De inflatie in de eurozone bedroeg in april 2,4 procent (op jaarbasis). Daarmee ligt dat cijfer op hetzelfde niveau als in maart. België springt met een inflatie (volgens de berekeningsmethode van Eurostat) van bijna 5 procent in het oog. In geen enkel lidstaat van de eurozone zijn de prijzen forser gestegen.

In het nieuws: De inflatie in de eurozone kwam in april uit op 2,4 procent, leert het inflatierapport van het Europese statistiekbureau Eurostat. 

• Het gaat hier om een stabilisatie ten opzichte van maart. Op maandbasis is er weliswaar sprake van een lichte prijsstijging met 0,6 procent.
• De kerninflatie – die geen rekening houdt met onbewerkte voedingsmiddelen, energie, tabak en alcohol – bedroeg 2,7 procent, tegenover 2,9 procent in maart. Dat cijfer ligt alsnog hoger dan verwacht. Economen hadden een kerninflatie van 2,6 procent voorspeld.

België heeft hoogste inflatie van de eurozone

Opgemerkt: In geen enkel lidstaat van de eurozone was de inflatie in april forser dan in België.

• Volgens het Belgische statistiekbureau Statbel bedroeg de inflatie 3,37 procent. Volgens Eurostat lag de inflatie nog hoger. Uit het rapport van het Europese statistiekbureau blijkt dat de Belgische geldontwaarding in april op 4,9 procent uitkwam.
  • De berekeningsmethode van Eurostat kan afwijken van die van de nationale statistiekbureaus. Dat verklaart waarom er meestal een verschil is tussen het nationale en Europese inflatiecijfer.
• Kroatië (4,7 procent) vervolledigt samen met Spanje en Oostenrijk (elk een inflatie van 3,4 procent) de top 3 van Europese lidstaten met de hoogste inflatiecijfers.
• In verschillende lidstaten ligt het inflatiecijfer al onder de doelstelling van de ECB (2 procent). Dat is het geval voor Litouwen (0,4 procent), Finland (0,6 procent), Italië (1 procent), Letland (1,1 procent) en Ierland (1,6 procent),

Renteverlaging in juni

Vooruitblik: Door het stabiele inflatiecijfer verwachten de markten dat de ECB in juni voor de eerste keer de rente zal verlagen.

• Al is dat ver van een zekerheid. Alle indicatoren wijzen in de juiste richting, maar de ECB heeft ook aandacht voor wat er zich afspeelt in de Verenigde Staten.
  • De Amerikaanse consumentenprijzen zijn in maart met 3,5 procent gestegen in vergelijking met een jaar eerder. Daarmee won de inflatie voor de tweede maand op rij aan kracht.
  • Daarmee neemt de overtuiging toe dat een eerste Amerikaanse renteverlaging niet voor deze zomer zal zijn. Er bestaat zelfs twijfel over een eerste knip in september. De kans dat dat gebeurt, wordt door de markten op iets meer dan 55 procent ingeschat.
• De ECB wil niet te snel schakelen als de Fed nog even op de rem zal gaan staan. Dat kan de euro (ten opzichte van de dollar) onder druk zetten. Een te zwakke euro kan negatieve gevolgen hebben voor de Europeanen. Zij moeten daardoor meer geld op tafel leggen voor producten die ze onder meer uit de Verenigde Staten importeren, wat op zijn beurt de inflatie nieuw leven kan inblazen.
• ING-econoom Bert Colijn blijft ervan overtuigd dat de eerste Europese renteknip voor juni zal zijn. “Vraag is wat er daarna zal gebeuren”, voegt hij er wel aan toe. “De inflatiecijfers zijn een herinnering dat ECB heel omzichtig zal zijn met renteverlagingen en ruim de tijd zal nemen om de rente te normaliseren. Met een economie die aanpikt en een zeer krappe arbeidsmarkt kan de centrale bank zich die tijd ook permitteren.”
  • Volgens Eurostat is de economie van de eurozone met 0,3 procent gegroeid, terwijl economen slechts op 0,1 procent rekenden. Daarmee klautert de monetaire unie uit een lichte recessie. De voorbije twee kwartalen was er telkens sprake van een krimp met 0,1 procent.