Een nieuwe aristocratie van geld heeft de oude aristocratie van grootgrondbezitters vervangen, maar dan zonder zich al te veel te bekommeren om degenen die zijn achtergebleven.
Is het vandaag nog nodig te berichten over de groeiende inkomensongelijkheid in de wereld? Neen, want het bewijs is zo overweldigend dat het de ogen uitsteekt. 10 jaar na de val van de Lehman Brothers bank, die de grootste globale financiële crisis veroorzaakte sinds W.O. II, zijn tekenen van herstel zichtbaar. Maar dat herstel heeft vooral een kleine groep mensen bevoordeeld.
De 1% is een zeer beperkt collectief van CEO’s en topmanagers bij multinationals en investeringsbanken. Een nieuwe aristocratie van geld, zeg maar, die de oude aristocratie van grootgrondbezitters heeft vervangen, maar dan zonder zich al te veel te bekommeren om degenen die zijn achtergebleven.
Rijkste 1% bezit nu bijna de helft van alle rijkdom op aarde
Exact een jaar geleden publiceerde een groep economen van de World Wealth and Income Database de resultaten van een onderzoek naar de groeiende ongelijkheid in de wereld en dat sinds de jaren ’80 van de vorige eeuw. De basisconclusie van hun werk luidde als volgt: sinds het einde van de jaren 1980 is 27% van alle inkomensgroei naar de 1% rijksten op aarde gevloeid.
Het persagentschap Bloomberg publiceerde deze week een op zijn minst ontnuchterende grafiek, waarin bovenstaande cijfers bevestigd worden.
Deze resultaten roepen dan ook een belangrijke vraag op, namelijk wat de waarde is van een systeem, waarbij elke economische groei systematisch tot een grotere ongelijkheid in de samenleving leidt en hoe het komt dat de economische groei zich in die mate heeft geconcentreerd in de handen van enkelingen?
Globalisering en technologische vooruitgang zijn de ‘usual suspects’. Maar is dat wel zo?
De ‘usual suspects’ zijn de globalisering en de technologische vooruitgang. Maar is dat wel zo? België bijvoorbeeld is een land waar de globalisering en de technologische vooruitgang vruchtbaar terrein heeft gevonden en waar de ongelijkheid beperkt is gebleven. Er moeten dus andere verklaringen zijn.
Daar is Thomas Piketty
De eerste komt van de hand van Thomas Piketty (foto onder). In zijn boek ‘Kapitaal in de 21ste eeuw’ schrijft deze Franse econoom dat ‘sinds het begin van het liberale kapitalisme het rendement op kapitaal steeds groter was dan de economische groei. Als gevolg daarvan werden de eigenaars van kapitaal (de rijken) sneller rijk dan degenen die voor hun inkomen afhankelijk waren van hun arbeid (omdat salarissen enkel stijgen bij economische groei, die de vraag aanwakkert)’. Piketty concludeert dat het kapitalisme geen systeem is waarin iedereen zijn kans krijgt, maar een systeem dat van nature de rijkdom concentreert bij de erfgenamen van een kleine financiële aristocratie.
© Getty Images
Hoewel Piketty zeker geen ongelijk heeft, zijn ondertussen ook andere mechanismen in werking getreden die de ongelijkheid hebben vergroot. Want ook in de financiële wereld is er altijd ruimte voor meer…
Belastingen
Eerst zijn er de belastingen. In het sociale contract dat na de Tweede Wereldoorlog gesloten werd, kwamen de sociale partners overeen dat degenen die het meest profiteerden van de markteconomie belastingen zouden betalen opdat degenen die het moeilijkst hadden in dit economisch model niet achter zouden blijven. Uit die overeenkomst ontstond de sociale zekerheid, met als belangrijkste verworvenheden de werkloosheidsuitkering en de mutualiteiten. Maar sinds de jaren 1980 waren de meeste fiscale hervormingen er op gericht de belastingdruk op de rijksten te reduceren. Het sociale contract is dus gebroken. Met als resultaat meer ongelijkheid.
2 belangrijke fenomenen hebben zich de voorbije jaren dan gemanifesteerd, waar algemeen genomen weinig aandacht aan is besteed. Het gaat om het concurrentievermogen en om de uitkeringen van de winst binnen bedrijven.
2 grote veranderingen kenmerken de huidige economie
Twee grote veranderingen definiëren de huidige economie. Aan de ene kant de opkomst van de ‘winner takes all’-bedrijven (Amazon, Google, Facebook, Apple…) of multinationals die een groot aantal sectoren beheersen.
Aan de andere kant wijzen economen er op dat de economie vandaag wordt gekenmerkt door weinig investeringen, lage inflatie, lage lonen en lage productiviteit. Wat weinige economen lijken te begrijpen is dat het tweede het gevolg is van het eerste.
Overheden en centrale banken begrijpen maar niet waarom het economisch herstel en de groeiende werkgelegenheid niet tot hogere lonen hebben geleid. Anderzijds steken ze vooral geld en energie in de verdere liberalisering van de arbeidsmarkt.
© EPA
Sommige economen worden wakker
Toch beginnen sommige economen wakker te worden. Ter gelegenheid van de meest recente samenkomst van centrale bankiers in Jackson Hole in de VS is voor het eerst gewezen op de mogelijke invloed van de concentratie van macht binnen voormeld handvol bedrijven op de lage lonen en groeiende inkomensongelijkheid.
Het gedrag van topmanagers
Maar er is meer. Aandacht moet ook besteed worden aan het gedrag van topmanagers binnen de ‘corporate world’. Die hebben de kolossale winsten die ze de voorbije jaren hebben gerealiseerd en het goedkoop geld dat ze op de markten konden lenen niet gebruikt om de lonen op te trekken of om meer te gaan investeren.
Wat ze wel hebben gedaan is massaal aandelen van het eigen bedrijf terugkopen. Op die manier hebben ze grote hoeveelheden geld aan aandeelhouders kunnen uitbetalen en tegelijkertijd hebben ze de aandelenprijs van het eigen bedrijf omhoog gekatapulteerd. Omdat de meeste van deze toplui contracten hebben waarmee ze gedeeltelijk worden betaald in aandelenopties hebben ze en passant ook geprofiteerd van deze terugkopen en hun focus daarom verlegd naar de korte termijn.
De bestaande machtsconcentratie en het gedrag van deze toplui liggen dus aan de basis van de stagnering van de lonen en de toenemende concentratie van rijkdom in handen van een zeer klein aantal mensen. [Op de foto boven Amazonbaas Jeff Bezos, die nu op 9 seconden verdient wat zijn werknemers op een jaar verdienen.]
Parallel met de decennia voorafgaand aan W.O. I
Een situatie vergelijkbaar met wat gebeurde in de decennia voorafgaand aan de Eerste Wereldoorlog, toen de economie ook werd beheerst door monopolies en kortzichtig gedrag de economie domineerde. Net als nu leidde de vooruitgang van enkelen en de verpaupering van velen toen tot populistisch en xenofobisch nationalisme.
© EPA