Het Centrum voor Budgetadvies en -onderzoek (CEBUD) van de Thomas More-hogeschool heeft naar jaarlijkse traditie berekend hoeveel ouders moeten betalen om hun kinderen dit academiejaar naar een universiteit of hogeschool te sturen.
Voor de berekening van het kostenplaatje houdt het CEBUD rekening met alle kosten voor kot- en pendelstudenten. Het gaat om strikte studiekosten zoals inschrijvingsgeld, de aankoop van cursussen, ICT-kosten en uitgaven tijdens stages of studiereizen en ruimere studiekosten zoals verplaatsingen naar de campus en huur en inrichting van een studentenkamer.
Pendelstudent goedkoper dan kotstudent
Het zal als geen verrassing komen dat ouders minder geld op tafel moeten leggen voor een student die dagelijks pendelt. Het komende academiejaar betaal je voor een pendelstudent 9.331 euro en voor een kotstudent 14.103 euro. Die bedragen liggen iets hoger dan eerdere schattingen van het CEBUD. Bij de start van het academiejaar in 2020 schatte het CEBUD de kostprijs nog op respectievelijk 9.245 en 13.906 euro.
Volgens het onderzoeksteam is die stijging onder meer te verklaren door de oplopende energieprijzen. Die zijn de afgelopen maanden fors gestegen. Ook de kosten voor vervoer, in het bijzonder de treinen, zijn licht gestegen. Nog een verklaring voor die stijging is het coronasupplement dat de onderzoekers hebben opgenomen in de analyse. Dat komt neer op 10 euro per maand. Dat geld wordt onder meer gebruikt voor de aankoop van mondmaskers en handgels.
Studiebeurs
Ouders die recht hebben op een studiebeurs kunnen de studiekosten weliswaar verlagen. Het inschrijvingsgeld voor het komende academiejaar bedraagt 962 euro. Wie recht heeft op een studiebeurs, ziet het prijskaartje dalen tot 113 euro. De strikte studiekosten, waaronder inschrijvingsgeld en de aankoop van cursussen, komen uit op 743 euro voor een beursstudent en op 1.592 euro voor een niet-beursstudent.
Daar komen ook de ruimere studiekosten, zoals een verblijfplaats en verplaatsing, bij. Voor kotstudenten moeten ouders al 4.378 euro opzijzetten om enkel en alleen maar de huisvesting van een kotstudent te betalen, inclusief kookuitrusting, poetsmateriaal en beddelinnen. Als we ook rekening houden met de vervoerkosten (tussen campus en kot) en andere studiekosten komt het totale kostenplaatje voor een kotstudent uit op 4.612 euro.
Auto of de trein?
Voor de pendelstudenten is het prijskaartje voornamelijk afhankelijk van het type vervoer waarop ze een beroep doen. CEBUD berekende dat wie jaarlijks 10.000 kilometer met een tweedehandswagen rijdt (benzine) een jaarbudget van 3.073 euro moet voorzien om de vervoerskosten, inclusief aankoopprijs (totale prijs van 5.863 euro gedeeld door 5 jaar), benzine, verzekering, belastingen en onderhoud, te betalen. Rekening houdend met enkele andere kosten, zoals boekentas en luncbox, komen de ruimere studiekosten voor een pendelstudent met een wagen uit op 3.089 euro per jaar.
Wie de trein neemt, betaalt gemiddeld 203 euro. Dat is berekend op basis van een student die elke dag 26 kilometer reist, de gemiddeld afstand die de Vlaamse pendelstudent aflegt. Een Buzzy Pass van De Lijn kost 216 euro. Volgens het CEBUD komen de ruimere studiekosten voor een pendelstudent uit op gemiddeld 219 euro als die niet met een wagen reist.
Tot slot moeten ouders ook rekening houden met de leefkosten, zoals voeding en kleding. De totale leefkosten komen uit op 7.899 euro voor een kotstudent en 7.520 euro voor een pendelstudent.
(am)
Lees ook: