De manier waarop China begin deze maand met weinig tegenstand en onder een oorverdovende stilte van buitenlandse handelspartners de macht in Hongkong greep zal, samen met Covid-19, ongetwijfeld de geschiedenisboeken ingaan als een van de meest markante gebeurtenissen van 2020. Nu de Chinese maskers afvallen, wordt het hoog tijd dat de EU haar naïviteit opgeeft met betrekking tot de ware Chinese agenda opgeeft.
Geen enkel EU-land kwam in de buurt van het standpunt dat de Britten innamen met betrekking tot hun voormalige kolonie of van de dreiging van Amerikaanse sancties.
Sinds 1 juli is Duitsland roterend voorzitter van de EU. Angela Merkel, die zes maanden geleden nog met veel Schadenfreude werd afgeserveerd, is in de Unie bezig aan een opgemerkte comeback. De manier waarop ze haar land door de Covid-19 crisis leidde, leverde haar wereldwijd éloges op. Niemand binnen de EU lijkt vandaag beter geschikt om het eenheidsblok door de zwaarste recessie in mensenheugenis te leiden. Uitgezonderd waar het China betreft. Hoewel het land samen met Frankrijk een exportverbod naar Hongkong uitvaardigde voor politie-uitrusting, bleef het voor de rest uitzonderlijk stil.
China vooral niet bekritiseren
Minister van Buitenlandse Zaken Heiko Maas riep Duitsers die in Hongkong werken op vooral het regime niet te bekritiseren. Ook Peter Altmaier verdedigt donderdag in het webmagazine Politico de Duitse beslissing om geen strenger standpunt in te nemen tegen China. ‘Wie dat doet negeert de economische gevolgen die daaruit voort kunnen vloeien’, zegt de Duitse minister van Economie.
Sinds 2016 is niet langer de VS, maar China Duitslands belangrijkste handelspartner. Vorig jaar exporteerden onze oosterburen voor ruim 96 miljard euro aan goederen naar China.
In eigen land en zelfs in eigen rangen krijgt Merkel steeds meer kritiek voor de manier waarop ze met China handelt. Maar die weerlegt ze net door te stellen dat goede banden met China van strategisch belang zijn voor de EU. Dat is kort door de bocht, want zulke banden zijn eerder van strategisch belang voor Duitsland. De krant Frankfurter Allgemeine berekende onlangs dat Duitse autofabrikanten zo afhankelijk zijn geworden van de Chinese markt, dat de recordverkopen in het tweede kwartaal ginds compenseerden voor de verliezen als gevolg van de pandemie.
Duitse bedrijven zwijgen. Begrijpelijk…
Vanuit de Duitse autosector zelf moet weinig of niets worden verwacht. Daimler – dat voor 10 procent eigendom is van de Chinese miljardair Li Shufu, een prominent lid van de Communistische Partij in zijn land – predikt politieke neutraliteit. Volkswagen verkoopt 40 procent van zijn wagens in China. Ook daar blijft het begrijpelijk stil. Chemiereus BASF begon recent aan de bouw van een giga-site in het Chinese Guangdong. Prijskaartje? 10 miljard dollar.
Terwijl steeds meer landen zich afkeren van de Chinese telecomreus Huawei, die zowat overal probeert zijn 5G-apparatuur te stallen, heeft Duitsland die beslissing uitgesteld tot na de zomer. In oktober vorig jaar meldde het Duitse Handelsblatt dat Angela Merkel bij de keuze van leveranciers voor het 5G-netwerk van Duitsland persoonlijk was tussengekomen ten gunste van Huawei. Volgens de krant was de bondskanselier bang voor een breuk met China. Nog volgens de Duitse krant is de tussenkomst van de kanselier bij dergelijke administratieve beslissingen uitzonderlijk.
Het Merkel-effect
The Economist publiceert deze week een tabel die de toename van de Duitse export in het tijdperk Merkel goed weergeeft. Onder haar impuls werd de voorbije 14 jaar een export-georiënteerd economisch model ontwikkeld, dat naast handelsoverschotten vooral afhankelijkheid creëert. Die afhankelijkheid maakt dat Duitsland geen strategisch buitenlandbeleid kent, omdat dit op korte termijn commerciële belangen zou kunnen schaden. Iets wat enkel kan worden gecorrigeerd door het handelssurplus te reduceren.
Europese buitenlandspecialisten vragen zich af waar de Duitse dubbelzinnigheid met betrekking tot China nu de EU positioneert.
China en de EU hebben de voorbije 8 jaar 29 keer samengezeten om tot een handelsovereenkomst te komen. Maar China beschouwt Europa niet langer als een supermacht en houdt nu de boot af. De Chinezen wachten gewoon op de uitslag van de Amerikaanse verkiezingen om een standpunt in te nemen.
Als de EU een efficiënt buitenlandbeleid met betrekking tot China wil voeren, mag de Duitse handelspositie daarvan niet de leidraad vormen. Toch lijkt het effect van Pekings nieuwe veiligheidswet op de mensenrechten geen prioriteit te zijn in Berlijn.
Naar alle verwachting zal Merkel ook de volgende maanden een gemeenschappelijk EU-standpunt tegenover China verdedigen. Ze wil gunstigere handelsvoorwaarden (o.a. een einde van het Chinese protectionisme en de Europese bescherming van eigendomsrechten) bekomen. Maar ondertussen zal ze thuis gewoon unilaterale beslissingen blijven nemen.