Eerder prediker dan premier, zo praat eerste minister Alexander De Croo (Open Vld) dezer dagen, als het over het land én zijn Vivaldi-regering gaat: ‘Samenwerken’, ‘ingaan tegen de klassieke ideeën die je hebt’ en ‘het beste nemen van deze groep’, ‘die heel divers is qua achtergrond en qua ideeën’. En toch haalt hij naar eigen zeggen ‘onmogelijk voldoening uit z’n job’: ‘Je gaat niet in de politiek om dit soort maatregelen te moeten nemen.’ Tegelijk legt de COVID-crisis meer dan ooit de zwakheid van de Belgische constructie bloot: ‘De snelheid van beslissingen nemen ligt te laag, we moeten een volwassen federaal land worden, zoals er nog andere zijn.’
2020 was een uitzonderlijk jaar. Op een schaal van 0 tot 10, geef eens een score?
‘Als je het volledig neemt tot nu, dan denk ik vijf op tien.’
‘Vijf op tien omdat er een vaccin is. Mocht dat vaccin er niet zijn, kan je niet anders zeggen dan dat het een dikke buis zou zijn. Maar als je het samenneemt, het is een dramatisch jaar geweest. Ik denk dat ieder van ons mensen gezien heeft die dicht bij ons stonden, die zwaar ziek geworden zijn. Veel van ons hebben mensen te vroeg verloren.’
‘Anderzijds is er ook wel een lichtje aan het eind van de tunnel. Het is duidelijk dat die tunnel nog redelijk lang is, maar dat perspectief is er wel. Dus daarom zou ik eerder zeggen: vijf op tien.’
En voor u persoonlijk?
‘Ik zou eigenlijk hetzelfde zeggen.’
Dat is niet veel, lijkt me. Voor iemand die toch premier wordt …
‘Je wordt niet premier om de mensen te gaan zeggen hoeveel personen ze thuis mogen ontvangen. Je wordt niet premier om cafés en restaurants te sluiten. Je wordt niet premier om mensen in hetgeen ze willen doen zo zwaar te beperken. Dat zijn zeer noodzakelijke, maar wel zeer moeilijke maatregelen.’
Het is een soort oorlogskabinet?
‘Ik maak niet graag die vergelijking met oorlog. Er is, denk ik, niemand van om het even welke partij die je bekijkt, die ooit in de politiek gegaan is om dit soort dingen te moeten doen.’
‘Persoonlijk kan je hier onmogelijk voldoening uit halen. Om het even hoe je het bekijkt. Het zijn nodige dingen, maar het is niet het beleid dat je voor ogen hebt, als je aan politiek begint of als je een bepaalde functie inneemt.’
‘Je voelde dat iedereen in de regering wist: we have a job to do.’
Permier Alexander De Croo (Open Vld)
Er zijn nauwelijks ook wittebroodsweken geweest, zoals in politiek meestal wel het geval is.
‘Ja, want het eerste overlegcomité waarin we de verstrengingen gedaan hebben, was 6 oktober. En we zijn begonnen op 1 oktober.’
Vijf dagen …
‘We zijn daar onmiddellijk naartoe gegaan. Bon, ik denk ook niet dat iemand in deze regering gevraagd had om wittebroodsweken. Het had gewoon te lang geduurd voor de regering er was.’
‘Je voelde dat iedereen in de regering wist: we have a job to do.’
De casting van uw ploeg was verrassend, men start in een sfeer van opluchting: er is een regering. Maar vrij snel neemt die crisis helemaal de overhand.
‘Je voelde een stukje opluchting over het feit dat er een regering was. Dat is juist. Maar we zijn wel heel snel met de neus op de feiten gedrukt. Trouwens, ikzelf persoonlijk ook. Ik herinner me nog zeer goed in de speech die ik gegeven heb bij de start van de regering, dat ik gezegd heb: ‘We kunnen ons geen algemene lockdown veroorloven’.’
