“In het Parlement zie je elke dag waar links en rechts voor staan. Zeg mij bij welke partij je bent en ik weet wat je gaat zeggen. Dat is gewoon de klassenstrijd in het Parlement”

Goedemorgen. Vandaag sluiten we de reeks kerstgesprekken af met de kleinste: Raoul Hedebouw (PVDA) laat zijn licht schijnen op de politieke toestand.

De essentie: “Ze zijn allemaal al bezig met de verkiezingen in 2024. Het zijn de voorzitters die gewoon beslissen. Ze zouden beter een debat organiseren op de voorzitterskantoren, dan in het Parlement”, zo concludeert Raoul Hedebouw, de nieuwe voorzitter van PVDA. Anders dan Peter Mertens spreekt hij ongegeneerd over de ‘dialectiek’, en ‘de klassenstrijd’: het herkenbare communistische jargon schuwt hij allerminst. Integendeel: Hedebouw kondigt aan dat hij net méér arbeiders in de fracties van PVDA wil, back to the roots. En hij waarschuwt zijn grote rivaal, Paul Magnette: “De PS denkt nog altijd dat wij gaan verdwijnen, dat wij een strovuurtje zijn. Maar daar zitten ze gewoon mis.” Tegelijk ziet hij kansen voor zijn harde, linkse oppositie: “We zitten dus wél in een periode waar de oppositie veel kan binnenhalen. Omdat Vivaldi zo zwak is.”

Het gesprek: “Er is veel gebeurd dit jaar, 2021. Wat mij toch bijblijft, dat zijn de overstromingen in het Luikse. Ik heb dat ook van dichtbij gevoeld, gevolgd, op vijf kilometer van bij mij thuis in Angleur. En ja, de solidariteit die dan op gang gekomen is… Duizenden Vlamingen, Walen die naar het Luikse zijn afgekomen, gewoon, solidariteit. Mensen zijn in nood, wij komen af. Dus dat was toch wel een heel hevig moment. Natuurlijk ook een politiek moment.”

Want de PS heeft de bal eigenlijk wel echt laten vallen?

“Ja, dat was eigenlijk vanaf de eerste dagen al. Je zag direct dat de politiek gewoon niet aanwezig was. Dus dat de mensen zichzelf wat moesten redden.”

“Die solidariteitsbewegingen hebben ook echt een vervangingsmodel gespeeld met het feit dat de politiek gewoon niet aanwezig was. Of het nu is om goederen te brengen, eten te maken, te gaan kuisen … Daar zie je wel in zekere zin een failed state-gehalte. En dat is ook wat iedereen heeft meegemaakt die dagen, en die weken ook. Want vandaag hoor je mensen die daar nog in huizen zitten waar ze champignons hebben op de muren, het vocht komt er nog uit. Dus in die zin blijft dat wel een beetje een schande dat in 2021 onze staat, of dat nu de regio is of federaal, dat er geen daadkracht is om de mensen een beetje uit de penarie te halen.”

En waarom denkt u dat dat er niet is? Is dat een kwestie van middelen, of prioriteiten?

“Ten eerste is het al die grote lasagne in België van wie wat beslist: de burgemeesters en dan de gouverneurs en dat het federale, het regionale, dan komt daar nog Europa bij. Tot gewoon niemand op zo’n crisismomenten het meer weet wie wat moet beslissen. Het is een beetje hetzelfde geweest met Covid.”

“Ik neem altijd dat voorbeeld, want dat is zo schrijnend, in de Waalse Commissie toen men de crisisaanpak achteraf onderzocht. Daar kwam de weerman, de Waalse Frank Deboosere, uitleggen wie bevoegd is. Federaal is hij bevoegd voor de druppel wanneer die in de lucht zit. Als die druppel uit de lucht valt en in een beekje valt, dan wordt dat een regionale bevoegdheid. Dus hij mocht niet zijn modellen gebruiken voor de regio. Zijn modellen toonden nochtans aan: hier gaat een groot probleem komen van overstroming. Hij mocht dat gewoon niet doorgeven aan de Waalse regio. Of aan Vlaanderen trouwens, waar ze hetzelfde probleem hebben gehad in Limburg.”

“Dus ik denk dat het eerste punt toch wel dat is. Op crisismomenten is er gewoon niemand die chef is aan boord.”

