Het internationale vrouwenvoetbal heeft ook het voorbije jaar zijn groei verder gezet. Er is al duidelijk enkele jaren sprake van een toenemende belangstelling bij de voetbalfans en een grotere visibiliteit in de media, maar die trend weerspiegelt zich ook in de concrete cijfers. Dat blijkt uit een rapport van de Fédération Internationale de Football Association (Fifa) over de internationale transfermarkt het voorbije jaar.
Er werden vorig jaar 1.035 internationale transfers van voetbalsters opgetekend. Dat betekende een stijging met 23,7 procent tegenover het jaar voordien. Over een periode van twee jaar is er zelfs sprake van een toename met 48,7 procent.
1,2 miljoen dollar
Bij die transfers waren in totaal 948 speelsters betrokken. Die stijging is opmerkelijk, want bij hun mannelijke collega’s was er tijdens diezelfde periode sprake van een terugval met 23 procent. Het rapport toont nog aan dat het voorbije jaar bij de transfers van voetbalsters in totaal een bedrag van 1,2 miljoen dollar werd geïnvesteerd. Dat is bijna een verdubbeling tegenover het jaar voordien, toen er sprake was een bedrag van 0,7 miljoen dollar.
‘De cijfers tussen de voetbalcompetities voor vrouwen en mannen zijn uiteraard niet te vergelijken,’ benadrukt de Fifa. ‘Er gebeuren in het vrouwenvoetbal minder transfers dan bij hun mannelijke collega’s en ook de vergoedingen die voor de speelsters worden betaald, liggen veel lager. Maar toch kan ook in het vrouwenvoetbal van een duidelijke groei gewag worden gemaakt. Zonder de uitbraak van de coronapandemie zou die trend zich ongetwijfeld nog veel scherper hebben afgetekend.
Het rapport toont nog dat de getransfereerde speelsters 94 verschillende nationaliteiten uit 99 verschillende competities vertegenwoordigen. Ook dat cijfer ligt gevoelig hoger dan de jaren voordien, waarmee de verdere internationalisering van het vrouwenvoetbal wordt bevestigd. Bij de transferactiviteit waren bovendien 349 clubs betrokken. Dat was een stijging met 26,4 procent tegenover het jaar voordien.
‘Ook dat is een indicator voor de verdere groei van het vrouwenvoetbal,’ aldus de Fifa. ‘Steeds meer clubs willen hun peil optrekken door het aantrekken van buitenlandse spelers, maar tevens blijkt een toenemend aantal verenigingen speelsters op te leiden die interesse in het buitenland opwekken.’
Pernille Harder
De transfers in het vrouwenvoetbal hadden voor 87,6 procent betrekking op speelsters met een aflopend contract en waarvoor dus geen transfersom diende te worden betaald. Slechts 5,5 procent van de transfers hadden betrekking op een uitleenbeurt.
Tevens moet worden vastgesteld dat dat 42,4 procent van de speelsters voordien niet onder contract stonden en dus als amateur voor hun vroegere club uitkwamen. Iets meer dan 20 procent van de getransfereerde speelsters had de Amerikaanse nationaliteit, gevolgd door Brazilië, Australië, het Verenigd Koninkrijk en Canada.
Spanje was met 133 inkomende speelsters het meest actief met de aankoop van vrouwelijk voetbaltalent, gevolgd door Verenigde Staten (71), Portugal (63) en Zweden (63). De meest actieve club was het Amerikaanse team OL Reign, dat vorig jaar dertien speelsters uit een buitenlandse competitie aantrok. Daarna volgden – elk met twaalf inkomende transfers – Apollon Ladies (Cyprus), FC Lugano Femminile (Zwitserland) en North Carolina Courage (VSA).
Aan de verkopende kant stonden de Verenigde Staten op de eerste plaats (161), gevolgd door Australië (69) en Spanje (60).
De Deense Pernille Harder, die van VfL Wolfsburg naar FC Chelsea verhuisde, tekende vorig jaar voor de duurste transfer in het internationale vrouwenvoetbal. Daarna volgden Temwa Chawinga, Barbra Banda, Ellie Carpenter en Valérie Gauvin.
Deze vijf speelsters vertegenwoordigden nagenoeg 75 procent van de totale transfersommen die het voorbije jaar werden betaald. De mediaan van de bedragen die vorig jaar op de transfermarkt werden betaald lag op 11.000 dollar, tegenover 14.400 dollar het jaar voordien en 8.200 dollar het jaar daarvoor.