Volkswagen, Thyssenkrupp, Bosch, BASF, Schaeffler…, een hele reeks Duitse industriële reuzen kondigde de voorbije weken herstructureringen en ontslagen aan. Ook in België was er slecht nieuws van Audi, Agfa-Gevaert, ArcelorMittal… Het is ondertussen wel bekend dat grote delen van onze industrie in moeilijke papieren zitten. Maar de ernst van de situatie lijkt nog altijd onderschat te worden. Vooral onze energie-intensieve industrie is razendsnel aan het verdwijnen.
Industrie onder druk
De toegevoegde waarde in de Belgische maakindustrie ligt vandaag bijna 6% onder het niveau van net voor de coronacrisis. In die periode deden in Europa enkel Finland en Estland nog slechter (wat voor beide vooral te maken heeft met hun Russische afzetmarkt). Gemiddeld nam de industriële activiteit in Europa in die periode met iets meer dan 4% toe. Het is uiteraard geen verrassing dat vooral de energie-intensieve industrie onder druk staat, maar ook daar wordt de situatie allicht onderschat. De toegevoegde waarde in de kunststof lag in 2023 19% lager dan in 2019. In de metaalsector was de terugval 25%, in de chemie zelfs 29%. En volgens alle indicaties zakte de activiteit in 2024 nog verder weg.
Ook de vooruitzichten voor 2025 zijn niet meteen rooskleurig. Volgens een nieuwe Voka-enquête bij Vlaamse ondernemingen schat bijna 3 op 4 bedrijven uit de energie-intensieve industrie het huidige economische klimaat als negatief in. En maar een kleine 20% rekent op een toename van hu activiteit in 2025. Er zit dus zo goed als zeker nog meer slecht nieuws aan te komen uit die hoek in de komende maanden.
Industrie cruciaal voor onze toekomstige welvaart
De maakindustrie is in ons land vandaag goed voor (maar) 12% van de totale economische activiteit, maar de sector speelt wel een cruciale rol voor onze toekomstige welvaart via haar impact op toekomstgerichte activiteiten als innovatie, export, productiviteit en zelfs de duurzame transitie. Sinds 2010 is de maakindustrie verantwoordelijk voor 55% van de bedrijfsuitgaven voor O&O. De industrie hoort ook bij de sectoren die voorop lopen in de uitrol van AI in de bedrijfsactiviteiten. Daarnaast is de sector ook een motor voor de productiviteit. In 2023 lag het productiviteitsniveau in de maakindustrie 53% hoger dan in de rest van de (niet-financiële) economie. En de voorbije jaren was de industrie goed voor iets meer dan de helft van onze uitvoer (de rest was vooral handel, met allicht een lagere toegevoegde waarde). Ten slotte speelt de industrie ook een belangrijke rol in de duurzame transitie. Sinds 2008 nam de uitstoot van broeikasgassen in de industrie met 30% en in de elektriciteitsproductie met 34% af. In de rest van de economie bleef die daling beperkt tot 12%.
Toekomstige welvaart in gevaar
Vandaag staat de toekomst van de industrie in ons land, vooral door de belangrijke energiehandicap in vergelijking met de rest van de wereld, op het spel. Investeringsbeslissingen die de toekomst van de sector zullen bepalen, worden nu herbekeken. Als de komende jaren belangrijke delen van de maakindustrie ons land verdwijnen, zal dat nefaste implicaties hebben voor onze economie, maar vooral voor ons toekomstig potentieel om extra welvaart te creëren. De beleidsmakers moeten dringend aan de bak om de vele handicaps die de sector overschaduwen (loonkosten, energie, vergunningen, regulering…), zoveel mogelijk weg te werken. Onze toekomstige welvaart, en trouwens ook de capaciteit om onze welvaartsstaat overeind te houden, hangt ervan af.
Bart Van Craeynest
Hoofdeconoom bij Voka en auteur van ‘België kan beter’