En dan zeggen jullie: wij leggen een radicaal Belgisch model op tafel waarbij we terug helemaal naar één entiteit gaan, namelijk België?

“Ja. In elk geval op bepaalde bevoegdheden die belangrijk zijn, zoals gezondheid, mobiliteit, crisismanagement …, federaal te brengen.”

Er is toch nog iets dat regionaal zou blijven?

“Wij zijn voor een samenwerkingsfederalisme. In die zin moet je wel rekening houden met wat er vandaag gebeurt. Het onderwijs bijvoorbeeld, dat het regionaal of communautair georganiseerd wordt, dat kan erin zitten, zolang dat we naar dezelfde kant toegaan. En vooral dat als er tegenstellingen zijn, dat iemand beslist. Dat is het grote probleem. Dat Overlegcomité, om de twee weken, wat is dat voor een pokerspel?”

“Wie beslist daar? Niemand. Niemand mag beslissen.”

Dus wordt er niets beslist?

“En wordt er niets beslist, ja. Dat is gewoon een probleem. Als je dan nog Jan Jambon hebt, die om de haverklap van mening verandert, dan weet je toch helemaal niet meer wat je moet doen. In die zin denk ik dat het een probleem is.”

“Als je België vergelijkt met Duitsland, waar als er tegenstellingen zijn tussen de Länder, het federale niveau beslist … Ik denk dat dat vooral het voornaamste is.”

“Kijk naar bevoegdheden als mobiliteit, komaan, die ring rond Brussel, dat is toch om te lachen gewoon? Dat zijn drie regio’s met verschillende beperkingen van snelheden … Allez, zo’n piepklein landje met elf miljoen Belgen? Komaan, met wat zijn we nu bezig?”

“Je hebt hetzelfde gehad met Covid. Negen ministers van Gezondheid die samen moeten discussiëren. We zijn de recordhouders in België van het aantal ministers per inwoner hè. Daar gaat geen land boven. Wereldwijd. En toch is er geen efficiëntie.”

Het is een beetje een tweesnijdend zwaard voor PVDA-PTB, die overstromingen. De politieke analyse is wel: jullie zijn enorm vooruit gegaan, dankzij die overstroming.

“Die crisissen, die maken deel uit van het globaal systeem waarin we ons bevinden. Of dat nu economisch is, of sanitair. In die zin bestaan wij ook, omdat we een oplossing voor die crisis willen vinden. Wij komen ook op het terrein: wij zijn met meer dan 2.300 sympathisanten, vrijwilligers enzovoort ter plaatse gegaan. Elio Di Rupo (PS) was daar trouwens kwaad rond: ‘Wat is dat voor een gedoe?’, stelde die over onze acties.”

Geen appreciatie van Di Rupo?

“Nee, onze SolidariTeams (vrijwilligersgroep gesteund door PTB, red.), dat vond hij gewoon zo erg.”

“Die zijn niet gewoon dat er terug een linkse kracht is die solidariteit niet alleen in het Parlement vertoont, maar ook op het terrein. Vorige eeuw, de mutualiteiten, de solidariteitskassen enzovoort, dat maakt deel uit van het DNA van links. Ook dus solidariteit concreet organiseren.”

“De PS zit zodanig in haar eigen bubbeltje, met dat cliëntelistisch gedoe. Dus de mensen zijn niet meer actief in solidariteit. Men gaat de vriendjes helpen, maar niet de gewone mensen. Twee weken geleden nog in de stad Luik: een schepen van de PS had weer eens een jobje geregeld voor zijn vriendin. Hij wordt veroordeeld en wat doet de burgemeester van Luik? Hop, ik hou hem gewoon in mijn schepencollege.”

“Dus, die politieke wereld die op zichzelf draait, die zichzelf ook verrijkt, al dat geld dat in de politiek zit… Die ministers die 11.000 euro per maand verdienen, hoe kunnen zij nog voeling hebben met wat de modale Belg meemaakt?”

“Dat is belangrijk hé, want de politiek beslist voor de mensen. Ik heb er geen probleem mee dat een ingenieur 3.000 euro per maand verdient, als die hard werkt, flexibel moet zijn, verantwoordelijkheid moet nemen.”

