Kitir op zoek, post-Covid, naar een nieuw narratief voor Ontwikkelingssamenwerking

Is het na de Covid-pandemie gewoon ‘business as usual’ in de wereld van de ontwikkelingssamenwerking? Die vraagt stelt zich, met een steeds kritischere feedback in eigen land, en een globaal veranderende context waarbij zowel China als de VS een pure machtspolitiek ontplooien. Op haar eerste reis als minister van Ontwikkelingssamenwerking, naar Jordanië en Libanon, is Meryame Kitir (Vooruit) duidelijk nog op zoek het antwoord.

Haar voorganger Alexander De Croo (Open Vld) wist op datzelfde departement wonderwel zijn stempel te drukken en zijn verhaal te verkopen. Voor Kitir is het wennen. Ze kondigde wel al aan dat België 4,5 miljoen extra opzij zet voor de Palestijnen en 8 miljoen voor de Syriërs, die de VN in Jordanië opvangt.

De details: Kitir gaat, na de pandemie, voor het eerst op het terrein.

  • “Ik wil toch nog één ding zeggen. Wij zijn ontzettend blij dat wij, na de Covid-periode, eindelijk weer buitenlandse gasten kunnen ontvangen. U bent een van de eersten die langskomt, dat doet ons allemaal erg veel plezier.” Gamal Yacout, de VN-man ter plaatste moet het toch even kwijt, wanneer hij de Belgische minister van Ontwikkelingssamenwerking ontvangt, op het hoofdkwartier van de VN in het Za’atari-vluchtelingenkamp.
  • Het UNHCR, het VN-agentschap dat de Syrische vluchtelingen in de regio opvangt, bestuurt het kamp. Het ligt op 10 kilometer van de grens, en huisvest in totaal meer dan 80.000 vluchtelingen, de helft kinderen.
  • Ook aan Belgische kant valt de gretigheid op, post-Covid, om opnieuw ‘in het veld te gaan’. De entourage van Kitir telt liefst negen mensen die uit België zijn meegekomen: naast de kabinetschef en de woordvoerder zijn er nog een pak beleidsmedewerkers mee, mensen van de administratie, en uiteraard iemand die de sociale media van de minister verzorgt.
  • Het is, samen met het ambassadepersoneel in Jordanië en de ook uit België meegereisde pers, een stevige groep die telkens neerstrijkt, in een overvol programma. Al bijna één jaar zit Kitir op de post Ontwikkelingssamenwerking, en nu pas komt ze voor het eerst buiten. Bijna ging het nog mis: toen ze een eerste keer wilde afreizen, testte ze plots positief voor Covid-19. Een quarantaine en wat uitzieken, heeft de reis twee weken uitgesteld.
  • En het valt op: Kitir levert wat klassiek ‘nieuws’ aan de Belgische perscrew. Op bezoek bij de Palestijnse vluchtelingen, in het grootste vluchtelingenkamp van Jordanië, in Baqa’a waar zo’n 129 Palestijnen wonen sinds 1967, kondigt ze een extra 4,5 miljoen aan. In Za’atari, bij de Syriërs, zegt ze voor de camera van de VRT nog eens 8 miljoen euro toe.
  • Voor de Jordaanse pers is het hele bezoek overigens echt niet meer dan maar een voetnoot: één klein krantenartikel levert het op, de ontmoeting van Kitir met een plaatselijke minister.

De geopolitieke context: Het ‘rijke Westen’ als gulle donor staat onder druk, als model.

  • Het valt op dat beide vluchtelingenkampen vol staan van plakkaten en affiches met de vlaggen van de donorlanden: vaak Scandinavische landen, Duitsland en Nederland, net als Canada en een tros oliestaten waaronder Saoedi-Arabië en Qatar. Wie ontbreekt manifest en systematisch: China en in mindere mate de VS.
  • De Chinezen hebben het laatste decennium een heel ander ontwikkelingsmodel gepresenteerd aan derdewereldlanden: massa’s goedkope leningen voor grootste infrastructuurprojecten, uitgevoerd door een leger Chinese gastarbeiders; En ‘no questions asked’: geen enkele voorwaarde die het Westen wel wil, over democratie, transparantie of good governence.
  • Daarbij komt dat de VS onder Trump een mondiale politiek is gaan voeren die uitgaat van het eigenbelang, en niet meer die van ‘politieman van de wereld’. Ondanks de beloftes van opvolger Joe Biden, is er geen fundamentele koerswijziging: integendeel, de Amerikanen lijken volop te focussen op een tweestrijd met China, de rest is bijzaak geworden.
  • Tegelijk is Europa door Covid teruggevallen: het laatste jaar was in de eerste plaats een Europees miljardensteunpakket nodig om de eigen economie erbovenop te helpen. En er is de focus op het klimaat, opnieuw een enorme transitie, die in de eerste plaats op zichzelf gericht is.
  • De vaccins zijn een eerste keer dat Europa terug de rug recht sinds de coronacrisis, in het geopolitieke spel: meer dan China en de VS heeft de EU al honderden miljoenen vaccins uitgedeeld aan andere landen. Maar in het opbod tussen China en de VS, lijken de Europeanen zowat de enigen die nog echt in het multilaterale model van de VN blijven geloven, een wat eenzame positie.
  • Komt daarbij dat Europa, sinds de crisis rond de vluchtelingen uit Syrië in 2015, bijzonder eenzijdig omgaat met de mediterrane regio: bekommernis nummer één is het debacle van 2015 absoluut vermijden. De uitstroom van migranten moet dus vooral worden tegengegaan, desnoods door dealtjes met ondemocratische regimes.
  • Bovendien heeft de pandemie ook impact gehad op de mindset ten opzichte van Ontwikkelingshulp in het Westen, zo lijkt het. De stroom aan negatieve reacties op een bescheiden aankondiging van Kitir, dat ze in Afghanistan voor 2 miljoen euro ontwikkelingssteun toezegde, was bijzonder groot de afgelopen week. De zaak was aangevuurd door onder meer Vlaams Belang, maar kreeg toch wel erg brede respons.
  • Moeten we niet eerst onszelf helpen?”, is de meest voorkomende reflex, als we de stroom berichten op sociale media beleefd vertalen. Daarbij worden ook de overstromingen veelvuldig genoemd: daar liggen ook fameuze bedragen van noodzakelijke overheidssteun op tafel.
  • België trekt elk jaar 2 miljard uit aan ontwikkelingssamenwerking, of 0,47 procent van de begroting. De internationale streefnorm is 0,7 procent, en Vivaldi heeft een groeipad daarnaartoe gemaakt, voorzien in het regeerakkoord.
  • Maar Covid heeft de steun niet doen toenemen, en uiteraard wel de noden op het terrein: veel middelen zijn dus geheroriënteerd tijdens de pandemie, wat onder meer de financiering van veel VN-operaties onder druk zet.

De Jordaanse context: De vluchtelingenproblematiek is nergens zo goed zichtbaar.

  • Honderdduizenden Palestijnen zijn al verschillende generaties vluchteling in Jordanië en Libanon, de bestemmingen van Kitir op deze reis. In Jordanië alleen al wonen 2,3 miljoen Palestijnse vluchtelingen, daar kwamen nog eens 650.000 Syriërs bovenop na het conflict bij de buren.
  • In beide landen worstelen ze met de status van tweederangsburger: geen van beiden geeft zomaar papieren aan nieuwkomers. In Jordanië hebben Palestijen een ander paspoort, en geen toegang tot een eigen woning, of de hoogste jobs, zelfs met een Jordaanse nationaliteit. In Libanon krijgen ze simpelweg geen enkel uitzicht op een paspoort: het evenwicht in het land is met haar verschillende minderheden al veel te broos. Dat maakt toegang tot heel veel jobs of functies meteen onmogelijk.
  • Maar tegelijk blijven dus honderdduizenden mensen zo aan een levenslijn van de VN hangen. Voor de Palestijnen geldt dat sinds jaar en dag: van tenten of caravans is daar al lang geen sprake meer. De vluchtelingenkampen zijn heuse steden geworden. De Syriërs zijn er ondertussen bijna tien jaar, en ook hun situatie ziet er meer en meer ‘permanent’ uit.
  • Dat tot afgrijzen van de Jordaniërs, die maar erg moeilijk toestaan dat volwaardige nutsvoorzieningen worden aangelegd in de nieuwe vluchtelingenkampen na het Syrische conflict, net omdat men dan de vluchtelingen het idee geeft dat het permanent wordt.
  • De systematische boodschap van de VN: we hebben geld nodig. Extra geld, in de vorm van zekere financiering. Covid heeft alles nog veel lastiger gemaakt, en de geldkraan gaat net steeds meer dicht, is de mantra op bijna alle bezoeken.

De essentie: Hoe ‘verkoop’ je ontwikkelingssamenwerking dan nog vandaag?

