Niet één EU-lidstaat behoort tot de amper 16 van 197 landen die volgens een studie van een Amerikaans en twee Britse onderzoekscentra de gepaste politieke maatregelen hebben genomen die in het klimaatakkoord van Parijs werden beloofd.
Noorwegen, Montenegro en Macedonië zijn de enige Europese landen die de gepaste politieke maatregelen hebben genomen om de uitstoot van broeikasgassen in die mate te reduceren dat ze corresponderen met de beloften die ze bij de ondertekening van het klimaatakkoord van Parijs hebben gemaakt.
Dat blijkt uit de studie van de Amerikaanse denktank World Ressources Institute en twee Britse onderzoekscentra (het Grantham Research Institute en het Centre for Climate Change Economics and Policy) die deel uitmaken van de London School of Economics.
In Parijs hadden ter gelegenheid van de COP21-conferentie in december 2015 ruim 197 landen zich ‘vrijwillig geëngageerd’ om hun uitstoot van broeikasgassen te reduceren.
EU telt niet één goede leerling
16 daarvan zijn volgens de studie ‘goede leerlingen’ van het klimaatakkoord van Parijs, maar geen daarvan behoort tot de Europese Unie. Naast de 3 voormelde Europese landen krijgen ook Canada, Costa Rica, Indonesië, Japan, Maleisië, Peru, Algerije, Ethiopië, Singapore, Samoa, Tonga, Guatemala en Papua Nieuw Guinea een eervolle vermelding.
COP21, de met veel bombarie georganiseerde klimaatconferentie in Parijs, werd dus bijna 3 jaar geleden afgesloten. In de slotverklaring werd gestipuleerd dat de ondertekenaars ze zich verbonden om de opwarming van de aarde tegen 2100 te beperken tot 2 graden Celsius in vergelijking met 1880.
“Ronkende verklaringen, intenties, akkoorden vol met achterpoortjes”
“Het gaat om een historisch klimaatakkoord waarbij Hollande, Obama, Merkel, en nog zo veel meer staatshoofden enthousiast hun handtekening onder een belangrijk document zetten. Diplomatie van het allerhoogste niveau, want het zijn voornamelijk ronkende verklaringen, intenties, akkoorden vol met achterpoortjes en zonder echte straffen voor wie er zich niet aan houdt. Dit is wat dergelijke politici willen: zich kunnen profileren, doelstellingen opstellen, meewerken aan een project waar hun volledige achterban op kickt en waarbij ze internationaal hoge ogen kunnen gooien bij gelijkgezinden. Mooie reportages in de kranten en op de televisie.”
Dat schreef ingenieur Rob Lemeire in de nasleep van deze mega-conferentie toen. Alles lijkt er op dat hij gelijk krijgt. Want van de vrijwillige engagementen komt dus weinig in huis.
In het rapport staat te lezen dat 58 landen wetten hebben gestemd en nationale maatregelen hebben genomen om hun C02-uitstoot tegen 2030 te reduceren, maar slechts 16 landen hebben daarbij acties ondernomen die corresponderen aan wat ze hadden beloofd.
De EU… veel geblaat, weinig wol?
Wat betreft de Europese Unie, die bij de ondertekening in 2015 doelstellingen had geformuleerd voor de 28 lidstaten, laten de auteurs van het rapport opmerken dat de Unie nu een algemene doelstelling heeft opgesteld, zonder daarbij de ambities per lidstaat te specificeren en waarbij 7 landen geen nationale doelstelling hebben geformuleerd. Wat het engagement van de Unie uiteraard ‘vaag’ maakt.
Het rapport eindigt toch nog op een positieve noot. Want zelfs indien de ambities niet in de buurt komen van wat vereist is, waren er in oktober 2018 wereldwijd ongeveer 1.500 wetten en maatregelen goedgekeurd met als doel de klimaatwijziging af te remmen en de transitie te maken naar een koolstof-arme economie.