Mijn probleem zit vooral bij politiekers: de gemakkelijkheid waarmee ze dingen voor anderen beslissen … Ik ben ervan overtuigd dat als je in het federaal Parlement een derde arbeiders zou hebben, wat in onze gemeenschappen aanwezig is, die rugpijn zouden hebben, schouderpijn, van hard werken (zoals onze Parlementsleden Gaby Colebunders en Maria Vindevoghel), dan zouden die brugpensioenen niet zo direct afgeschaft worden. Want dan zou een derde van die parlementairen zeggen: ‘Hela, niet zo bezig zijn. Ik kan niet tot 67 werken.’”

“Maar dat is niet het geval. De overgrote meerderheid van de parlementairen maakt deel uit van een elite. Of ze dat nu willen of niet. En het feit dat ze 5.800 euro netto verdienen, maakt deel uit van die bubbel. Ik vind dat een democratisch aspect om de politiek dus uit die bubbel te halen”.

Dat lijkt me uw corebusiness zelfs?

“Totaal. Ik leef zelf voor mijn 2.000 euro. Ik ben ook bezig op de twintigste van de maand, zoals veel Vlamingen en Belgen, op mijn gsm, op de app van mijn bank, om te gaan kijken hoeveel er nog over blijft.” (lacht)

Welke bank? Dat is toch een Triodos of zoiets hoop ik?

 (lacht) “Nee. Awel, ik was bij de ASLK (Algemene Spaar- en Lijfrentekas) …

Oei, BNP Paribas nu.

“Ja, ik ben nooit veranderd.”

U bent nu net partijvoorzitter geworden. Wat gaat het groot verschil worden tussen het ‘tijdperk Peter Mertens’ en het ‘tijdperk Raoul Hedebouw’?

“Goh. Het eerste punt is echt doorgaan met hoe Peter het gedaan heeft. Komaan, van 30.000 stemmen naar 600.000 stemmen. Welke voorzitter kan dat voorleggen?”

Dus u kunt eigenlijk niet beter doen?

“Nee, ik kan niet naar 2 miljoen gaan.”

Wat zijn de ambities dan?

“We gaan door op dezelfde koers. Zeker met het ploegwerk. Peter blijft aan boord. Met die ploeg hebben we tijdens het laatste congres veel gediscussieerd, om net meer plaats te laten in onze partij voor arbeiders.”

Wat u zonet vertelde: jullie hebben zelf twee, drie arbeiders, maar zeker geen meerderheid van uw fractie in het Parlement?

“Nee, het is vier op twaalf Kamerleden nu. Daar willen we wel volle bak op doorwerken.”

“Als je zegt dat je die klasse zelf wilt vertegenwoordigen, lijkt het mij logisch dat arbeiders meer een plaats krijgen. Ook in onze leidende organen. Niet alleen in het Parlement. En dat is echt wel intern een groot werk om die arbeiders een plaats te laten innemen. Het blijft bijvoorbeeld een geschreven cultuur, we doen alles met nota’s enzovoort: dat zijn mechanismen waardoor arbeiders minder een plaats kregen in onze partij. Daaraan zijn we aan het werken.”

“En dan de jeugd, hè. We hebben veel jongeren die lid zijn geworden de laatste drie jaar. Zeker met de klimaatbeweging. Dat rebels aspect van een andere wereld uitbouwen, dat zit ook in ons DNA. Dus in die zin is het logisch dat ze lid zijn geworden. Maar ze krijgen nog niet genoeg een plaats binnen de partij of in onze jeugdorganisaties.”

“Dat zijn toch wel twee hoofdaspecten waarop ik op intern vlak, maar ook op politiek vlak, wil werken.”

Ziet u zich meer worden dan een oppositiepartij?

“Ja, ik denk het zeker en vast. In 2024 zijn er veel verkiezingen, met twee grote niveaus. Op plaatselijk vlak kunnen we zeker nog meer doorbreken dan nu. We hebben onze eerste ervaring opgedaan in Zelzate …”

Ja, één gemeente in heel België.

“Ja, en Borgerhout. En we trekken daar eigenlijk een positief bilan van.”

U heeft niet veel coalitiepartners?

