Door Mick Van Loon
Van Duitsland tot Nieuw-Zeeland en van Denemarken tot Taiwan: vrouwen hebben er de coronaviruscrisis met zelfvertrouwen het hoofd geboden. Leiders zoals Tsai Ing-wen uit Taiwan, Angela Merkel uit Duitsland en Jacinda Ardern uit Nieuw-Zeeland zijn uitgegroeid tot modellen van effectief management onder druk. De post-Covid-19-wereld zal laten zien wat altijd al duidelijk had moeten zijn: de kwaliteiten die vrouwen tot goede leiders maken in tijden van crisis, maken van hen ook goede leiders tout court.
Er zijn landen met mannelijke leiders die zich ook best aardig door de coronacrisis hebben geworsteld. Maar weinig landen met vrouwelijke leiders hebben het slecht gedaan. Landen met vrouwen aan de macht hebben gemiddeld zes keer minder bevestigde sterfgevallen door Covid-19 geleden dan landen met regeringen onder leiding van mannen. Van de top tien van best presterende landen (in termen van testen, vaccinatie en sterfte), hebben er vier – Estland, IJsland, Nieuw-Zeeland en Taiwan – vrouwelijke leiders. De premier van Finland, Sanna Marin, die vorig jaar ’s werelds jongste regeringsleider werd, heeft tot nu een fantastisch parcours afgelegd. De Duitse bondskanselier Angela Merkel, de Noorse eerste minister Erna Solberg en de Deense premier Mette Frederiksen zijn ook geprezen voor hun pandemische leiderschap.

Minder dan 7 procent van alle wereldleiders
Vrouwen vormen minder dan 7 procent van de wereldleiders, dus het is opmerkelijk dat er zo veel van hen zich hebben onderscheiden tijdens de Covid-19-crisis. Maar dat is niet alles. Enkele van de slechtst presterende landen worden (of werden) geleid door onbeschaamd ouderwetse alfamannetjes. De Braziliaanse president Jair Bolsonaro bijvoorbeeld. Of Boris Johnson in het Verenigd Koninkrijk – waar de meeste Covid-19-sterfgevallen in Europa zijn geregistreerd. Net als Bolsonaro was Johnson’s eerste instinct om de dreiging die Covid-19 vormt te minimaliseren, hoewel hij van toon veranderde nadat hij besmet was geraakt en op een intensive care-afdeling belandde. Het was hetzelfde verhaal met de Amerikaanse president Donald Trump. Een leider die seksisme als een ereteken heeft gedragen.
Net zoals het neigen naar mannelijke stereotypen lijkt te correleren met slechte pandemische reacties, zo lijken veel waarnemers te geloven dat het succes van vrouwelijke leiders geworteld kan zijn in hun traditioneel vrouwelijke kwaliteiten, zoals empathie, mededogen en bereidheid om samen te werken. Uit onderzoek van psychologen blijkt dat vrouwen over het algemeen meer waarde hechten aan dingen als ‘mensen helpen, de wereld verbeteren, lijden wegwerken en de mensheid dienen’. En in moeilijke tijden kan de meedogende leiderschapsstijl, waartoe dat leidt, bijzonder effectief zijn. Neem de Noorse premier, Erna Solberg, die in een populair televisieprogramma verscheen om rechtstreeks met de kinderen van haar land over Covid-19 te spreken, hun vragen beantwoordde en probeerde hun angsten weg te nemen.
Nederigheid is een cruciale motor van effectief leiderschap
Toen de pandemie in heel Europa toesloeg, werd de Duitse bondskanselier Angela Merkel geprezen om haar directe, empathische toespraak waarin ze de rol onderstreepte die iedereen moest spelen bij het voorkomen van slachtoffers. ‘Dit zijn niet zomaar abstracte cijfers en statistieken, maar het gaat om een vader of grootvader, een moeder of grootmoeder, een partner. En we zijn een gemeenschap waarin elk leven en elke persoon telt’, zei Merkel. Of neem Jacinda Ardern, die het consequent had over een ’team van vijf miljoen’, een terminologie die maanden later gekaapt werd door premier Alexander De Croo.
