Het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken heeft de gezinnen van het ambassadepersoneel in Oekraïne bevolen om maandag al het land te verlaten. Dat bevestigden Amerikaanse functionarissen aan de Amerikaanse televisiezender Fox News. Volgende week zal het ministerie naar verwachting ook Amerikanen aanmoedigen om Oekraïne per commerciële vlucht te verlaten.

Moskou heeft tienduizenden troepen samengebracht aan de grens met Oekraïne, wat bij velen de vrees voor een invasie heeft aangewakkerd. In de VS lijkt de macht dus met dat ernstige scenario rekening te houden.

Militair hulpmaterieel

Dat Amerika zich daarbij aan de zijde van Oekraïne schaart, blijkt uit het feit dat de grootmacht het Oost-Europese land militair hulpmaterieel heeft geleverd. Dat zou in de nacht van vrijdag op zaterdag gebeurd zijn. Het zou vooral gaan om munitie voor handvuurwapens. Een lading antitankraketten moet volgende week volgen.

Aan de andere zijde van het potentiële conflict zijn inmiddels geavanceerde Russische straaljagers aangekomen in Wit-Rusland, ten noorden van Oekraïne. Het Pentagon, het Amerikaanse ministerie van Defensie, is bezorgd dat de hoofdstad van Oekraïne “nu in het vizier is”, aldus een bron van Fox.

Raketten gericht op Europese landen

Op vrijdag ontmoetten de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken en zijn Russische ambtsgenoot elkaar in het Zwitserse Genève. Ze onderhandelden over een mogelijke oplossing in het Oekraïne-conflict, maar gingen zonder akkoord uit elkaar.

Washington heeft de belangrijkste eisen van Moskou afgewezen – de belofte dat Oekraïne nooit zal aanvaard worden als NAVO-lid, dat er geen wapens van het westerse militaire bondgenootschap zullen worden ingezet in de buurt van de Russische grenzen, en dat het zijn troepen zal terugtrekken uit Centraal- en Oost-Europa.

Als niet aan die beloften werd voldaan, dreigde Rusland vorig jaar nog te reageren met de installatie van raketten gericht op Europese landen. “We zouden dezelfde dreiging moeten vormen voor degene die ons bedreigen”, aldus Russisch president Vladimir Poetin. “En we zouden dat nu al kunnen doen.”