Gemeenschappelijk elektriciteitsnet onder Noordzee cruciaal voor Europese energiezekerheid

Een aantal Noord-Europese landen voert momenteel gesprekken voor de uitbouw van een gemeenschappelijk elektriciteitsnet onder de Noordzee. Dat netwerk zou moeten toelaten om in de toekomst offshore windparken met elkaar te verbinden. Die oplossing moet volgens experts de Europese energiezekerheid kunnen versterken. Geïnteresseerde partijen merken echter op dat de plannen met een aantal hindernissen – vooral op het vlak van financiering en regelgeving – worden geconfronteerd.

De Europese landen hebben investeringen in een groot aantal offshore windparken aangekondigd. Dat moet hen onder meer minder afhankelijk maken van de import van olie en gas uit Rusland. Dat weet ook Ursula von der Leyen, voorzitter van de Europese Commissie.

“We weten allemaal dat de opwekking van duurzame elektriciteit een uitstekende oplossing vormt”, stipte ze aan. “Maar indien men van die technologie optimaal wil profiteren, moet er ook een geschikt transportnetwerk beschikbaar zijn.”

Spaghetti-complex

“Het is echter onduidelijk op welke manier enorme hoeveelheden duurzame elektriciteit over de grenzen kunnen worden uitgewisseld zonder de al overbelaste elektriciteitsnetten op vasteland nog meer onder druk te zetten of een spaghetti-complex met kabels op de zeebodem te creëren”, benadrukken experts.

“Een idee dat wordt bekeken, is de creatie van offshore-netwerken, met nieuwe windparken die zijn aangesloten op energie-eilanden en verbonden met elektriciteitskabels die meerdere Europese markten kunnen bevoorraden.”

Het Deense bedrijf Energinet is al in gesprek om twee energie-eilanden in het Deense deel van de Noordzee en de Baltische Zee te verbinden met Duitsland en België. “Er zijn ook met Noorwegen, Nederland en Duitsland gesprekken over toekomstige projecten gevoerd”, zegt Hanne Storm Edlefsen, bij Energinet verantwoordelijk voor de ontwikkeling van energie-eilanden.

Vertienvoudiging huidige volume

Denemarken, Nederland, Duitsland en België hebben midden mei plannen aangekondigd om tegen het midden van deze eeuw 150 gigawatt aan offshore windvermogen te bouwen. Dat is een vertienvoudiging tegenover het huidige volume van ongeveer 15 gigawatt.

“Compleet nieuw daarbij is echter dat de partners beseffen dat de uitbouw van hernieuwbare energie best op een gezamenlijke manier kan worden georganiseerd”, beklemtoont Dan Jorgensen, de Deense minister van Klimaat en Energie.

“Een Noordzeenet bespaart geld en helpt de volatiliteit van de productie te beheersen”, verduidelijkt Chris Peeters, chief executive van de Belgische netbeheerder Elia. “De windproductie per locatie kan immers sterke variaties vertonen, maar volgt vaak wel een voorspelbaar patroon.”

“Vele meteorologische verschijnselen vertonen de neiging om over Europa te reizen. Wind zal vaak eerst boven de Ierse Zee worden opgemerkt, maar vervolgens naar de Noordzee en vervolgens de Oostzee verder reizen.”

Overbelasting

Een energiehub op zee zorgt er tevens voor dat geproduceerde windenergie offshore blijft tot consumenten op de wal nood aan elektriciteit tonen. Dit vermijdt een overbelasting van het elektriciteitsnet op het vasteland, een probleem waarmee onder meer Duitsland vaak wordt geconfronteerd.

Deense producenten van windenergie worden immers routinematig door Duitsland betaald om hun windturbines enkele tijd uit te schakelen. Op die manier kan de export naar Duitsland worden beperkt en kan een overbelasting van het Duitse elektriciteitsnet worden vermeden.

Minstens tien jaar

Experts waarschuwen wel dat de uitbouw van een Europees offshore elektriciteitsnet mogelijk minstens tien jaar zal duren. De bouw zal bovendien een investering van vele miljarden euro vergen. Tot op heden kon er één project worden gerealiseerd.

Daarbij zorgen verscheidene windparken in de Baltische Zee voor de bevoorrading van zowel Denemarken als Duitsland. Het project wordt beheerd door Energinet en de Duitse netbeheerder 50Hertz, die voor 80 procent door Elia wordt gecontroleerd.

“Het grote probleem is echter dat alle partijen bereid moeten zijn om in deze hybride projecten – die verscheidene markten kunnen bevoorraden – te investeren”, voert Ulrik Stridsbaek, bij Orsted verantwoordelijk voor de relaties met regelgevers, aan. “Dat is momenteel niet het geval.”

“De huidige regelgeving maakt het niet mogelijk om kosten en inkomsten te delen die alle partijen zouden kunnen aanzetten om te investeren. Toch beschouwt Orsted de hybride projecten als een cruciale pijler om het toekomstige potentieel van offshore wind optimaal te ontsluiten.”

Belangrijkste hindernis

Er zijn in heel Europa meerdere hybride interconnectoren gepland. “De belangrijkste hindernis is het ontbreken van een duidelijk Europees regelgevend kader”, beklemtoont Giles Dickson, hoofd van de sectororganisatie WindEurope. “Indien de nodige politieke wil kan worden opgebracht, kan er nochtans snel een oplossing worden gevonden.”

(lb)

Meer