Een nieuwe variant van Monopoly deed me onlangs de wenkbrauwen fronsen. In de reclame voor het gezelschapsspel klonk het dat niemand meer hoeft te verliezen. Het gaat immers om een variant waarbij de regels van het spel omgegooid worden. Verliezers worden daardoor winnaars. In de gevangenis vliegen, onwijselijk met je geld omgaan; het wordt allemaal beloond in de nieuwe creatie.
De reden waarom dit me een nogal bedenkelijke insteek lijkt, ligt niet louter in het feit dat we hier met een zekere morele inversie te maken hebben. Slechte dingen belonen; vanuit educatief en moreel oogpunt is dat niet helemaal probleemloos. Wat me eveneens tegen de borst stuit, is de manier waarop de daad van verliezen geproblematiseerd wordt.
Weg met huilbuien! Weg met de spelletjesavonden die eindigen in scheldtirades! Gedaan met spelborden die de lucht in vliegen! Weg met al dat geweeklaag over hoe oneerlijk alles is verlopen! Het zijn maar enkele manieren waarop de nieuwe Monopoly voor Slechte Verliezers aangeprezen wordt. Maar als we dat doordrijven betekent dit ook: weg met kinderen die leren tegen hun verlies te kunnen!
Gezelschapsspellen kunnen verschillende educatieve doeleinden dienen. Je leert dat geluk en toeval niet zelden een factor zijn in succes en in het leven. Je leert het gezelschap van het gezelschapsspel – het moment van samenzijn – naar waarde schatten. En ook leer je te verliezen.
Iedereen met kinderen weet dat de kunst om goed te verliezen geen aangeboren kunde is. Het is een teken van geestelijke ontwikkeling en een cruciaal deel van opgroeien om niet te stampvoeten of te schreien wanneer je verliest. Je leert ook een ander zijn succes te gunnen. En wanneer die ander dan ook nog een broer, zus, ouder of vriend is, is dat des te belangrijker. Het toppunt van kleinmenselijkheid is niet tegen je verlies kunnen.
Weinig aspecten van onze menselijke natuur zijn zo lelijk als na-ijver, afgunst en jaloezie. Dat geldt in het bijzonder ten aanzien van iemand die je dierbaar is of zou moeten zijn.
Niet per se alles te hoeven winnen, een ander zijn succesjes gunnen; het zijn belangrijke vaardigheden en componenten voor een gelukkig en geslaagd leven. Wie niet tegen zijn verlies kan, zal zich onvermijdelijk verteerd weten door ressentiment. Want verliezen hoort bij het leven, dat geldt zelfs voor mensen voor wie alles meestal voor de wind gaat. Waar je ook op je levenspad gaat, de kunst om goed te verliezen komt altijd van pas. Een topsporter of topmuzikant moet zeker competitief zijn, wanneer hij aan een wedstrijd of concours deelneemt, wanneer hij deel uitmaakt van een ploeg of ensemble. Maar hij moet vooral competitief ten aanzien van zichzelf zijn: beter dan zijn vroegere ik willen worden. Hij moet anderen ook hun moment de gloire gunnen. En ook in de politiek is kunnen verliezen belangrijk. Een politicus die niet kan verliezen, zal zich gauw geneigd voelen om op oneigenlijke manieren aan de macht te willen blijven. Het is een levensles die je leert als kind en die je als volwassene nooit mag vergeten: enkel een goede verliezer kan een echte winnaar zijn.