Sinds het begin van de oorlog in Oekraïne, spoort het Westen Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten aan om de olieproductie op te drijven. Vooral de Verenigde Staten dringt daar hevig op aan. De relaties tussen Riyad en Abu Dhabi enerzijds en Washington anderzijds zijn de afgelopen maanden er echter stevig op achteruit gegaan.
Sinds Joe Biden verhuisde naar het Witte Huis, heeft de traditioneel goede relatie tussen Saoedi-Arabië, de VAE en de VS een stevige klap gekregen.
In Riyad heerst er frustratie omwille van de kritische opmerkingen die Biden uit over het lokale beleid op vlak van mensenrechten. Dat de VS zijn steun heeft stopgezet aan de coalitie tegen de Houthi-rebellen in Jemen, die geleid wordt door Saoedi-Arabië, is zeer slecht ontvangen in Riyad. Hetzelfde geldt voor Bidens keuze om niet rechtstreeks in contact te komen met kroonprins Mohammed bin Salman (MBS), die het land momenteel bestuurt. Dat Biden MBS heeft aangeduid als het meesterbrein achter de moord op de kritische journalist Jamal Khashoggi in 2018 heeft die relaties er niet beter op gemaakt.
In Abu Dhabi apprecieerde men de “lauwe” reactie van de VS niet op een reeks bom- en droneaanvallen door de Houthi’s. Het feit dat Washington de rebellen niet langer als “terreurbeweging” labelt, stoot ook de Emiraten tegen de borst. Dat de VAE op 26 februari bij een VN-stemming weigerde om de Russische invasie in Oekraïne te veroordelen, spreekt boekdelen over de ergernissen in Abu Dhabi. Hetzelfde kan gezegd worden over het staatsbezoek van de Syrische dictator Bashr al-Assad aan Abu Dhabi vorige week, het eerste bezoek aan een Arabisch land voor Assad in 11 jaar.
Voor wat hoort wat
Het valt duidelijk op dat er geen al te fijne sfeer heerst. Geen van beide landen is bereid om zomaar in te gaan op het Amerikaanse voorstel om de productie van ruwe olie op te voeren. Deze week kondigde Saoedi-Arabië aan dat het land niet verantwoordelijk zou zijn voor globale olietekorten, mocht hun olie-infrastructuur plots door Houthirebellen aangevallen worden. De boodschap is dus duidelijk: het koninkrijk wil materiële militaire steun in ruil krijgen voor de olie.
Ook de VAE hebben naar de Verenigde Staten een vraag gestuurd om “een meer geïnstitutionaliseerd veiligheidsengagement aan te gaan.” Dat houdt een betere uitwisseling van inlichtingen en gezamenlijke veiligheidsoefeningen en -operaties in, zo zeggen twee bronnen uit Abu Dhabi aan de Financial Times.
Ook Saoedi-Arabië hoopt om zo betere voorwaarden af te dwingen op het vlak van defensie. Het land stuurt vooral aan op een toegenomen samenwerking en operationele steun tegen de Houthi-rebellen in Jemen, die gesteund worden door het Iraanse regime.
Daarbovenop baart de heropname van het nucleaire akkoord met Iran de twee Golfstaten zorgen. Zo zou de Islamitische republiek als deel van dat akkoord ook kunnen eisen om meer olie te mogen exporteren naar het Westen.
Optimisme in zicht
Volgens waarnemers van de onderhandelingen is er lichte vooruitgang geboekt. “Onze teams zijn op alle niveaus betrokken geweest”, zegt een ambtenaar bij de regering-Biden, die eraan toevoegde dat ze “vastberaden zijn om samen te werken met de Saoedi’s om hun verdediging te versterken.” Washington heeft er immers een enorm groot belang aan om de banden tussen de twee landen te verbeteren, en om te vermijden dat ze in de invloedssfeer van Rusland vallen.
“Je hebt de Saoedi’s nodig tijdens de Russisch-Oekraïense crisis voor energie, en bij Iran voor de nucleaire onderhandelingen”, zegt een andere bron. “Een toenadering tussen de VS en Saoedi-Arabië zou een heel positief effect kunnen hebben.” Dezelfde bron zei dat als de VS dit politiek zouden opvatten, “het heel moeilijk zal worden voor Biden om volledig terug te krabbelen.”
Anderzijds zou Saoedi-Arabië ook bereid zijn om nog verder te gaan. Dit is wat Boris Johnson twee weken ondervond toen hij Riyad bezocht. Hetzelfde geldt voor de Verenigde Arabische Emiraten. Op voorwaarde, natuurlijk, dat aan hun veiligheidsverwachtingen wordt voldaan.
(lp,kg)