In Midden-Oosten statussymbool voor rijken: illegale handel in welpen dreigt cheeta fataal te zullen worden

Indien niet snel wordt ingegrepen zal de cheeta snel uitsterven. Die waarschuwing komt van het Cheetah Conservation Fund (CCF), gevestigd in Somaliland. De onderzoekers merken daarbij op dat de dieren worden geconfronteerd met gevaren die ook op andere soorten wegen, maar nog met een bijkomende risicofactor moeten rekening houden.

Rijke personen, vooral in het Midden-Oosten, zien het bezit van een levende cheeta immers als een statussymbool.

Zwarte markt

“Elk jaar worden er naar schatting driehonderd welpen van cheeta’s vanuit Somaliland naar rijke kopers in het Midden-Oosten, die op zoek zijn naar exotische huisdieren, gesmokkeld”, zegt Laurie Marker, oprichter van het Cheetah Conservation Fund (CCF).

“Bij een verkoop kan een jonge cheeta op de zwarte markt aan de smokkelaars tot 15.000 dollar opleveren. Er is hier sprake van een bijzonder intensieve handel. De praktijk is minder bekend dan de criminele markten voor olifantenivoor of rinoceroshoorn, maar heeft op de diversiteit van het Afrikaanse wildbestand een even verwoestend effect.”

Een eeuw geleden waren er wereldwijd naar schatting 100.000 cheeta’s. Vandaag zijn er nog amper 7.000 exemplaren overgebleven. Het bestand van de cheeta is drastisch ingekrompen door de illegale jacht en het verlies aan leefgebieden.

Daarnaast is er de illegale vangst voor de handel in levende exotische dieren. Dit heeft de situatie van de cheeta nog meer precair gemaakt. Onder meer op sociale media worden honderden advertenties geplaatst waar cheeta’s worden gevraagd of aangeboden.

Uit een analyse bleek dat het voorbije decennium wereldwijd meer dan 3.600 levende cheeta’s zijn verhandeld. “Indien deze praktijken niet stoppen, kan de populatie in bijzonder korte tijd uitsterven”, waarschuwt Marker.

Huisdier en jachtgezel

Cheeta’s worden al sinds het Romeinse rijk als huisdieren en jachtgezellen gebruikt. Het fokken van de dieren in gevangenschap is echter notoir moeilijk, waardoor de vangst van welpen in de vrije natuur de enige oplossing blijkt. De Golfstaten vormen voor de dieren de belangrijkste afzetmarkt.

“De cheeta’s zijn voor rijke inwoners van die regio nog steeds begeerde statussymbolen”, werpt Marker op. “De eigenaars pronken met hun cheeta’s even graag als met hun auto’s en hun geld.” Met gerichte campagnes proberen natuurbeschermers deze groep klanten tot andere inzichten te brengen.

De bestrijding van deze criminele handel is nog meer uitdagend omdat een groot deel van de activiteit zich situeert in Somaliland, een zelfverklaarde republiek zonder internationale erkenning en een van de armste regio’s van de hele wereld.

Mohamed Kahin Ahmed, minister van Binnenlandse Zaken van Somaliland, merkt op dat de kustwacht van het land wel inspanningen doet om smokkelaars te onderscheppen, maar stelt dat het korps slechts beperkte middelen heeft om een kustlijn van 850 kilometer te controleren, waarbij bovendien ook nog tegen mensenhandelaars en wapensmokkelaars moet worden gestreden.

Er zijn inmiddels wel nieuwe wetten uitgevaardigd om de strijd tegen de illegale handel in dieren beter te kunnen beteugelen. Daarnaast is er ook een samenwerkingsverband opgezet met een aantal buurlanden om de stropers op te jagen.

Maar de autoriteiten willen in Somaliland ook intensiever samenwerken met lokale landbouwers. Die groep leeft immers vaak in conflict met de cheeta’s, die een bedreiging voor hun kudde vormen. Ook deze boeren proberen gevangen dieren op de illegale markt te verkopen, om op die manier naar eigen zeggen een deel van de geleden verliezen te kunnen recupereren.

(kg)

Meer