Het is geen onverstandig idee om datacenters onder water te bouwen. Dat zegt het Amerikaanse technologiebedrijf Microsoft in een evaluatie van zijn experiment Natick, waarbij in de kustwateren van de Northern Isles in Schotland een datacenter was neergelaten.
Microsoft heeft het datacenter voor een evaluatie opnieuw naar de oppervlakte gehaald. Het lag twee jaar op de zeebodem, bijna veertig meter diep voor de kust van de Orkney Islands.
‘Er kan echt wel van een succes gesproken worden,’ aldus woordvoerders van Microsoft. ‘Datacenters onder water vormen een concept dat niet alleen haalbaar is, maar ook zowel logistiek, ecologisch als economisch een meerwaarde kan opleveren.’
Meerwaarde
Microsoft begon vijf jaar geleden te experimenteren met het laten afzinken van datacenters in oceaanwater. Toen werd het concept gedurende 105 dagen in de kustwateren van California getest. Bij de jongste tests in Schotland kon worden gekeken of het idee over een langere periode functioneerde.
‘Datacenters op de zeebodem zijn een goed idee,’ merkt Microsoft daarbij op. ‘Het concept toont zich onder meer betrouwbaar en praktisch, maar bleek tevens duurzaam met energie om te gaan.’
Het datacentrum, opgebouwd in een stalen cilinder, bevatte twaalf racks met 864 servers die samen 37,6 petabyte aan gegevens kunnen opslaan. De cilinder was echter niet gevuld met lucht, zoals bij een normaal datacenter, maar met droge stikstof.
In tegenstelling tot de conventionele datacenters was het Natick-datacenter ook niet met een actieve koeling uitgerust. Er werd gewerkt met zeewater dat constant door leidingen tot in de radiatoren achter de racks werd gepompt. Vervolgens werd het koelwater weer naar buiten gestuwd. Op die manier werd een systeem gecreëerd dat voortdurend vers koelwater kon aanvoeren.
‘Dit systeem heeft talloze voordelen,’ aldus Microsoft. ‘In eerste instantie kan het behoud van een constante temperatuur worden gegarandeerd. Bovendien is er ook de aanwezigheid van de stikstof, die minder corrosief is dan zuurstof.’
‘Tot slot is er ook geen personeel nodig, waardoor ook het risico op verkeerde manipulaties en beschadigingen kan worden geminimaliseerd.’
Defecten
Microsoft ontdekte dat de servers van Natick acht keer minder defecten lieten optekenen dan een vergelijkbare infrastructuur op het vasteland.
In een volgende fase wil Microsoft onderzoeken op welke manier de ondergedompelde datacenters het gemakkelijkst kunnen worden vervangen en gerecycleerd.
Het bedrijf wijst erop dat meer dan de helft van de wereldbevolking binnen een afstand 180 kilometer van een kust woont.
‘Door datacenters offshore in de buurt van kuststeden aan te leggen, kan gegarandeerd worden dat de meeste gegevens slechts korte afstanden moeten afleggen,’ aldus Microsoft. ‘Dat zou een vlot gebruik van het web, videostreams en online games mogelijk maken.’