Nederigheid is ook een cruciale motor van effectief leiderschap. Vrouwelijke leiders zijn veel meer in staat om hun ego aan de kant te zetten en verschillende manieren van denken aan te moedigen, blijkt niet alleen uit onderzoek maar was ook in de praktijk te zien tijdens de coronacrisis. Het is ook een goed gedocumenteerd feit dat vrouwen het liefst in teams werken, terwijl mannen liever alleen werken. Voordat het virus zelfs maar zijn intrede deed in IJsland, nam premier Katrín Jakobsdóttir proactieve stappen, in samenwerking met de wetenschappelijke gemeenschap. ‘Het was vanaf het begin heel duidelijk dat dit iets was dat geleid moest worden door experts – door wetenschappelijke en medische experts’, zei Jakobsdóttir.

Traditioneel vrouwelijke kwaliteiten zijn niet langer de essentie van het succesverhaal
Dat gezegd zijnde: de visie dat de hierboven opgesomde traditioneel vrouwelijke kwaliteiten de essentie zijn van het succesverhaal is achterhaald, beperkend en simpelweg onjuist. Bolsonaro en zijn soortgenoten profileren zich misschien als harde jongens, maar uiteindelijk is hun leiderschap een incompetente schertsvertoning van gebrul, aarzeling en zelfverheerlijking. De goed presterende vrouwelijke leiders in de coronacrisis waren degenen die echt harde beslissingen durfden nemen. Ardern legde een strikte lockdown op, vier dagen voor de eerste Covid-19-dode in Nieuw-Zeeland. De Taiwanese president Tsai Ing-wen voerde al in januari 2020 meer dan honderd volksgezondheidsmaatregelen in – op een moment dat de Wereldgezondheidsorganisatie nog steeds twijfelde aan de mogelijkheid van overdracht van mens op mens van het coronavirus.
Maar als traditioneel ‘vrouwelijke’ eigenschappen de sterke prestaties van vrouwelijke leiders in tijden van crisis niet verklaren, wat dan wel? Het antwoord kan te maken hebben met de weg die vrouwen moeten afleggen om aan de macht te komen. Het pad dat ze daartoe moeten bewandelen is over het algemeen veeleisender dan dat voor mannen. Het kan met name verband houden met het fenomeen van de ‘glazen klif’.
Als het te moeilijk wordt, vragen we het aan een vrouw
De glazen klif is de naam voor een psychologisch fenomeen waarbij een vrouw als leider naar voor wordt geschoven als de mannelijke leiders het allemaal niet meer weten. Een vrouw mag dan het puin ruimen. Als de mannen de kust opnieuw veilig achten om de touwtjes in handen te nemen, wordt de vrouw genadeloos van de klif geduwd. Therese May die na het Brexit-referendum de kastanjes uit het vuur mocht halen, is het klassieke voorbeeld. Maar ze was zeker niet de eerste. Margaret Thatcher bijvoorbeeld werd leider van een conservatieve partij in crisis en premier na een ‘winter van ontevredenheid’. Trouwens, Jacinda Ardern kreeg ook haar doorbraak door op een glazen klif te worden geduwd: ze werd de leider van de Labour Party in Nieuw-Zeeland in 2017, nadat slechte peilingen haar voorganger dwongen af te treden. Amper twee maanden later werd ze de jongste premier van het land in 150 jaar.
Volgens onderzoekers zullen vrouwen eerder geneigd zijn leidinggevende posities te aanvaarden in tijden van crisis omdat ze minder kansen hebben om de top te bereiken. Ze kunnen niet gewoon wachten tot er een gemakkelijkere post wordt geopend.