‘En uiteindelijk zijn we moeten overgaan tot geen harde lockdown zoals de eerste maal, maar toch iets wat er redelijk goed op lijkt. Op een bepaald moment moet je je aanpassen aan de realiteit waarmee je geconfronteerd wordt. We hebben natuurlijk toch ook wel getoond wat er mogelijk is in ons land.’
‘Om op zes weken tijd van absoluut de slechtste leerling van de klas naar een situatie te gaan waar er weinig landen zijn die het beter doen dan wij. Maar anderzijds ook wel te zien dat in deze COVID-periode niets verworven is. Dat zie je nu opnieuw. Er zijn weinig landen die het beter doen, maar je ziet dat die kiemen voor een verslechtering er opnieuw zijn. Dus tot het moment dat er voldoende gevaccineerd zal zijn, moeten we er eigenlijk van uitgaan dat er niets verworven is. Dat je continu zult moeten bijsturen en soms maatregelen zult moeten nemen die niet gemakkelijk zijn.’
Wat was de moeilijkste beslissing om te nemen dit jaar?
‘Ik vond het eerste Overlegcomité van 6 oktober het moeilijkste. Dat was de eerste verstrenging. Maximaal vier mensen, de regel van vier, dat moment. De cafés sluiten op een bepaald uur, enzovoort. Omdat het op dat moment zo tegengesteld was aan het perspectief dat we een week ervoor dachten te hebben.’
‘En daarna zijn we bijna week na week gaan verstrengen. Maar de eerste vond ik persoonlijk de moeilijkste omdat we in een mindset zaten van ‘vooruit’, van mogelijkheden te geven. Van mensen kansen te geven. En eigenlijk heel snel in een richting zijn moeten gaan van te beperken.’
Processie van Echternach
Los van COVID heeft natuurlijk politiek gezien dit jaar helemaal in het teken gestaan van de regeringsvorming. Hoe blikt u daarop terug?
‘Vanop afstand. Eigenlijk, als ik het persoonlijk neem, tot eind augustus, begin september, ben ik daar relatief weinig in betrokken geweest. Vanaf september wel en toen was het echt in de cockpit. Daar kunnen we het nog over hebben. Maar die periode ervoor was eigenlijk toch redelijk vanop afstand.’
‘En dat was toch, het is een beetje een cliché, maar een processie van Echternach. Telkens als je iemand had die een stap vooruit wilde zetten, was er iemand anders die minstens één stap, of misschien wel twee stappen, achteruit wilde zetten. Dus je zat in zo’n actie-reactiesituatie. Bij elke positieve actie die er was, kwam er een negatieve reactie tegenover.’
‘Ik denk dat dat het verschil is. Vanaf september had je een groep die niet in een actie-reactie van tegenstellingen zat, maar de ene zat in actie en de andere reageerde daarop en ging nog verder. Je zat in een versterkende dynamiek, terwijl je daarvoor jammer genoeg in een verzwakkende dynamiek zat.’
Het is een coalitie geworden waarvan je op voorhand zei: ‘dat ligt heel moeilijk voor mij en voor onze partij’. Wanneer heb je die knop omgedraaid?
‘Ik denk dat eind juli, begin augustus, er velen in ons land ingezien hebben dat het zo niet verder kon. Wij gaan de samenleving in ons land niet verder kapot laten maken. Eigenlijk waren we met een aantal die toen redelijk onafhankelijk van elkaar zeiden: Dit kunnen we niet meer aanzien. Zo kan het niet verder. We moeten ook weleens durven voorbij onze preconcepties en logische redeneringen … Want uiteindelijk was ik in het begin van dit jaar geen fan van deze formule vanuit een zeer logische redenering.’
‘Maar als je ziet dat je recht op weg bent naar een afgrond …’
Ah, en dat was zo?
