Niet de Chinese bedrijven, maar wel de Amerikanen zijn het slachtoffer van de importtarieven die president Donald Trump vorig jaar invoerde. Dat is de conclusie van de Amerikaanse centrale bank in een nieuw rapport.
Toen de Amerikaanse president de importtarieven vorig jaar invoerde, was de teneur dat China hiervoor de kosten zou dragen. De Trump-administratie meende dat de Chinese bedrijven hun prijzen gingen verlagen. Ze zouden dat doen om te kunnen compenseren voor de opgelegde belasting van 25 procent.
Maar dat is niet gebeurd. De importgegevens in de periode tussen juni 2018 en september 2019 tonen slechts een daling van de Chinese importprijzen van 2 procent. ‘Deze stabiliteit van importprijzen toont aan dat de Chinese bedrijven en consumenten het gelag betalen’, klinkt het bij de onderzoekers.
Lagere winst en hogere prijzen
In totaal bedraagt de schade voor de Verenigde Staten 40 miljard dollar per jaar. Enerzijds zijn er de winsten die bedrijven in de Verenigde Staten mislopen, anderzijds betalen de Amerikaanse consumenten hogere prijzen. Hoe de verdeling van die 40 miljard dollar in mislopen winsten en hogere prijzen precies zit, konden de onderzoekers niet achterhalen.
Toch komt China niet helemaal onbeschadigd weg. China’s aandeel in Amerikaanse import van machines en apparatuur is gedaald met 2 percentagepunten sinds 2017. Het aandeel in Amerikaanse import van elektronica zelfs met 6 percentagepunten. ‘Voor machines is dat marktaandeel naar Europa en Japan gegaan. Wat betreft elektronica profiteren Maleisië, Zuid-Korea, Taiwan en Vietnam.’