Het menselijk brein heeft het niet gemakkelijk om de concepten van robots en verantwoordelijkheid samen te brengen. Dat zegt een studie van wetenschappers aan de University of North Carolina. De onderzoekers betogen dat bij de toewijzing van verantwoordelijkheid wellicht een aantal specifieke karakteristieken van de robot cruciaal zullen blijken. Onder meer de graad van autonomie van de machines zal daarbij volgens het rapport een impact hebben. Maar de wetenschappers menen dat het uiterlijk van de machine eveneens een invloed zal hebben op het vermoeden van verantwoordelijkheid.
“Vorig jaar kwam in de stad Tempe in Arizona een voetgangster om het leven nadat zij door een zelfrijdende auto was gegrepen,” merken robotica-experts op. “De familie van het slachtoffer heeft nu de staat Arizona en de stad Tempe voor de rechter gedaagd. De klagers maken gewag van nalatigheid.”
Schade
“Het dispuut toont dat men zich moet afvragen vanaf welk punt zelfrijdende voertuigen en andere robots de verantwoordelijkheid zullen krijgen voor de acties die ze ondernemen,” zegt onderzoeker Yochanan Bigman, psycholoog aan de University of North Carolina. “Tevens is het vraag of de mens deze verantwoordelijkheden terecht aan de machines kan toewijzen.”
“We staan aan de vooravond van een technologische en sociale revolutie,” zegt Bigman. “Autonome machines zullen steeds vaker mensen op de werkplek, in het verkeer en in de woning vervangen. Daarbij zullen automatisch situaties ontstaan waarbij de robot een actie onderneemt die aan de mens schade toebrengt.”
“Het is de vraag op welke manier de mens in dat geval zal reageren. Die potentiële conflicten moet de maatschappij nu proberen te analyseren. Er is immers nu nog tijd om terzake efficiënte regels en wetten op te stellen.”
Volgens Bigman zullen een aantal karakteristieken bepalen in welke mate de mens de robot verantwoordelijk wil achten. “Onder meer de autonomie van de machine zal daarbij wellicht een belangrijke rol vervullen,” aldus de psycholoog. “Robots die het vermogen hebben om zonder menselijke inbreng te handelen, zullen sneller de verantwoordelijkheid voor hun acties toegewezen krijgen.”
“Maar ook het uiterlijk van de machine zal een invloed hebben. Naarmate de robot meer op een mens gelijkt, zal immers de waarschijnlijkheid toenemen dat men de link met een menselijk brein legt. Een groter bewustzijn van de robot over de situatie waarin hij zich bevindt, zal eveneens bijdragen tot een vermoeden van een mensachtig brein. Dat geldt tevens voor de mogelijkheid om vrij en intentioneel te handelen.”
Rechten
“Dergelijke kwesties zullen belangrijke implicaties hebben voor de interactie van de mens met robots,” meent Bigman. “Daarbij moeten ook vragen worden gesteld over de mensen en bedrijven die de automatische machines creëren en besturen. Men zou zich situaties kunnen indenken waarbij de robots de schuld op zich nemen voor de aangerichte schade, zodat hun ontwerpers en beheerders afgeschermd blijven.”
Naarmate de technologie verdere vorderingen maakt, zullen volgens Bigham nog andere intrigerende kwesties aan de oppervlakte komen. Daarbij denkt hij onder meer aan de vraag of robots rechten moeten krijgen.
Hij verwijst daarbij naar de oprichting van de American Society for the Prevention of Cruelty to Robots. “Twee jaar geleden is ook al binnen de Europese Unie geargumenteerd om betaalde morele beschermingen ook naar machines uit te breiden,” meent hij. “Deze morele rechten zouden in een aantal gevallen immers de mens kunnen helpen beschermen.”
“Robots lijken soms nog altijd science fiction, maar dat is ook de reden waarom men juist nu een aantal fundamentele vragen moet stellen,” benadrukt Bigman. “De technologie en de visies op robots zijn momenteel nog altijd volop in beweging. Dit is dan ook de beste tijd om het concept van de robot-moraliteit systematisch te exploreren.”
“Op die manier kan de maatschappij worden geholpen om een beter inzicht te verwerven in een toenemende aanwezigheid van robots in het dagelijks leven. Anderzijds kan ook de robotindustrie meer duidelijkheid krijgen over de manier waarop hun ontwikkelingen door de maatschappij zullen worden ontvangen.”