‘Ja, dat was zo. Je zag in welke situatie op het gebied van COVID we zaten. En de moeilijkheid die de facto een minderheidsregering heeft, dat is logisch. We zijn dat ook niet gewoon in ons land om een minderheidsregering te hebben. Sommige landen gaan daar veel volwassener mee om. Bij ons is dat redelijk nieuw.’
Dat was inderdaad geen fraai spektakel, de regering Wilmès.
‘De regering Wilmès … Het is een beetje moeilijk om daar een oordeel over te geven, ik was er zelf ook deel van.’
Uiteraard.
‘Ik was zelf een van diegenen die mee de lijnen hebben uitgezet. Als daar kritiek op gegeven wordt, dan is dat ook kritiek op mij. Ik maakte daar ook deel van uit. Het was zeer moeilijk omwille van dat zeer wankele evenwicht. Eigenlijk continu rijden en omkijken. In een crisis zoals deze waar we in zitten, moet je kunnen rijden zonder continu over je schouder te moeten kijken. Ik denk dat dat fundamenteel een probleem was.’
Over dat premierschap. Een partijvoorzitter zei me: ‘Je kon voelen in die laatste dagen, in die onderhandelingen, dat Alexander De Croo al een rol speelde van premier.’ En soms, door iets te zijn, word je het ook?
‘Ik kan moeilijk oordelen over mezelf.’
‘Kijk, er was tussen Paul Magnette (PS) en mijzelf … We hebben er één keer over gesproken. Ergens begin september twintig minuten, of zo. En de conclusie was: er zijn evenveel redenen dat jij het kunt zijn dan dat ik het kan zijn. En daar is de discussie mee gestopt. Tot dat moment in een donker vertaalkot hebben we daar eigenlijk nooit meer over gesproken.’
‘Voor mij, in mijn eigen hoofd, ik heb daar altijd twijfel over gehad. Ben ik wel de persoon om dat te doen? Maar hét element voor mij was altijd … Als ik gesteund word door anderen, als anderen mij daarin vertrouwen … Als, zoals ik het al een paar keer gezegd heb, de mayonaise pakt, dat is voor mij de enige voorwaarde.’
‘Die laatste dagen hebben Paul en ik alles uit de kast gehaald om op vijf dagen tijd een regeerakkoord te schrijven. Misschien dat op een bepaald moment dat vertrouwen inderdaad wel gegroeid is. Ik veronderstel dat partijvoorzitters wel met elkaar zullen gesproken hebben voor het moment waarop Paul en ik met elkaar samengezeten hebben.’
Kan je voor je eigen regering een cijfer geven op tien?
‘Moeilijk. Het gaat over een periode van twee maanden. Tijdens die periode van twee maanden hebben een aantal mensen zich ongelofelijk veel kunnen laten zien. Het is logisch dat tijdens zo’n periode de minister van Volksgezondheid, Frank Vandenbroucke (Vooruit), zich veel heeft kunnen tonen. Dat tijdens een periode waarin er economisch ook veel moest gebeuren, dat minister Pierre-Yves Dermagne (PS) en minister Vincent Van Peteghem (CD&V) zich hebben kunnen laten zien.’
Het is toch vooral Frank Vandenbroucke, hè. Wetstraatwatchers noemen het zelfs de ‘regering Vandenbroucke I’?
‘Sommigen hebben veel plaats gehad. Anderen hebben gewoon door de feiten hun plaats niet gehad om dat te kunnen doen. Wat voor mij essentieel is, je gaf het al aan, dit is eigenlijk een heel nieuwe groep. Eigenlijk zijn er relatief weinig mensen die ooit al minister geweest zijn. Je kunt ze op één hand tellen.’
‘Naast het feit dat het nieuwe mensen zijn, is het een diverse groep die eigenlijk een reflectie is van de samenleving. Een groep ook die een ongelofelijke teamgeest heeft. En echt vanaf het begin begrepen heeft dat we allemaal aan hetzelfde touw gaan trekken. We gaan soms een andere mening hebben, maar we gaan de discussie binnenshuis doen en we gaan elkaar plaats geven en elkaars vliegen niet afvangen.’
