Werkgevers en hun werknemers zittten vaak niet meer op dezelfde golflengte over van thuiswerk, zo blijkt uit een bevraging door hr-dienstverlener Acerta.
In het nieuws: Thuiswerk is, zowat twee jaar na de coronacrisis, op zoek naar een nieuw evenwicht, zo blijkt uit de Acerta-enquête.
- Terwijl vier op de tien werknemers vaker van thuis uit willen werken dan nu het geval is, wil 31 procent van de bedrijven dat werknemers juist structureel meer naar kantoor komen.
- Vooral kleinere bedrijven willen thuiswerk terugschroeven. Één op de drie kleine kmo’s en vier op de tien middelgrote kmo’s willen structureel meer werknemers op kantoor zien.
De context: Het aantal thuiswerkers in België is sinds de coronacrisis sterk toegenomen, van zowat 25 procent naar 36 procent van de werknemers, zo blijkt uit gegevens van statistiekenbureau BISA. Bij de kantoorjobs in Brussel is dat nog meer uitgesproken: 48 procent van de mensen die in Brussel werken, doet dat ook van thuis.
Koffiemachine
Nuance: Helemaal onoverbrugbaar zijn de tegenstellingen niet, want er is bij werknemers wel degelijk nog appetijt om naar kantoor te komen, al was het maar voor de persoonlijke interacties zoals de babbeltjes aan de koffiemachine. Zowat de helft van de werknemers (49 procent) vindt minstens 3 dagen op kantoor en de rest thuiswerken de ideale verdeling. Slechts een kleine minderheid van de werknemers is voltijds thuiswerk genegen.

Conclusie: Als de recente evoluties in de Verenigde Staten een indicator zijn, zullen weer meer werknemers naar kantoor (moeten) komen. “We zitten op een kantelpunt waar we verwachten dat het evenwicht tussen thuiswerk en werken op kantoor in veel ondernemingen opnieuw op de agenda komt”, zegt Acerta Consult.