De Belgische inflatie kwam in april uit op 8,3 procent, leert een raming van de federale overheidsdienst Economie. Dat is hetzelfde niveau als in maart. Ondanks de ongewijzigde inflatie moeten we toch nog dieper in onze portefeuille tasten als we een bezoekje aan de winkel brengen.
Voor het eerst sinds januari 2021 is de inflatie niet verder gestegen. In april is het leven, net zoals in maart, 8,3 procent duurder geworden. Net zoals de voorgaande maanden liggen de hoge energieprijzen aan de basis van de geldontwaarding. Die zijn met 54,11 procent gestegen (op jaarbasis). Dat is een minder sterke stijging dan in maart. Toen waren de energieprijzen met 57,22 procent de hoogte ingeschoten.
Stijgende voedingsprijzen
Terwijl de toename van de energieprijzen aan het afzwakken is, moet we voor andere cruciale producten, zoals voeding, almaar meer geld op tafel leggen. De voedingsprijzen zijn in april met 5,1 procent gestegen, tegenover een voedingsinflatie van 4 procent in maart. In november bedroeg dat cijfer slechts 0,47 procent.
Voornamelijk de prijzen van brood, granen en andere eetbare oliën (waaronder frituurolie) zijn de afgelopen maanden sterk gestegen. Zo moet je voor brood 10,2 procent meer betalen dan een jaar geleden. Granen zijn 9,3 procent duurder geworden en de eetbare oliën 25,4 procent. Het prijskaartje van groenten is met 3,1 procent gestegen.
De kerninflatie, die geen rekening houdt met de prijzen van energie en verse voeding, blijft ook stijgen. Die bedroeg deze maand 4,08 procent. In maart was dat 3,75 procent.
Waarom wordt voeding duurder?
Voedingsproducten worden duurder onder meer omdat de producenten de opgelopen energie- en personeelskosten (gedeeltelijk) doorrekenen aan de eindgebruiker. Verschillende experts en politici hebben al gewaarschuwd voor een loon-prijsspiraal in ons land. Onze lonen worden door de automatische loonindexering immers aangepast aan de stijgende levensduurte. Dat betekent dus dat de personeelskosten blijven stijgen, wat de inflatie voedt.
Voorts jaagt de oorlog in Oekraïne niet alleen de energieprijzen de hoogte in. Voor bepaalde voedingsproducten zijn we enorm afhankelijk van Oekraïne en Rusland. Die twee landen zijn bijvoorbeeld samen goed voor ongeveer een derde van de wereldwijde tarweproductie.
Ook een tekort aan kunstmest heeft een opwaartse impact op de voedingprijzen. Rusland is een belangrijke uitvoerder van kunstmest. Het land zet dat dan ook graag in als economisch wapen om druk te zetten op het Westen. De Russische dictator Vladimir Poetin heeft in maart een exportverbod van Russische en Wit-Russische kunstmest afgekondigd. Ook Oekraïne voert geen kunstmest meer uit omdat het land het nodig heeft voor eigen gebruik.
Prijsstijgingen in de winkel
De torenhoge inflatie voelen we ook wanneer we naar de winkel gaan. Uit een analyse van Test-Aankoop blijkt dat de prijzen in de supermarkt in één jaar tijd met 5,9 procent zijn gestegen. De consumentenorganisatie heeft 3.000 producten onder de loep genomen in de winkels van Albert Heijn, Carrefour, Colruyt, Cora, Delhaize, Aldi en Lidl.
Uit die analyse blijkt ook dat bepaalde producten fors duurder zijn geworden in vergelijking met een jaar geleden. Tomaten werden tegenover april vorig jaar gemiddeld 31,5 procent duurder, spaghetti 30,5 procent en frituurolie 26,2 procent.
Door die prijsstijgingen geven we vanzelfsprekend meer uit tijdens een winkelbezoek. Een gezin van 2 personen dat vorig jaar maandelijks gemiddeld 390 euro uitgaf in de supermarkt, zal er nu maandelijks 413 euro uitgeven voor hetzelfde winkelkarretje. Dat is een 23 euro meer per maand.