Het Amerikaanse leger is op zoek naar besparingsposten binnen de verschillende legertakken. Bij de marine lijken vooral de 22 kruisers uit de Ticonderoga-klasse het slachtoffer te worden. De grote, oude en relatief dure schepen lijken geen toekomst meer te hebben binnen de Amerikaanse marine. Ook bij andere scheepsklassen lopen besparingsmaatregelen.
In totaal werden er 27 Ticonderoga-kruisers gebouwd, waarvan de eerste, de USS Ticonderoga, in 1980 te water werd gelaten. Vijf exemplaren werden ondertussen weer uit dienst genomen en zelfs gesloopt. Met een verwachte levensduur van 35 jaar zijn de overige 22 stuks echter ook al ‘overtijd’. Het is mogelijk de schepen terug op te lappen, zodat ze nog enkele jaren langer meekunnen, maar dit zou simpelweg veel te duur zijn.
Versnelde uitfasering
Tot die conclusie kwam de Amerikaanse marineleiding ook al. Lang werd gepland om tegen de jaren 2030 de helft van de schepen uit de marinestructuur te schrappen. De overige elf zouden wel nog steeds hun taken blijven uitvoeren, namelijk het verdedigen van vliegdekschepen tegen vijandige aanvallen.
Volgens de nieuwe, strengere plannen, verloopt de uitfasering van de Ticonderoga’s echter al veel sneller. Binnen vijf jaar moet de klasse volledig verdwijnen, eind 2023 zouden maar liefst 12 van de 22 stuks uit dienst worden genomen.
Met het schrappen van de kruisers verliest het Amerikaanse leger wel enorm aan vuurkracht: gekeken naar het aantal verticale lanceercellen (van waaruit allerlei soorten raketten kunnen worden afgevuurd), verliest de US Army maar liefst 2.684 cellen, 122 per schip. Daar tegenover staan wel de bouw van zeven nieuwe torpedobootjagers (uit de Arleigh Burke-klasse), die elk 96 verticale lanceerbuizen leveren. Daarmee staat de netto inkrimping op 2.012. Marineschepen.nl berekende in februari dat de volledige Amerikaanse marine momenteel over 9.300 lanceerbuizen beschikt.
Onder de radar
Naast de nieuwe Arleigh Burkes werkt de Amerikaanse marine ook aan een ‘verbouwing’ van de twee actieve Zumwalts. Dit is een klasse torpedobootjagers, die vanwege de opvallende vorm van het schip minder goed zichtbaar is op radars. De schepen beschikken over twee Advanced Gun Systems, die kanonskogels tot wel 100 kilometer ver kunnen afvuren.
Die kanonnen worden nu echter van boord gehaald. De reden? Elke kanonskogel, die met behulp van een ingenieus GPS-systeem naar zijn doel wordt begeleid, kost de marine zo’n 800.000 tot één miljoen dollar. Door die hoge kostprijs en het feit dat de VS momenteel geen actieve oorlogen uitvecht, hebben de AGS-systemen nog geen ene kogel afgevuurd. Een dure investering die dus niet te verantwoorden valt.
In plaats van de AGS-kanonnen, krijgen de USS Zumwalt en de USS Michael Monsoor nu ook VLS-lanceerbuizen in de plaats, die specifiek hypersonische raketten kunnen lanceren. Dit soort projectielen, die tussen 1,6 en 8 kilometer per seconde door het hemelruim razen, zijn namelijk te groot voor de andere lanceerbuizen aan boord.
(fjc)