5 lessen uit de stikstofcrisis

Zowel in Vlaanderen als in Nederland zorgt de stikstofcrisis voor grote beroering. Rechterlijke beslissingen dwongen de regering er tot onpopulaire maatregelen ter vermindering van de stikstofuitstoot. Wat zijn de vijf lessen die we kunnen trekken uit dit politiek debacle? 

1. De macht van de Europese Unie kan enkel worden onderschat

De oorsprong voor de stikstofcrisis ligt in de de Europese nitraat-Natura en NEC-richtlijnen. Die moeten wel nog door de lidstaten worden omgezet in nationale wetgeving, maar uiteindelijk kijken rechters niet enkel naar de nationale wetgeving maar ook naar de EU-regelgeving om de draagwijdte van verplichtingen te interpreteren. 

Het is maar de vraag waarom de Europese Unie, een organisatie die in de eerste plaats tot doelstelling zou moeten hebben om handel tussen lidstaten vrij te maken, zich bezig houdt met zoiets lokaals als natuurbescherming, maar door de jaren heen hebben EU-lidstaten dit zo beslist.  

In De Volkskrant stellen de Nederlandse academici Paul Hofhuis en Adriaan Schout over de “162 unieke en kwetsbare natuurgebieden” die Nederland bij de Europese Commissie heeft aangemeld ter uitvoering van de genoemde richtlijnen het volgende: 

“In Nederland gaan verhalen rond over ambtenaren die veel te ambitieus waren in het aanwijzen van deze 162 gebieden. Dat klopt niet. Nederland liep in de EU simpelweg voorop met het in kaart brengen van kwetsbare natuurgebieden. Met die kaarten kon de Europese Commissie Nederland dwingen om zo’n ambitieus aantal grote en kleine gebieden aan te wijzen.” 

Daarbij werd “bij de aanwijzing eenzijdig en technocratisch gekeken naar ecologische belangen. (…) De 162 gebieden zijn ‘definitief en onherroepelijk’ vastgelegd”. Ze waarschuwen: “Bij stikstof heeft de democratie zichzelf buitenspel gezet” en besluiten: “De oplossing ligt in het openbreken van de Europese regels.” 

De Nederlandse regering van Mark Rutte probeerde de Europese Commissie al te overtuigen om een en ander te herbekijken, tevergeefs, maar de vraag is of een Belgisch-Nederlands initiatief op dit vlak niet meer invloed zou kunnen hebben, zeker indien men bereid zou zijn om hierover een crisis op EU-niveau uit te lokken. Gezien de economische schade die deze richtlijnen aanrichten, moet dat toch, en bovendien zijn beide landen ook Europees netto-betaler. Bij de door de Europese Commissie voorgestelde “Green Deal” worden de stikstof-ambities trouwens nog aangescherpt, waarbij er wordt beoogd om de hoeveelheid nutriënten die in de omgeving terecht komen tegen 2030 minstens te halveren.

2. De Vlaamse overheid zit in een groene houdgreep 

Zoals ook de Nederlandse wetenschapper Louise Fresco stelt, ligt er echter ook een grote verantwoordelijkheid bij de regeringen die de richtlijnen uitvoeren. Volgens haar “hebben de natuurbeschermingsorganisaties een heel belangrijke rol gehad” bij de uitvoering van de Europese richtlijnen, wat verklaart waarom zo veel aandacht wordt geschonken aan een specifieke interpretatie van natuurbescherming – bepaalde soorten planten profiteren immers van stikstof, ten koste van andere. 

Die gretigheid ging daarna zowel in Vlaanderen als in Nederland dan wel weer gepaard met pogingen om die strikte nationale uitvoering weer zo veel mogelijk uit te stellen, uiteraard onder druk van de landbouwsector. Dat de modellen die gebruikt worden om te meten of een individuele landbouwonderneming te veel stikstof uitstoot bijzonder onnauwkeurig zijn, helpt ook al niet. Volgens Marloes Penning de Vries, stikstofonderzoeker van de Universiteit Twente, “kun je nu eenmaal niet voor iedere stal in Nederland exact bepalen hoeveel stikstof er uitgestoten wordt en waar dat precies terechtkomt.” Ook meetkastjes op boerderijen zelf zouden niet helemaal nauwkeurig zijn. 