“Nee, Vooruit en Groen op die twee plekken. Dus in die zin denk ik wel dat zij coalitiepartners kunnen zijn. Met de PS lag het moeilijker. (lacht) Nu, je moet eens onderhandeld hebben met Elio Di Rupo en Paul Magnette, hè.”

U heeft het ooit meegemaakt, in 2019.

“Voilà, ik het meegemaakt. Gewoon arrogantie tot en met. Het is bijna dat je blij mag zijn als je aan de tafel kunt aanschuiven. ‘Zo gaan we dat hier doen’, is het gevoel dat ze geven. Dat is gewoon een machtspartij, al vijftig jaar lang. Die denken nog altijd dat wij gaan verdwijnen, dat wij een strovuurtje zijn. Maar daar zitten ze gewoon mis.”

“Het vergt duidelijk nog tijd voor Di Rupo en voor Magnette om een beetje door te laten sijpelen dat de PVDA gaat blijven. Die huidige arrogantie van de PS maakt het heel moeilijk om te onderhandelen. Zo hebben ze Ecolo kunnen binnenpakken, twintig jaar geleden. Klak, Ecolo binnen de regering, gevolg: Ecolo kapot. Waarom? Omdat bij de onderhandelingstafel het zwaartepunt niet lag bij echte breekpunten.”

“Een discussie die ik had met Di Rupo was de privatisering van openbare bedrijven. U weet dat Di Rupo op papier daar tegen is. Maar in de feiten is hij het die in België de meeste openbare diensten geprivatiseerd heeft, de laatste dertig jaar. De fameuze ‘consolidations strategique’ was dat. De PS is daar een beetje specialist in. Iets een andere naam geven, om daarna eigenlijk hetzelfde te doen.”

Dat is een van de kunsten van de politiek.

“Dat is zeker. Maar de PS is daar heel sterk in moet ik zeggen. VOO, de Waalse kabelmaatschappij, hebben ze toch maar verkocht aan Orange. En dat zijn echt wel breekpunten voor ons.”

“Politiek, dat is krachtsverhoudingen. Dan moet je stoppen met sympathiek zijn. Puur krachtsverhoudingen. Uiteraard de electorale krachten, stemmen halen, maar ook de maatschappij mobiliseren. Zoals de 1.500 euro voor de pensioenen, een minimumpensioen. Wie heeft dat gelanceerd? Juist, PVDA, vier jaar geleden.”

Agendasetting?

“Dat is als partij kei belangrijk. Neem het Wittewoedefonds. Als men zegt: in de oppositie kun je niets binnenhalen … Wie heeft dat Wittewoedefonds erdoor geduwd? De PVDA. Een miljard extra uitgetrokken voor de zorg.”

“Ik geloof in die dialectiek, in mobilisatie …”

Ha, de fameuze dialectiek van Karl Marx.

“Juist, Karl Marx, hè. (lacht) Natuurlijk dat.”

Jullie zijn een unitaire partij, tegelijk aanwezig in twee verschillende politieke landschappen. Hoe kijkt u daarnaar? Want, ik hoor u veel over de PS bezig, dat is een heel interessante factor, maar in Vlaanderen moet u eigenlijk opboksen tegen een heel andere electorale logica, met Vlaams Belang en N-VA als grootsten.

“Het is eerst en vooral heel rijk voor een politiek leven, moet ik zeggen. Want, de situatie in Vlaanderen, kun je ook in Frankrijk terugvinden. Het is beetje een uitzondering dat er in Wallonië geen extreemrechts is. Dus ik vind het wel boeiend als voorzitter om die verschillende politieke problemen op te lossen.”

Neem bijvoorbeeld het Vlaams Belang. Het feit dat ze meestemmen met ons bij momenten, maar anderzijds gewoon de loonnormwet steunen, en dus de lonen gewoon laten dumpen: dan is het natuurlijk de rol van de PVDA, om aan te tonen dat het Vlaams Belang een ‘vals belang’ is. Dat kan Vooruit niet doen. Vooruit stemt zelf mee met al die rechtse wetten. Dus in die zin denk ik wel dat we een belangrijke rol kunnen spelen.”

“Maar de moeilijkheid aan die Belgische politiek is vooral het verschillende tempo rond veel politieke dossiers. Neem nu energiebeleid. Je hebt een federaal debat, dat is oké. Tegelijk heb je dezelfde debatten in Wallonië en in Vlaanderen, maar vaak zit dat tempo helemaal anders.”