‘Dat is eerlijk gezegd iets wat ik altijd in de politiek gemist heb. Het is iets wat ik vroeger deed toen ik mijn eigen bedrijf had. Dat was iets wat voor mij altijd de motivator was. Mijn ploeg die in dezelfde richting trok. Dat is voor mij altijd een gemis geweest in politiek. Ik heb mij op een bepaald moment soms afgevraagd: misschien bestaat dat gewoon niet.’
Het is de Wetstraat.
‘Ja bon, het is na twee maanden, maar blijkbaar kan dat wel. En dus, gebaseerd daarop … Als je daar zeven op tien geeft, zeg je van: ‘Oké, dat was geen slecht begin’, maar er is zeker nog groeimarge.’
De advocaat van de duivel in mij zou dan zeggen: die regeringsleden zijn niet het gevaar voor u als premier, het zijn de partijvoorzitters.
‘Ja, maar dat is eigen aan de Belgische politiek. Wij zijn een van de enige landen waar partijvoorzitters zo’n belangrijke rol spelen. Ook omdat we natuurlijk verschillende regeringen hebben, verschillende samenstellingen.’
‘Ik denk niet dat het een gevaar geweest is de voorbije maanden en ik stel vast dat we ons eigenlijk niet te veel laten afleiden. Maar gaan er nog momenten zijn waarop de partijvoorzitters bepaalde lijnen proberen uit te zetten? Waarschijnlijk wel.’
Samenwerkingsfederalisme
Vooruitblikken naar 2021. Wat is het belangrijkste dat dit land nodig heeft volgend jaar?
‘Wij moeten ten eerste die pandemie onder controle krijgen. Tijdens deze periode maken we of kraken we die derde golf. Allemaal samen moeten we die echt kraken.’
‘We weten zeer goed hoe de tweede golf begonnen is en we weten gewoon wat we moeten doen. Dat is een stuk doorzetten op een moment waar we, laten we wel wezen, het beu zijn. Maar als je een derde golf krijgt, wordt het allemaal nog veel moeilijker. Dan krijg je de vaccinatie. En de vaccinatie, zoals ik gezegd heb, we moeten ervoor zorgen dat we klaar zijn, dat we het tempo kunnen volgen van de productie die er zal zijn.’
‘En dan op een bepaald moment gaan we economisch de wederopstart doen. Want dat is het, onze economie zit voor een stuk toch in een winterslaap. 2021 zal een overgangsjaar zijn en 2022 zal hopelijk een jaar zijn waarin we opnieuw op snelheid kunnen werken. Wat deze periode getoond heeft, is dat als we samenwerken, er ongelofelijk veel kan. Verschillende regeringen hebben onder invloed van de omstandigheden begrepen dat het het moment niet was om met elkaar oppositie te voeren. En dat er ook wel veel mogelijk is als we met elkaar samenwerken en elkaar respecteren en ook wel begrijpen dat er geen hiërarchie is tussen de ene regering en de andere.’
‘We moeten stoppen met ons talent te morsen. Dat is ons grootste probleem.’
Premier Alexander De Croo (Open Vld)
Die relatie met de Vlaamse regering en met name Jan Jambon (N-VA) zit eigenlijk verrassend goed.
‘Ja, persoonlijk kennen wij elkaar goed. Wij zijn beiden mensen die soms weleens hard kunnen zijn over onderwerpen, maar die nooit hard over de persoon zijn. Jan is niet iemand die persoonlijke aanvallen gaat doen en ik doe dat ook niet.’
‘En eigenlijk tussen Di Rupo (PS) en Jambon is die relatie ook wel goed.’
Dus een soort van samenwerkingsfederalisme dan toch?
‘Tsja, het is een woord dat al vaak gelanceerd is in ons land.’
U durft het niet te zeggen.