Dat weerhoudt de Vlaamse overheid er niet van om allerlei vereisten met grote financiële gevolgen, gaande van “kritische depositiewaarde” tot “impactscore”, op te leggen. Daarbij hekelen tegenstanders ook de voortdurende “herinterpretatie” van het effect van mitigerende maatregelen. Voorts blijkt ook dat van de 38 Vlaamse Natura 2000-gebieden, er 15 zijn waar het vanuit het buitenland overgewaaide stikstof goed is voor meer dan de helft van de jaarlijkse neerslag. 

Het argument voor die strikte aanpak is dat aangezien “al die extra stikstof werkt als een meststof voor een beperkt aantal planten”, het gevolg is dat “vooral grassen, bramen en distels beginnen te woekeren. Die verdringen meer kwetsbare planten en bloemen. Bovendien verzuurt stikstof de bodem. De heide waar ooit een bonte kleurenmengeling bloeide, kleurt helemaal groen.” Daar valt wel iets voor te zeggen op bepaalde locaties, maar soms is de agrarische activiteit ouder dan de beschermde natuur, zoals bijvoorbeeld in het geval van de 900 jaar oude boerderij van de abdij van Averbode, die ook op de beruchte “rode lijst” van – op kosten van de belastingbetaler – te sluiten bedrijven kwam te staan. 

Van bijzonder zware EPCverplichtingen die huiseigenaars met peperdure isolatieverplichtingen opzadelen die nooit rendabel zullen blijken, ook al een maatregel uit de regelmachine van de EU, in naam van de strijd tegen de opwarming van het klimaat, over grootschalige subsidies, ook voor hamstercoördinatoren, tot een zeer strikte toepassing van de Europese natuurbeschermingsregels: de Vlaamse overheid legt het allemaal gretig op, en lijkt dan verbaasd over het protest.  

Tekenend in dit verhaal is hoe de rechterlijke uitspraak over stikstof in 2021 werd afgedwongen door de zwaar gesubsidieerde unie van VZW’s «Natuurpunt», na het Vlaams Gewest en de Belgische staat de voornaamste grootgrondbezitter in ons land. Als gevolg daarvan moeten duizenden Vlaamse boeren nu voor hun toekomst vrezen

Er is dus dringend nood aan een uitmesting van de stal van de Vlaamse overheid. Misschien kan een nieuwe staatshervorming soelaas brengen, wanneer de deelstaten opnieuw nieuwe bevoegdheden krijgen zonder de navenante middelen. Dat zou een grote besparingsronde binnen de Vlaamse administratie noodzakelijk maken, en dan kan er wel eens gekeken worden of de Vlaamse administratie wel al die departementen nodig heeft waarvan de ambtenaren zichzelf iets te graag nuttig maken en of subsidie-ondersteuning voor tal van lobbyende VZW’s wel zo’n goed idee is.

3. Vage wetgeving dwingt rechters om aan politiek te doen   

Door een andere context en andere nationale uitvoering maar ook een mildere interpretatie van de Europese regels is men “1000 keer” strenger dan in Duitsland wat betreft stikstof. Niet enkel bij de stikstofcrisis echter leggen rechters geregeld bepaalde specifieke politieke keuzes – terecht of niet – op aan politici, die dan verongelijkt reageren. Nochtans zijn het diezelfde politici die verantwoordelijk zijn voor de vaagheid in de wetgeving of het feit dat veel wetgeving nu uiteindelijk wordt opgelegd door de Europese Unie, of concreter gesteld, door het buitenland. Zeker in ons land was er steeds een grote schroom om assertiever op te treden op het EU-beleidsniveau, en dat wreekt zich nu.  

Het is wel zo dat allerlei Verdragen – denk maar aan het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens – door instanties zoals het Mensenrechtenhof in Straatsburg vaak op bijzonder creatieve wijze worden geïnterpreteerd, zeker op vlak van migratie, en dat kan men moeilijk aan de huidige politieke klasse verwijten. 

Toch is de eerste stap naar een oplossing hier een bewustwording van het probleem: Europese democratieën hebben heel wat macht en middelen overgeheveld naar een technocratisch beleidsniveau, waar de regering wel directe inspraak heeft, maar het nationaal vetorecht al op veel gebieden is gesneuveld, waar rechters als gevolg van de vele gaten in de wetgeving een grote discretie genieten, en waar lang niet altijd verstandige beslissingen worden genomen. 