In welke zin?

“Bijvoorbeeld, je hebt een crisis rond de groenestroomcertificaten in de Vlaamse regio, terwijl dat eigenlijk vier jaar geleden al gebeurd is in Wallonië. Het moeilijkste is dus die politieke dossiers zo veel mogelijk samen te krijgen. De lijn moet globaal blijven, maar je hebt veel politieke en tactische discussies die niet hetzelfde zijn. Ik werk in die zin veel samen met Jos D’Haese (de fractieleider in het Vlaams Parlement, red.).”

“Het is voor mij belangrijk dat ik ook als nationaal woordvoerder volle bak mee ben met die Vlaamse debatten. En ik ben ook mee. ’s Morgens lees ik de Vlaamse kranten en Vlaamse nieuwsbrieven die binnenkomen, om een politieke analyse maken van de situatie. Dat is super boeiend. En dan kan je die tegenstellingen ook uitspelen, van: Vlaamse partijen zeggen dit, maar eigenlijk zeggen die Franstaligen hetzelfde …”

Hoe gaat het aflopen met Vivaldi?

“Goh, het is heel moeilijk, want je voelt dat er eigenlijk geen beleid gevoerd wordt. Dat is een beetje het probleem, dat ze zich allemaal zo neutraliseren.”

De oppositie komt vanuit de meerderheid zelf?

“Ja, maar bon, de echte tegenstellingen komen vanuit de oppositie. Wanneer wij de vinger leggen op hun tegenstellingen, dan raken wij Vooruit, Groen, de PS en Ecolo. En dan zetten wij de zaken op scherp binnen Vivaldi. De langdurige zieken bijvoorbeeld. Dat was normaal gezien voorzien om, hop, vlug even door te duwen. Niemand zou daar oppositie op gevoerd hebben.”

Jullie zijn de enige langs links, in oppositie?

“Zo is dat. Frank Vandenbroucke heeft jaren zijn hervormingen moeten uitstellen. Waarom? Omdat de PVDA zei: stop met de langdurig zieken op te jagen. Wij zijn daarop blijven duwen, met resultaat.  We zitten dus wél in een periode waar de oppositie veel kan binnenhalen. Omdat Vivaldi zo zwak is.”

Wie ziet u als de beste minister van de Vivaldi-regering?

“Een moeilijke vraag. Globaal ben ik niet mee met het verhaal, echt niet. Maar ja, ik heb wel meer sympathie voor eerder de linkse ministers. Alleen, pak nu Pierre-Yves Dermagne (de vicepremier en minister van Economie voor PS, red.). Die gaat wel helemaal mee met dat rechts verhaal … Misschien dan nog eerder Vincent Van Peteghem (minister van Financiën voor CD&V, red.), ik kan daar goed mee debatteren. Je kunt veel van Van Peteghem zeggen, maar op zich is het wel iemand die graag in debat gaat.”

Gaat de federale regering het volhouden tot het eind, denkt u?

“Dat gaat moeilijk worden. Ze zijn allemaal ook al bezig met de verkiezingen in 2024. Het zijn de voorzitters die aan het beslissen zijn. Ze zouden beter een debat organiseren op de voorzitterskantoren, dan in het Parlement, dat voel je gewoon.”

“Ik heb altijd gezegd: je kunt veel dingen vinden in het Parlement, maar geen macht. Hier zit de macht niet. Ik ben een beetje gaan kijken, in de gangen, achter de schilderijen, maar zit hier ergens macht? Je voelt dat gewoon elke donderdag (tijdens de wekelijkse vragenronde, red.). Ik vind het een probleem dat die partijen meer bezig zijn met 2024 voor te bereiden dan echt beleid te voeren.”

Een van de grote dossiers om te volgen is dat rond de arbeidsmarkt, met name de fameuze wet van ’96, die de loononderhandelingen regelt. Je voelt dat dat een van de grote punten is waar Vivaldi over verdeeld is. Hoe hard zetten jullie daarop in?

“Heel hard. Ik versta niet goed waarom MR en Open Vld daar zo aan vasthouden. Een liberaal gaat uit van vraag en aanbod, hè. Van Adam Smith. De vrije markt. Dus alle goederen mogen we vrij verhandelen in dit land, behalve één goed: dat is de werkkracht.”