‘Laten we naar de feiten kijken. De voorbije maanden is getoond dat het mogelijk is. Maar we gaan nog gelegenheden genoeg hebben om te bewijzen dat het kan. Kijk, het klimaatakkoord waarin ons land een positie had, dat is een goeie zaak. In het verleden kon dat soort dingen moeilijk.’
Het is nog niet helemaal uitgeklaard, natuurlijk. Wie welke inspanning gaat doen …
‘We moeten nu ook wel redelijk zijn. Dat Zuhal Demir (N-VA) zou zeggen dat de federale regering schitterend werk geleverd heeft … We moeten ook niet overdrijven.’ (lacht)
‘Wat ons land moet doen, wat wij moeten doen, als je het globaal neemt, is stoppen met ons talent te morsen. Dat is ons grootste probleem. Als je een land als België bekijkt, wij hebben geen grondstoffen. Het enige wat wij hebben, is onze mensen, ons verstand, onze handen, onze ambitie, ons ondernemerschap. En daar morsen we te veel mee. Dat is wat we moeten doen als land. Kansen creëren en kansen grijpen.’
Ondertussen stelt Paul Magnette (PS) voor om naar een constructie met vier regio’s te gaan. Jullie hebben twee ministers van institutionele zaken. Hoe ziet u dat eindigen? Waar moet dat naartoe?
‘België is geen volwassen federaal land. Eigenlijk zou je kunnen zeggen dat we een federaal land zijn dat in z’n puberteit zit. Er zit een stukje volwassenheid in, een stukje rebelsheid, maar er zit ook een stukje onvolwassenheid in. Voor mij is de vraag: hoe word je een volwassen federaal land zoals er nog andere zijn?’
‘Wat we de voorbije jaren gezien hebben, ik heb dat de voorbije jaren vaak gezegd, maar nu met de COVID-crisis is het zeer zichtbaar geworden. We hebben een probleem van snelheid van besluitvorming. Die snelheid van besluitvorming is een probleem in een crisis, maar laten we wel wezen, op andere momenten is dat ook al vaak een probleem geweest. De historische constructie van ons land … Alles was gemaakt om juist niet snel te beslissen. De Vlamingen vertrouwen de Walen niet en wederzijds. De katholieken vertrouwen de vrijzinnigen niet, werkgevers vertrouwen werknemers niet. Die tegenstellingen waren eigenlijk de basis van een politieke constructie die ervoor moest zorgen dat je juist niet te snel besliste, want het zou weleens fout kunnen lopen.’
‘Ik denk dat een groot deel van die wantrouwenstegenstellingen voor een groot stuk vervaagd zijn. De vraag is: hoe ben je een land met de diversiteit die wij hebben, maar dat toch snel kan beslissen als het erop aan komt? Voor mij is dat een volwassen federaal land.’
‘Daar zijn een aantal dingen die de regering met twee ministers van institutionele hervormingen kan voorbereiden. Maar eigenlijk moet je ervan uitgaan dat tegen 2024 alle politieke partijen hun huiswerk gedaan hebben. En eens goed nagedacht hebben over hoe je de burger meer waar voor zijn geld geeft. Want uiteindelijk is dat de essentie.’
‘Het woord ‘staatshervorming’ is zo’n belegen woord. Wat is een overheid? Die moet waar voor het geld geven aan de burger. En vandaag geeft de huidige constructie niet voldoende waar voor zijn geld.’
Grootste gemis
Jaren was u vicepremier en partijman. Hoe anders is het nu om premier te zijn en een stuk los te komen van uw eigen partij?
‘Je bent als premier wel degene die de regering moet doen functioneren. En dat wil zeggen dat je inderdaad soms de partijrol overlaat aan je vicepremier. Gelukkig heb ik met Vincent Van Quickenborne (Open Vld) iemand die die rol zeer actief en zeer goed speelt.’
