Zelfs voor Covid ons emotioneel compleet uit balans haalde, stond het onderwerp ‘mentale gezondheid’ al op de bedrijfsagenda. In 2019 bundelde een panel CEO’s het rapport ‘Mentale gezondheid: crisis van de werknemers’. Een must read voor directies. Maar hoe interessant het rapport ook is, toch speelt de perceptie rond dit thema nog steeds een grote rol.
In het mentale gezondheidsrapport gaat het over de kosten en baten die mentale gezondheid op de werkvloer met zich meebrengt, maar ook over de productiviteit. Elk directieteam zou dus een goede reden hebben dit onderwerp ernstig te nemen.
Bang om hulp te zoeken
Maar de ‘menselijke kant’ is al even belangrijk in dit verhaal. Want de – onterechte – schaamte en discriminatie die hiermee gepaard gaat, remt mensen af om de juiste hulp zoeken. En dat moet eruit. Het zou al helpen mochten bedrijfsleiders zelf openlijk praten over hun problemen. Zoals de voormalige CEO van Lloyds Bank (die ondertussen werd benoemd tot voorzitter van Credit Suisse) António Horta-Osório deed. Helaas zijn dit soort voorbeeldfiguren bedroevend zeldzaam.
Kwetsbaarheid is voor mietjes
Velen vinden het tonen van dit soort ‘kwetsbaarheid’ maar niks. Denk maar aan Lloyd Blankfein, de voormalige CEO van de Goldman Sachs Group. Die werkte tijdens zijn chemobehandeling gewoon door. Als je ziet hoeveel leidinggevenden nu al in de knoop liggen over het feit of ze hun fysieke ziekte zouden delen met anderen, dan kan je je moeilijk voorstellen dat ze over hun mentale gezondheid wel openhartig zouden zijn. Maar het zou wel helpen om het stigma rond het thema weg te nemen. (ddw)