De Texaanse en de Londense olieprijs, de twee wereldwijde referenties, stijgen woensdag met bijna 5 procent richting 110 dollar per vat. De forse klim heeft te maken met de vrees dat de Russische toevoer van olie zal stoppen.
Een vat Texas Intermediate (WTI) kostte woensdagochtend 108,4 dollar, of 4,8 procent meer dan een dag eerder. De Londense Brentolie steeg in hetzelfde snelle tempo, tot circa 110 dollar per vat.
Rusland is ’s werelds op twee na grootste olieproducent en de grootste exporteur met 5 miljoen uitgevoerde vaten per dag. Daarvan gaat 60 procent naar Europa. Als die uitvoerstroom zou stilvallen, door de economische sancties tegen Rusland of op bevel van het Kremlin, ontstaat er dus meteen krapte op de oliemarkten.
Het Internationaal Energieagentschap (IEA) anticipeert daarop en kondigde aan dat de aangesloten landen 60 miljoen vaten olie uit hun noodreserves zouden vrijgeven om de markt te stabiliseren. Maar die aankondiging volstaat niet om de oliemarkten te kalmeren.
Vandaag staat een vergadering van Opec+, de olie-organisatie uitgebreid met onder meer een delegatie uit Rusland, op de agenda. Het wordt uitkijken of daar afspraken gemaakt worden om de productie op te drijven, om aan de toegenomen vraag sinds de verzwakking van de coronapandemie tegemoet te komen.
Exit ExxonMobil
Intussen snijden de grote westerse oliebedrijven hun Russische banden door. Na sectorgenoten BP en Shell kondigde ook de Amerikaanse oliereus ExxonMobil zijn geleidelijke exit uit Rusland aan.
Het bedrijf achter Esso zegt “stappen te zetten om uit het Sakhalin 1-project te vertrekken”. Dat is groot olieproject in het uiterste oosten van Rusland dat ExxonMobil sinds 1995 beheert in een consortium met onder meer het Russische Rosneft.
(mah)