Olympische Spelen een jaar uitstellen duwt Japan in financiële en logistieke nachtmerrie

Niet in 2020, maar van 23 juli tot 8 augustus in 2021 gaan de Olympische Spelen in Tokio door. Het coronavirus heeft één van de grootste sportevenementen ter wereld ontwricht. Dat heeft logistieke en financiële gevolgen voor Tokio.

11.000 atleten, 600.000 bezoekers, ettelijke miljoenen aan tickets: de cijfers over de Olympische Spelen die in 2020 zouden doorgaan in Tokio, zijn hallucinant. Als gevolg van het coronavirus verhuist het hele circus een jaar. Maar stadions laten zich niet zomaar omboeken en vele gadgets zijn al gemaakt.

De ideale kandidaat

Nochtans leek Japan een ideale kandidaat voor de Olympische Spelen. Met hoogtechnologische infrastructuur en betrouwbare planningcentra voorspelden sommige analisten zelfs winst voor Japan. Gemiddeld kost het een land 11 miljard dollar om de Spelen te organiseren, al te vaak kost de logistieke omkadering meer dan begroot en schieten landen er serieus bij in. Het bezorgt premier Shinzo Abe, voor wie de spelen een paradepaardje zijn, kopzorgen.

Want corona trekt nu een serieuze streep door die rekening. Het uitstel van de Olympische Spelen alleen al, dus niet de initiële kost, zou om en bij de 5,36 miljard euro liggen. Dat berekende een prof aan de universiteit van Kansai in Osaka. Hij is optimistisch: Amerikaanse studies berekenden een kost tot 26 miljard dollar in totaal voor de Spelen van 2020/2021. Daarbij is de grootste kostenpost het onderhoud van de stadions en sportieve installaties.

Planning

Tokio voorziet voor de Spelen niet enkel in eigen overheidsstadions. Ook privébedrijven mochten hun locaties ter beschikking stellen. Het verhuur van die stadia, de omkadering ervan, zoals catering en vervoer van de atleten, kost ook heel wat. Die kost wordt nu in veel gevallen dubbel gemaakt.

Er zijn natuurlijk ook al opbrengsten geweest, maar een deel daarvan is slechts eenmalig. Sponsorcontracten, ticketverkoop, marketing en bijdrages van het IOC dekten een 5,6 miljard dollar, ongeveer 5,15 miljard euro. De verwachte opbrengst van tv-reclame was 1,2 miljard dollar, of 1,1 miljard euro.

Japanse economie

Niet alleen gaan de kosten omhoog en blijven de inkomsten gelijk, de netto-opbrengst voor de Japanse economie zou ook dalen. Zo verwachten analisten dat de rechtstreekse gemiste toerisme-inkomsten op 1,85 miljard euro liggen.

Dat zijn kosten die potentieel kunnen gerecupereerd worden. Opnieuw: Japan is een uitstekende kandidaat voor de zware balans van de Olympische Spelen. Maar de coronacrisis laat diepe economische sporen na, en de kans is zeer groot dat we dat ook in 2021 nog zullen voelen.

Dat is de financiële kant. Uiteraard ontstaat er ook een soort logistieke hel bij het herorganiseren van een sportevenement waar er 47 sporttakken aan de startblokken verschijnen.

7 jaar organisatie

Het duurt ongeveer 7 jaar om de Olympische Spelen te organiseren. Dan gaat het van reclame en dossiers samenstellen tot beslissen waar er nieuwe stadions komen en hoe die later zullen hergebruikt worden. Japan had, anticiperend op de vaak voorkomende leegstand na de Olympische Spelen, een volledig plan klaarstaan.

Het bekendste voorbeeld is wellicht dat van het Olympisch Dorp. Daar moeten de 11.000 atleten die in 2020 in Tokio zouden landen, slapen en leven. Nadien moest het dorp transformeren naar een set appartementen die al gedeeltelijk verkocht zijn. De eerste bewoners moeten erin in 2023, in theorie tenminste. Of dat nog lukt, is koffiedik kijken.

Er is eveneens een plan voor alle locaties die de Olympische Spelen zouden aandoen. Dat wil zeggen dat sommige sporthallen al andere, ook grote evenementen, moeten verzetten of afzeggen ten voordele van de Olympische Spelen. Zo gaat het WK Watersport door in 2021, in Fukuoku. Ook dat moet tijdelijk wijken.

Vrijwilligers

En dan is er natuurlijk nog die andere menselijke inspanning: de 80.000 vrijwilligers die de Tokio Games onvergetelijk moesten maken. De organisatie vraagt aan die vrijwilligers om volgend jaar in dezelfde rol op te treden. 36 procent van de vrijwilligers komt echter uit het buitenland. Dat wordt dus, zoals het hele circus, een dure affaire.

Lees ook:

Meer