Ongeacht de reden waarom het gebeurt, is het een feit dat tegen de tijd dat een vrouw de toppen van zakelijke of politieke macht bereikt, ze waarschijnlijk enorme hindernissen heeft overwonnen. Bij mannen is dat mogelijk, maar verre van gegarandeerd. Johnson (die uit meerdere banen werd ontslagen wegens liegen) en Trump (met zijn zorgvuldig gedocumenteerde geschiedenis van zakelijke mislukkingen, waaronder verschillende faillissementen) lijken nooit moeite te hebben om tweede kansen te krijgen. De paden naar de macht van dit soort leiders worden meer gekenmerkt door zachte kussens dan door glazen kliffen.
Goede leiders in tijden van crisis, zijn goede leiders tout court
Soit, het zal niemand verbazen dat het over het algemeen de leiders zijn die zich al hebben moeten bewijzen, die het meest effectief zijn. Dat betekent heel vaak dat ze vrouwen zijn. En Covid-19 heeft de wereld laten zien wat al die tijd duidelijk had moeten zijn: de kwaliteiten die vrouwen tot goede leiders maken in tijden van crisis, maken van hen hen ook goede leiders tout court.
Het opent nieuwe opties voor de toekomst. Deze groep getalenteerde leiders zou wel eens de eerste zichtbare golf van rolmodellen kunnen worden voor de komende generaties, die de manier waarop we leiders in de politiek en het bedrijfsleven kiezen opnieuw definiëren. Zou dit dan het moment kunnen zijn om onze oude, verouderde archetypen van leiderschap te vervangen door meer pragmatische en meritocratische modellen? Verhalen over sterke vrouwelijke leiders die ons door deze crisis loodsen, kunnen leiden tot een verandering in de perceptie van hoe een sterke leider eruitziet. Het zou niet alleen de algehele kwaliteit van onze leiders verhogen – het zou waarschijnlijk ons vertrouwen in het resultaat van onze keuzes in het stemhokje vergroten.
Dat gezegd zijnde, blijken er toch nog een pak hordes te nemen. Ondanks de successen die vrouwen boekten tijdens de coronacrisis, vertrouwt een verrassend aantal mensen over de hele wereld er nog steeds niet op dat vrouwen effectief leiding kunnen geven. Recent onderzoek suggereert dat dit zelfs het geval is in landen met lange ervaringen met vrouwelijk leiderschap, van Duitsland tot India.
Wantrouwen tegenover vrouwelijke leiders blijft groot
De Reykjavík Index beoordeelt de houding ten opzichte van vrouwelijk leiderschap in de G7-landen – Canada, Frankrijk, Duitsland, Italië, Japan, het VK en de VS – evenals in India, Kenia en Nigeria. Het meest recente onderzoek onder meer dan 20.000 volwassenen leidde tot enkele verrassende en ontmoedigende resultaten.
Slechts 38 procent van de mensen in Japan zei te kunnen leven met het idee van een vrouwelijk regeringsleider of een vrouwelijke CEO van een groot bedrijf. De gemiddelde G7-score was hoger en bleef de afgelopen drie jaar redelijk stabiel op 78. Maar dit is nog ver verwijderd van een score van 100 – wat erop zou wijzen dat vrouwen en mannen als even geschikt worden beschouwd voor leidinggevende posities.
Opvallend is bijvoorbeeld dat slechts 41 procent van de Duitsers zegt dat ze zich erg op hun gemak voelden bij een vrouw als regeringsleider, ondanks de toch wel lange en succesvolle rit van Angela Merkel als bondskanselier. Een andere opvallende bevinding was dat het vooral jonge mannen zijn die het meest huiverachtig staan tegenover vrouwelijke leiders. Dit is verrassend aangezien jongere generaties vaak als progressiever worden beschouwd dan oudere. Of wat met dit: in de VS blijkt uit verschillende onderzoeken dat het wantrouwen tegenover vrouwelijke leiders twee keer groter is bij vrouwen dan bij mannen.