De volgende twintig jaar zou Vlaanderen 570.000 jobs creëren. Maar in die periode zal de bevolking op actieve leeftijd met 28.000 afnemen 

Krapte op de arbeidsmarkt is vandaag een belangrijke zorg voor Vlaamse ondernemers, en dat dreigt de komende jaren alleen maar erger te worden. Zonder dringende ingrepen zal die krapte onze groeimogelijkheden ondermijnen. 

Moeilijkheden om geschikt personeel te vinden, was voor corona al één van de grootste zorgen van Vlaamse ondernemers. Die situatie is er ondertussen niet beter op geworden. Uit een Voka-enquête bij 1.000 Vlaamse bedrijven begin december komt krapte op de arbeidsmarkt naar voor als hun belangrijkste zorg.

Andere indicatoren bevestigen dat plaatje. Zo zitten de productieproblemen in de industrie door een gebrek aan geschoold personeel op historische piekniveaus. Verder heeft Vlaanderen na Tsjechië de hoogste vacaturegraad van Europa. Bovendien zorgen de demografische ontwikkelingen ervoor dat die krapte puur kwantitatief ons ook de komende jaren parten zal spelen (en dat nog los van het eveneens belangrijke kwalitatieve aspect van die krapte). 

Demografische tegenwind

De voorbije twintig jaar kwamen er in Vlaanderen netto 475.000 jobs bij. In dezelfde periode nam de bevolking op actieve leeftijd toe met 255.000. Iets meer dan de helft van de extra jobs kon dus bij wijze van spreken ingevuld worden met nieuwe mensen op de arbeidsmarkt. Voor de komende twintig jaar ziet dat plaatje er fundamenteel anders uit. Bij een gelijkaardige werkgelegenheidsgroei als in de voorbije twintig jaar zouden er dan netto zo’n 570.000 jobs bijkomen. Maar in die periode zal de bevolking op actieve leeftijd met 28.000 afnemen. 

Veel niet-werkenden

Tegelijkertijd is vandaag maar zo’n 75 procent van de Vlaamse 20- tot 64-jarigen aan het werk, wat duidelijk minder is dan in de Europese topregio’s die werkzaamheidsgraden rond 85 procent halen. Volgens cijfers van het Steunpunt werk zijn er vandaag zo’n 800.000 Vlaamse 20- tot 64-jarigen die niet werken of studeren. Daarbij zitten onder meer zo’n 100.000 actieve werklozen, 212.000 arbeidsongeschikten, 193.000 mensen die zichzelf percipiëren als (vervroegd) gepensioneerd en 122.000 huisvrouwen en -mannen. 

Aan de slag

Vergelijkingen met andere landen tonen aan dat het mogelijk moet zijn om nog een belangrijk deel van die niet-werkenden te activeren. Maar dat zal wel concrete inspanningen vereisen:

  • Mensen langer aan het werk houden via meer inspanningen voor levenslang leren, het doorbreken van de link tussen loon en anciënniteit en een aangepaste eindeloopbaanregeling
  • Meer werkzoekenden en langdurig zieken activeren via dichtere en snellere opvolging, begeleiding en indien nodig sanctionering
  • Meer pendel uit de andere gewesten: met werkzaamheidsgraden van amper 61 procent en 65 procent hebben Brussel en Wallonië nog een veel grotere arbeidsreserve dan Vlaanderen
  • Meer gerichte migratie: de pistes om hooggeschoolden hier aan het werk te laten gaan, kunnen en moeten makkelijker, zonder overbodige administratieve rompslomp
  • Meer automatisering en digitalisering om groei te realiseren zonder extra mensen

Zonder dat soort inspanningen zal de toenemende krapte op de arbeidsmarkt de komende jaren meer en meer bedrijven ertoe dwingen hun groeiplannen bij te sturen (of elders te gaan zoeken). Dat zou de groeimogelijkheden van onze hele economie onder druk zetten en onze toekomstige welvaart ondermijnen.        


De auteur Bart Van Craeynest is hoofdeconoom bij Voka en auteur van het boek Terug naar de feiten 

Meer