De zogenaamde C.1.2.-variant van het coronavirus werd voor het eerst geïdentificeerd in mei in de Zuid-Afrikaanse provincies Mpumalanga en Gauteng. Daar liggen Johannesburg en de hoofdstad Pretoria. Sindsdien is het virus aangetroffen in zeven andere landen in Afrika, Oceanië, Azië en Europa.
De mutaties op het virus worden geassocieerd met verhoogde overdraagbaarheid. Ze zouden ook beter in staat zijn om antilichamen te ontwijken. Dat melden de wetenschappers in het onderzoek. “Het is belangrijk om dit te benadrukken gezien de huidige stand van zaken van de mutaties.”
Mutaties hebben geleid tot opeenvolgende golven van het coronavirus. Dat gebeurde met de Delta-variant, voor het eerst gevonden in India. Delta drijft momenteel de infectiecijfers over de hele wereld op. Mutaties worden door de Wereldgezondheidsorganisatie eerst geclassificeerd als “varianten van belang”. Zodra wordt vastgesteld dat ze ernstiger of overdraagbaar zijn, worden ze “zorgwekkende varianten” genoemd.
C.1.2. is geëvolueerd uit het C.1.-virus. Dat is een lijn van het coronavirus die tijdens de eerste golf in Zuid-Afrika, midden 2020, de meest voorkomende variant was.
Waarneming is niet gelijk aan oorsprong
Het onderzoek is gepubliceerd door Zuid-Afrikaanse researchcentra. Onder andere het KwaZulu-Natal Research Innovation and Sequencing Platform, bekend als Krisp, en het National Institute for Communicable Diseases deden mee aan het onderzoek.
Zuid-Afrikaanse wetenschappers ontdekten ook de Beta-variant in 2020. De wetenschappers benadrukken echter, als nieuwe varianten voor het eerst geïdentificeerd worden in Zuid-Afrika, dat nog niet betekent dat ze daar ook hun oorsprong hebben. (mah)