“Daar mag vraag en aanbod in de sectoren of in de bedrijven niet spelen. Daar komt een wet, een autoritaire wet, die een verbod brengt op loonopslag boven de 0,4 procent. Een verbod, hè. Als een werkgever meer zou geven, paf, sancties.”

Liberalen zeggen dan: als we die wet zouden afschaffen, schaffen we de index ook af.

“Maar waarom? Ik versta totaal de link niet. De index dat is gewoon een principe om te zeggen: inflatie, en de monetaire politiek kunnen niet dienen om onze lonen te verlagen, te dumpen. Want dan is het gemakkelijk, hè. Dan kun je zeggen: de lonen blijven hetzelfde, maar tegelijk verdubbel je wel alle prijzen…”

In de rest van Europa is het toch zo. Er is geen index, behalve in Malta, Luxemburg en België.

“Ja, dus dat is een probleem voor gans Europa. Maar wat gebeurt er in de rest van Europa? Daar is gewoon strijd. Je ziet dat nu in Duitsland. De lonen worden daar fel verhoogd. Dus dat is gewoon een open strijd om die loonsverhogingen binnen te halen.”

“De vraag zit volgens mij op macro-economisch vlak: wat willen we eigenlijk oplossen? Ik stel gewoon vast dat onder de vorige premier, Charles Michel (MR) op 100 procent van bbp in totaal 2 procent is verschoven van de werknemers, van de werkende klasse naar het kapitaal. De volle 2 procent, dat is 10 miljard euro.”

“Waarom kunnen we die verhoudingen niet terugbrengen naar wat zes of zeven jaar geleden de toestand was? Dat is mijn vraag. En als men spreekt over competitiviteit enzovoort, laten we dan maar meer bij de dividenden halen. Want dat is juist het probleem vandaag. Er zijn veel sectoren die zeer goed geboerd hebben. Bij ArcelorMittal hebben ze wel 100 miljoen euro winst, die vervolgens gewoon met kapitaalvlucht onder de vorm van dividenden uit het bedrijf verdwijnt.”

En dan krijgen ze er nog CO2-subsidies bij. Dan wil ik ook groene energie gaan produceren. Geef mij maar die miljarden. (lacht) Dat is toch ook weer zo’n voorbeeld… Gebruik dat geld dan om openbare industrieën op groene energie te bouwen. Ik geloof niet dat de markt onze grote sociale en ecologische problemen kan oplossen. De lonen zijn eigenlijk de oplossing. Als je consumptie wil creëren, moet je die lonen opkrikken. Niet in alle sectoren, niet bij alle bedrijven. Ik denk dat veel vakbondsmensen realistisch zijn in onderhandelingen. Maar nu is er gewoon een verbod.”

“Dan kom ik terug op die linkse partijen: het zijn zij zelf, verdomme, die de wet van ’96 gestemd hebben. Ik heb vorig jaar de memoires van Jean-Luc Dehaene (CD&V) gelezen. Een jonge politicus moet toch een beetje mee zijn met wat er in de jaren ’80 en ’90 is gebeurd? En Jean-Luc Dehaene, op z’n Dehaenes, legt goed uit hoe die wet tot stand is gekomen. De socialisten waren daar helemaal voor, hè. Die waren enthousiast. De socialisten en christendemocraten zaten samen in de regering. Dus die logica van hoe die centrumlinkse en linkse partijen meegaan in dat economisch verhaal van het groot patronaat, dat is volgens mij het zwakte punt van de sociaaldemocratie vandaag.”

Conner Rousseau heeft een nieuwe boost gegeven aan Vooruit, maar dat is eigenlijk niet echt met een linkse koers?

“Ik ben blij dat hij links versterkt, dat is positief. Maar het is een feit dat hij de zaken anders ziet. Als hij gaat zeggen in interviews: ‘links en rechts bestaan niet meer’, dat postmodernistisch verhaaltje van: voortaan is het alleen maar communicatie… “

“In het Parlement zie je elke dag waar links en rechts voor staan. Zeg mij bij welke partij je bent en ik weet wat je gaat zeggen. Dat is gewoon de klassenstrijd van in de samenleving die in het Parlement binnenkomt. En als Conner Rousseau beslist om die lonen te dempen op 0,4 procent, dat is niet ‘niet links, niet rechts’, dat is gewoon rechts.”