4. Ook in Vlaanderen is er een democratisch deficit

Wat we zelf doen, moeten we beter doen” – een uitspraak van de eerste Vlaamse Minister-President – is actueler dan ooit. Veelzeggend is hoe de Vlaamse politiek zwaar moest terugkrabbelen nadat een storm van boerenprotest opstak tegen het akkoord over stikstof dat de Vlaamse regering bereikte in februari 2022. 

De oplossing voor dit Vlaamse democratische deficit ligt uiteraard niet in het terug overhevelen van bevoegdheden naar het hopeloos verlamde federale bestuursniveau, waar de verlenging van de kerncentrales en wat extra taksen de enige noemenswaardige maatregelen zijn – op de hysterische Corona-aanpak dan na. 

De oplossing ligt integendeel in een interne Vlaamse staatshervorming, waarbij men gaat decentraliseren, naar het model van de Zwitserse kantons. Misschien kan men de 15 nieuwe bestuursregio’s hiervoor wel gebruiken en kan de Vlaamse overheid heel wat bevoegdheden afstoten naar dit dichter bij de burger staande beleidsniveau. Wat dan zeker moet overgeheveld worden – opnieuw naar het model van Zwitserland – is belastingbevoegdheid. Bestuurlijke spilzucht is dan enkel mogelijk mits een verhoging van de lokale taksen, wat dat eerste onwaarschijnlijker maakt, en daarbovenop zijn er ook de voordelen van fiscale concurrentie.

Waarom ook die bestuursregio’s niet laten samenvallen met de kiesdistricten voor de verkiezingen voor het Vlaams Parlement, waarbij de grootste partij in elke regio ook meteen alle zetels in die regio binnenrijft? Zo’n meerderheidssysteem zou tot een tweepartijenlandschap leiden, en meer onafhankelijke verkozenen, gezien hoe belangrijk het zal zijn om een lokale stemmenkampioen te hebben. Dat zou op zijn beurt de macht van de particratie aantasten, want het mag nu wel duidelijk zijn dat ondanks alle waarschuwingssignalen vanuit Nederland, die particratie de stikstofcrisis niet zag aankomen. Met meer politici die lokaal stemmenkampioen zijn in plaats van “knopjesdrukker” was dat wel anders geweest.

5. De landbouwsector is hopeloos gekoloniseerd door de overheid 

In 2023 maken de landbouwuitgaven nog steeds een derde uit van de Europese Uniebegroting van 1.000 miljard euro, waarbij nog steeds heel wat geld gaat naar eigenaars van landbouwgrond, los van de vraag of ze produceren of niet. Dat laatste is het gevolg van excessen uit het verleden, waarbij er grote productie-overschotten ontstonden als gevolg van subsidies gekoppeld aan productie. 

Subsidies gewoon afschaffen was geen optie, ook al omdat de Europese beleidsmakers steeds meer verplichtingen begonnen op te leggen aan landbouwers, waarbij natuurbeschermingsmaatregelen maar een deel zijn. Forse importtarieven en een verbod op innovatieve technieken, zoals genetische manipulatie (wel mogelijk in de rest van de wereld) maken het plaatje compleet. 

Ondanks de regelneverij en de plan-economische aanpak is de Europese landbouwsector nog steeds bijzonder vitaal en zeker in ons land en in Nederland een succesvolle exporteur. De boerenprotesten geven echter aan dat dit wel eens ten einde kan lopen. 

De oplossing ligt in het navolgen van de hervormingen die Nieuw-Zeeland doorvoerde. In dat land steeg de landbouwexport in zeven jaar tijd met 39%, nadat het in de jaren tachtig een einde maakte aan protectionistisch en overdreven interventionistisch landbouwbeleid. Dat ontkracht ook het argument dat overheidsinmenging in de landbouwsector nodig zou zijn voor onze voedselzekerheid. Het tegendeel is waar. Planeconomie en overmatige bemoeienis ondermijnen net deze cruciale sector. Wat de stikstofcrisis ook aantoont. 


Pieter Cleppe is hoofdredacteur van BrusselsReport, een webstek die zich richt op nieuws en analyse met betrekking tot EU-politiek.

Meer