Key takeaways
- Personen met een beperking namen voor 10,3 procent deel aan formeel vrijwilligerswerk in vergelijking met 13,0 procent voor personen zonder invaliditeit.
- Jongere leeftijdsgroepen (16-44) lieten hogere percentages sociale participatie zien voor mensen met een beperking in alle categorieën.
- Oudere mensen (65+) met een beperking hadden significant lagere participatiecijfers in zowel formeel als informeel vrijwilligerswerk.
Gegevens uit 2022 onthullen verschillen in sociale participatie tussen mensen met en zonder beperking binnen de EU.
Formeel vrijwilligerswerk, gedefinieerd als georganiseerde activiteiten die ten goede komen aan mensen, het milieu of dieren, kende een participatiegraad van 10,3 procent onder mensen met een belemmering tegenover 13,0 procent voor mensen zonder. Informeel vrijwilligerswerk, zoals helpen bij dagelijkse taken zoals koken of boodschappen doen, liet een iets kleinere kloof zien, met percentages van respectievelijk 13,3 procent en 14,7 procent. Dit meldt Eurostat.
Verschillen
Actief burgerschap, met inbegrip van politieke en maatschappelijke betrokkenheid, vertoonde een participatiegraad van 7,4 procent voor mensen met een belemmering tegenover 8,4 procent voor mensen zonder invaliditeit. Met name jongere leeftijdsgroepen (16-44) lieten hogere percentages sociale participatie zien voor mensen met een beperking in alle categorieën: formeel vrijwilligerswerk met 14,8 procent vergeleken met 12,8 procent, informeel vrijwilligerswerk met 19,5 procent vergeleken met 14,7 procent, en actief burgerschap met 12,4 procent vergeleken met 8,5 procent.
Deelname
Personen van 65 jaar of ouder met een belemmering namen daarentegen significant minder deel aan zowel formeel (7,7 procent versus 13,5 procent) als informeel vrijwilligerswerk (8,9 procent versus 14,5 procent).
Wil je toegang tot alle artikelen, geniet tijdelijk van onze promo en abonneer je hier!