“Daarom denken we ook dat er een grote stijgingsmarge is voor de PVDA in Vlaanderen. Ik hoor heel veel volk in het middenveld, in vakbondskringen, in de arbeiderswereld, die zeggen: ‘We hebben terug duidelijk die linkse, rebelse stem nodig.’ Dat je op café kunt zeggen: ‘Hij heeft het daar goed gezegd.’“

Wat is het belangrijkste voor 2022? Wat staat er voor u op het spel?

“Het groot vraagstuk voor 2022 en 2023 zal zijn: Wie gaat de coronacrisis betalen? De Nationale Bank, meneer Pierre Wunsch komt nu al zeggen: ‘In 2023 gaan we weer besparen.’ Ik geef tegelijk maar mee dat Meneer Wunsch van de Nationale Bank wel jaren voor Didier Reynders (MR) gewerkt heeft. Het is een klein wereldje hé.”

“Pikant detail: Wij hadden aan de Nationale Bank ons alternatief voor de begroting voorgesteld: onze miljonairstaks. En ze hebben gewoon gezegd: ‘We gaan dat niet berekenen.’ Het Parlement vond dat terecht echt een schande. Ze hebben vervolgens een brief gestuurd, onze vrienden van de Nationale Bank: ‘De miljonairstaks van de PVDA willen we niet berekenen, want dat zit niet in onze modellen.’”

(fel) “Wel, daar gaat het over. Dat model van meneer Wunsch, dat is een liberaal model. En dus komt die uit bij een besparingspolitiek.”

“De vraag blijft: waar gaan we het geld halen? Ofwel is het weer op de rug van de werkende klasse, of een besparingen op een paar essentiële diensten, ofwel gaan we eindelijk bij die 2 procent rijksten een beetje meer geld halen.”

“Ik ben nu het boek aan het uitlezen over de 200 rijkste families van België, de ‘Rijkste Belgen’, van Ludwig Verduyn. Ik zit nu aan 123, denk ik, en die hebben nog altijd 200 miljoen euro. Dus dat wil zeggen dat er zo veel miljonairs zijn in België. Maar de oplossing zit in dat boek.”

Dus u heeft de lijst al, voor uw belastingen?

(lachend) “Ik heb de lijst al van wie aan de miljonairstaks kan meebetalen.”

Wat wenst u het land toe volgens jaar?

“Veel solidariteit. Ik denk dat we dat nu nodig hebben. Of het nu voor de zorgsector is, of voor de onderwijzers…”

“Solidariteit tegen de verdeel- en heerspolitiek. Het idee van iedereen gaan opzetten tegen elkaar: gevaccineerden tegen niet-gevaccineerden, Walen tegen Vlamingen, migranten tegen niet-migranten … De verdeel- en heerspolitiek gaat veel zurigheid bijbrengen. Ik denk dat we echt solidariteit nodig hebben”.

“Maar wel een rebelse solidariteit, niet een solidariteit om gewoon te zeggen: ‘Ha, oké, we gaan allemaal toepassen wat de regering ons zegt.’ Ik geloof wel in de rebelse kant van het volk.”

Dat laatste had ik toch verwacht van u.

“Uiteraard.” (lacht)

Wat mogen we voor u toewensen?

“Goh, het is een hele uitdaging als voorzitter van de partij. Dus in elk geval dat ik mijn werk nog beter kan organiseren. Want dat vergt genoeg organisatiewerk voor het leven. En dat ik tijd heb voor mijn twee mannekes. Ik ben papa van Pablo en van Esteban, 2 en 5 jaar. Dus dat is vroeg opstaan ’s morgens.”

Pablo en Esteban?

“Ja, dat is Spaans. Mijn vrouw heeft Spaanse roots. Twee fijne mannekes, echt waar. Dat is ambiance. Dus om 5 uur ’s morgens is dat wakker worden. Maar dat is dan een beetje muziek opzetten, een beetje dansen. Daarom kom ik tegen 14 uur in de Kamer in topvorm, hè.” (lacht)

Meer