Inclusief ondernemerschap zou Europese Unie negen miljoen extra bedrijven kunnen bezorgen

Jongeren, vrouwen en senioren hebben minder kans om hun zakelijke ideeën in realiteit te kunnen omzetten. Dat blijkt uit een rapport van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Deze groepen ontberen vaak de benodigde vaardigheden, maar maar missen vaak ook de toegang tot de financiering en de netwerken die het hen gemakkelijker zou maken om een onderneming om te starten.

De onderzoekers waarschuwen echter dat deze problematiek een negatieve impact heeft op ideeën, innovatie en tewerkstelling. Een efficiënte aanpak van de knelpunten zou volgens het rapport in de Europese Unie negen miljoen ondernemingen kunnen creëren. In de OESO zou op 35 miljoen bijkomende bedrijven kunnen worden gerekend.

Barrières

“Indien iedereen in de leeftijdsgroep tussen dertig en de negenenveertig jaar net zo actief zou zijn in het opzetten van bedrijven als mannen, zou het beginnend ondernemerschap in de Europese Unie met 50 procent kunnen stijgen”, merken de onderzoekers op. “In de OESO zou er sprake kunnen zijn van een toename met 40 procent.”

Vrouwen zouden ongeveer driekwart van deze ontbrekende ondernemers vertegenwoordigen, terwijl de groep tevens voor de helft uit vijftigplussers zou bestaan. Tenslotte zou ongeveer 12,5 procent jonger zijn dan dertig jaar.

Uit de studie blijkt onder meer dat bijna 45 procent van de universiteitsstudenten aangeeft om binnen vijf jaar na het afstuderen een bedrijf te willen opstarten. In realiteit zal in de leeftijdsgroep tussen achttien en dertig jaar echter uiteindelijk slechts 5 procent daadwerkelijk een startup beginnen.

“Achter dat fenomeen kunnen verschillende factoren worden gezocht”, wordt in het rapport aangevoerd. “Onder meer moet worden gewezen op mogelijke lacunes in de vaardigheden. Vastgesteld werd dat personen onder de dertig jaar 85 procent minder overtuigd zijn van hun vaardigheden en kennis om bedrijf op te richten dan vijftigplussers.”

Er moet volgens de onderzoekers dan ook worden vastgesteld dat jongeren in de Europese Unie minder bedrijven oprichten dan personen boven de vijftig jaar.

“Bijna een kwart van de achttien miljoen mensen die vorig jaar betrokken waren bij de lancering van een nieuw bedrijf, was ouder dan vijftig jaar”, luidt het. “Dat is beduidend meer dan het aandeel van beginnende ondernemers tussen achttien en dertig jaar.”

Gemiste kans

Daarnaast moest worden vastgesteld dat vrouwen bij het opzetten van een bedrijf minder actief zijn dan mannen. “In de tweede helft van het voorbije decennium bleek in de Europese Unie minder dan 5 procent van de vrouwen betrokken bij het opzetten van een bedrijf, vergeleken met 8 procent van de mannen”, zeggen de onderzoekers.

“Een vergelijkbare kloof – 9 procent bij de vrouwen, tegenover 13 procent bij de mannen – kan in de lidstaten van de OESO worden vastgesteld.”

Ook hier zijn er volgens de studie verschillende factoren identificeerbaar. Naast een verschil in vaardigheden, wordt daarbij gewag gemaakt van barrières op de financiële markten en een aantal institutionele omstandigheden die een negatieve impact op de motivatie kunnen hebben.

“Onder meer blijkt dat vrouwen in de OESO en de Europese Unie 75 procent minder geneigd zijn bij zichzelf de nodige vaardigheden voor de oprichting van een bedrijf te herkennen dan mannen”, wordt er benadrukt. “Deze genderkloof vormt een hinder voor de economische groei.”

“Een gebrek aan diversiteit in het ondernemerschap betekent een gemiste kans om in de nasleep van de coronacrisis werkgelegenheid en economische groei te creëren”, zegt Yoshiki Takeuchi, vice-secretaris-generaal van de OESO.

“Een betere financiering, investeringen in vaardigheden en de ondersteuning voor de uiteenlopende behoeften van de verschillende types ondernemers zijn van cruciaal belang voor het creëren van gelijke kansen voor personen die hun eigen bedrijf willen leiden.”

“Een inclusief ondernemerschap kan een onbenut potentieel activeren en kan nieuwe ideeën naar voor brengen, banen creëren en bijdragen aan de economische groei, die tot het economisch herstel kunnen bijdragen”, zeggen de onderzoekers.

“Er is de voorbije tien jaar weliswaar een grote vooruitgang geboekt, maar het huidige beleid biedt niet altijd een adequaat antwoord op de obstakels waarmee de diverse groepen ondernemers worden geconfronteerd.”

(lb, bzg)

Meer