  • De stroom negatieve reacties op Kitir haar aankondigingen de afgelopen weken heeft de minister en haar entourage wel echt doen schrikken: het is duidelijk dat ontwikkelingssteun geen evident verhaal meer is, om spontaan te gaan vertellen. Maar een pasklaar antwoord heeft de Vooruit-politica niet klaar: de aanpak van haar en haar staff lijkt net behoorlijk klassiek.
  • “Ik ben zo blij dat er ook pers mee is, om te laten zien wat er hier allemaal gebeurt, om te laten zien wat er allemaal op het veld gebeurt”, speecht Kitir ’s avonds in de tuin van de Belgische ambassadeur. Het klinkt bijna als een opdracht, om mee de blijde boodschap te gaan verkondigen, tegen de stroom bagger op sociale media in.
  • Kitir heeft bovendien de pech dat ze een departement geërfd heeft van een wel erg handige communicator als voorganger: Alexander De Croo (Open Vld). Die vloekte in 2014 dat hij ‘maar’ die portefeuille kreeg in de regering Michel, naast het vicepremierschap. Maar de huidige premier lukte er wonderwel in om er alvast in de perceptie een succes van te maken.
  • Daarbij had hij twee vaste stokpaardjes:
    • Systematisch speelde hij de kaart van het feminisme uit, met ‘De Eeuw van de vrouw’ schreef hij zelfs een boek om dat verhaal kracht bij te zetten. En hij beklom er een podium mee in een vol voetbalstadium in Soweto, samen met Beyoncé, om ‘She decides’, te roepen.
    • Tegelijk focuste hij enorm op digitalisering. De grap gaat dat zelfs het kleinste dossier in Afrika van ontwikkelingssamenwerking moest focussen op computers, ook al had men daar in de verste verte geen uitstaans mee. Maar het was een rode draad in zijn discours die logisch was, en die perfect ‘verkocht’ in eigen land.
  • Kitir moet duidelijk nog haar ‘persoonlijke insteek’ vinden, na bijna een jaar op de job. Een narratief zoals De Croo duidelijk had, ontbreekt voorlopig. De eigen entourage lijkt dat te beseffen, maar “we zijn eigenlijk nog maar net bezig”, klinkt het verontschuldigend. Maar tijd is een luxe die velen in de Wetstraat niet hebben, om iets te maken van hun mandaat.
  • Als voormalige arbeider en syndicalist op Ford Genk heeft Kitir uiteraard een voorliefde voor alles wat met ‘werk’ en vakbonden te maken heeft, maar dat komt lang niet overal aan bod: de Belgische ontwikkelingshulp focust traditioneel op heel andere domeinen.
  • In het Midden-Oosten heeft ze dan weer wel één groot voordeel: ze spreekt vlot Arabisch (al wil ze dat zelf niet zo gezegd hebben, de Limburgse bescheidenheid typeert haar, maar daardoor maakt ze makkelijk de opening, en kan ze handig langs de voorgekauwde scripts glippen die dergelijke bezoeken vaak opleveren. Haar gesprek op een school van een vluchtelingenkamp met een paar leerlingen die ‘uitverkoren’ zijn om de minister te ontmoeten werkt ze bijvoorbeeld met vlag en wimpel af: de jongeren glunderen na afloop.
  • Wat Kitir kenmerkt: van privileges moet ze niets weten. Ze vliegt gewoon in economy, wil geen lounges of speciale behandeling en spoorde voor een eerste meeting met de VN zelfs naar Genève: een treinreis van liefst zeven uur, om toch maar CO2 en een vliegticket uit te sparen. Wanneer de meegereisde fotograaf van Belga bij een kort bezoek aan de citadel van Amman iets te veel portretjes neemt van de minister, eist ze zijn toestel op, en neemt op haar beurt wat kiekjes van hem. Kapsones zijn ver weg: doe gewoon maar normaal.
  • Dat adagium geldt overigens ook op de receptie bij de ambassadeur: het glas in de hand van de minister blijkt gevuld met water, geen gin-tonic, zoals we suggereren. “Neen, vanavond is er nog een werkdiner, over cross-borderproblematiek”, klinkt het snel wat verontschuldigend. We hebben ooit andere Belgische excellenties gekend, op reis in het buitenland, die toch een iets innigere relatie met het drankje onderhielden.
Minister Kitir wordt gefotografeerd door Belga-fotograaf – foto: Wouter Verschelden
Minister Kitir fotografeert Belga-fotograaf – foto: Wouter Verschelden
Meer