‘Ik denk dat de voorbije maanden dat heel sterk mijn rol geweest is. Uiteindelijk is die oefening van de voorbije maanden voor een stukje ook een coachende rol geworden. Hoe hou je een bevolking geïnformeerd over wat er gebeurt? Hoe zorg je ervoor dat mensen begrijpen wat er nodig is? Hoe zorg je ervoor dat mensen gemotiveerd zijn? Dat mensen zich begrepen voelen in de moeilijke momenten die ze hebben? Dat is redelijk ongezien in wat normaal gezien verwacht wordt van een politicus.’
‘Als je goed doet voor het algemeen belang, dan moet je ook wel af en toe eens moeilijke zaken beslissen. Ik heb dat vaak gedaan, een stap opzijzetten ten opzichte van wat de typische redenering is die je hebt. Het sluiten van de cafés en de horeca is in principe voor een liberaal niet echt iets waarvan je anderen gaat overtuigen.’
‘En toch was het zo dat ik samen met Frank Vandenbroucke een van de enigen was die persoon voor persoon iedereen ervan is gaan overtuigen dat het nodig was. Op momenten als die moet je soms ingaan tegen de klassieke ideeën die je hebt. Maar voor een stuk is dat ook wel de eigenheid van deze regering. Dat is dat je een groep hebt die heel divers is qua achtergrond en qua ideeën. En die begrepen heeft dat je op een moment als dit maar iets kunt realiseren als je het beste van alles neemt. Dat wil ook zeggen dat je af en toe uit je eigen gelijk moet stappen.’
Welke goeie voornemens hebt u voor zichzelf?
‘Dat die sfeer van samenwerking, dat die zo veel mogelijk kan blijven verdergaan. Dat wil ook zeggen dat je af en toe eens moet opkomen voor je gelijk, maar af en toe ook moet durven in te zien: misschien is het ook wel nodig om eens een keer het perspectief van iemand anders in te nemen.’
Dat zijn politieke voornemens. Ik denk meer aan stoppen met roken of dergelijke?
‘Ik doe al zo weinig.’
U hebt geen zonden?
(lacht) ‘Alles hangt af van de evolutie van de pandemie. Wat ik het meeste mis, is dat … COVID heeft ervoor gezorgd dat je continu met fysiek wantrouwen ten opzichte van elkaar moet leven. Ik vind dat een ongelofelijk gemis. Bij elke interactie zit je eigenlijk een beetje met de handrem op. Bijna een gecultiveerd wantrouwen ten opzichte van elkaar. Ik zou je weleens ziek kunnen maken, of hij of zij zou mij ziek kunnen maken. Ik vind dat iets wat echt in je kleren kruipt. De dag dat we daar vanaf zijn en weer ongedwongen een pint kunnen pakken en elkaar kunnen vastpakken … Dat is het grootste gemis.’
Lees en bekijk hier ook onze andere XmasTalk-interviews:
- N-VA-voorzitter Bart De Wever: ‘Als COVID één ding heeft blootgelegd, is het wat voor een zootje dit land is’
- Vlaams Belang-voorzitter Tom Van Grieken: ‘Het cordon sanitaire is het probleem geworden van Bart De Wever, niet meer van ons’
- CD&V-voorzitter Joachim Coens: ‘Waarom het Zwitserse model niet: een positief verhaal, van een natie waarin men elkaar vindt?’
- Open Vld-voorzitter Egbert Lachaert: ‘Het menselijk liberalisme, dat is er niet alleen voor mensen die het goed hebben’
- Vooruit-voorzitter Conner Rousseau: ‘Ik word echt ziek van politiek correcte moraalridders die verdraagzaamheid prediken op een onverdraagzame manier’
- Groen-voorzitter Meyrem Almaci: ‘Wij, de voorzitters, zijn de dirigenten van het Vivaldi-orkest’
- PVDA-voorzitter Peter Mertens: ‘De PS is tot veel bereid om haar macht te behouden’