandaag totaal te ontbreken. 


De auteur Bart Van Craeynest is hoofdeconoom bij Voka en auteur van het boek Terug naar de feiten 

Meer