Litouwen start crowdfunding voor aankoop killerdrone om aan Oekraïne te doneren

Litouwen toont zich een van de trouwste bondgenoten van Oekraïne. Het was een van de eerste landen die militaire steun stuurden na de Russische invasie, en vandaag staat de teller op 115,5 miljoen euro aan steun. Daar komt nog eens vijf miljoen bovenop: Litouwen is namelijk een crowdfunding gestart om een Bayraktar-drone aan te kopen, die vervolgens aan Oekraïne wordt gedoneerd.

De Bayraktar TB2-drones van Turkse makelij zijn het geheim wapen gebleken in de eerste maanden van de oorlog. Russische konvooien, tanks en pantservoertuigen werden door de drones platgebombardeerd, en Rusland zelf heeft er geen echt antwoord op. Wel kon het al enkele TB2’s uit de lucht schieten, en is de levering van extra exemplaren dan ook geen overbodige luxe voor de Oekraïeners.

Daarom zet Litouwen nu een crowdfunding op poten. Ook de Litouwse minister van Defensie, Arvydas Anušauskas, deelde de crowdfunding via Twitter, en gaf mee dat al één miljoen van de gehoopte vijf miljoen werd opgehaald.

Daarnaast kondigde Litouwen aan dat het nog extra wapenleveringen ter waarde van 15 miljoen euro voorbereid. Het gaat hierbij om 20 M113-pantserinfanterievoertuigen, tien militaire vrachtwagens en tien SUV’s die mijnen kunnen onschadelijk maken. Dit staat te lezen in een persbericht van het Litouwse ministerie van Defensie, dat ook werd gedeeld door Lietuvos nacionalinis radijas ir televizija, de Litouwse publieke omroep.

Zo komt de totale waarde van de Litouwse leveringen te staan op 115 miljoen euro, ongeveer 0,2 procent van het Litouwse BBP. Hiermee staat het op de vijfde plaats van overheidssteun aan Oekraïne naar percentage van het BBP, becijferd door the Kiel Institute for the World Economy, een Duits onderzoeksbureau en denktank. De andere Baltische staten, Estland en Letland, bezetten samen met Polen het podium. Op afstand volgen dan de Verenigde Staten en Litouwen. Met een steunpakket ter grootte van ongeveer 0,05 procent van het BBP staat België ergens halverwege de ranglijst.

Bron: The Kiel Institute for the World Economy

(fjc)

Meer