Ondanks de hernieuwde sancties van de Verenigde Staten tegen Iran, hebben toch acht landen van de Amerikaans overheid een toestemming gekregen om verder petroleum uit het Aziatische land te blijven importeren. Dat heeft Mike Pompeo, Amerikaans minister van buitenlandse zaken, gemeld. De Amerikaanse president Donald Trump heeft de economische sancties tegen Iran – die eerder door zijn voorganger Barack Obama waren opgeheven – weer ingevoerd.

Iran blijft volgens Trump immers, ondanks de gemaakte afspraken met de internationale gemeenschap, verder werken aan de ontwikkeling van kernwapens.

Uitzonderingen

De Verenigde Staten willen door de herintroductie van sancties de economische druk op Iran opvoeren. Indien echter de volledige export van Iraanse petroleum zou worden geblokkeerd, zou een risico kunnen worden gecreëerd dat de olieprijzen op de internationale markten opnieuw een sterke stijging zouden kennen.

Daarom beslisten de Verenigde Staten aan een aantal grote verbruikers de toestemming te geven verder Iraanse olie te blijven importeren. Er werd dan ook een tijdelijke en gedeeltelijke vrijstelling van sancties verleend aan Japan, India, Zuid-Korea, China, Turkije, Italië, Taiwan en Griekenland. Deze landen hebben de Iraanse olie nodig om hun nationale economie optimaal te blijven voeden.

“De Amerikaanse regering moet met zijn sancties tegen Iran een delicaat evenwicht nastreven,” betoogt Nick Wadhams, redacteur internationale zaken bij het persbureau Bloomberg. “Er moet immers gezorgd worden dat de bevoorrading van de internationale oliemarkt voldoende gegarandeerd kan blijven en een zware stijging van de olieprijzen kan worden vermeden. Tegelijkertijd moet echter worden verzekerd dat de Iraanse overheid niet voldoende inkomsten kan genereren om onverschillig te kunnen blijven tegenover de Amerikaanse sancties.”

Tijdelijk

Er werden geen details gegeven over de quota die de verschillende landen voor de invoer van Iraanse olie hebben gekregen. De Amerikaanse regering benadrukt echter dat de vrijstellingen van tijdelijke aard zijn en dat de betrokken landen moeten aantonen hun invoer de volgende maanden af te bouwen. Bovendien werd aan de begunstigden ook gevraagd om als compensatie in hun handel met Iran de import te beperken van goederen die niet officieel onder de Amerikaanse sancties vallen.

Nog voor de sancties werden hernieuwd, zou de Amerikaanse druk de dagelijkse export van Iraanse olie al van 2,7 miljoen vaten tot 1,6 miljoen vaten hebben teruggebracht. Barack Obama was er over een periode van drie jaar slechts in gelukt om de Iraanse export met 1,2 miljoen vaten in te dammen. Obama had bovendien aan twintig landen een uitzondering op de sancties verleend.

Landen die een uitzondering op de sancties krijgen, moeten de aankopen van Iraanse olie in hun eigen valuta betalen. Dat geld moet bovendien op een derdenrekening worden gestort. De betalingen gaan dan ook niet rechtstreeks naar Iran, dat de inkomsten bovendien alleen mag gebruiken voor de aankoop van voeding, geneesmiddelen en andere goederen die niet door de sancties worden geviseerd.

De Amerikaanse regering ziet deze derdenrekening als een belangrijke manier om de Iraanse inkomsten te limiteren en verder druk te blijven zetten op de economie van het Aziatische land. “Het is nagenoeg uitgesloten dat westerse banken de voorwaarden van de derdenrekeningen naast zich zouden durven neerleggen,” zegt Mark Dubowitz, chief executive van de Foundation for Defense of Democracies en adviseur van Mike Pompeo.