De Europese Unie moet een militaire eenheid opzetten die in staat zou zijn om snel op internationale crisissen te reageren. Dat staat in een voorstel dat veertien lidstaten van de Europese Unie hebben ingediend en door de Europese ministers van Defensie wordt besproken.
Gemikt wordt volgens de initiatiefnemers op een brigade van 5.000 soldaten, ondersteund met oorlogsschepen en vliegtuigen, die bijstand zou moeten kunnen bieden aan buitenlandse democratische regeringen die dringend hulp nodig hebben. Een gelijkaardig voorstel werd ook twee decennia geleden al ingediend.
Engagement
De initiatiefnemers van het voorstel zijn België, Cyprus, Duitsland, Griekenland, Frankrijk, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Portugal, Slovenië, Spanje en Tsjechië.
Het idee van een snelle Europese interventiegroep werd eind vorige eeuw voor het eerst geopperd. Veertien jaar geleden werd voor de eerste keer een gevechtseenheid van 1.500 soldaten gecreëerd die het mogelijk moest maken om snel op crisissen te reageren. De eenheid is echter nooit ingezet.
Die gevechtsgroep zou nu de basis kunnen vormen van een zogenaamde First Entry Force, die een onderdeel zou moeten vormen van een nieuw plan om de capaciteiten van de Europese Unie op het vlak van defensie verder te versterken.
Josep Borrell, de hoge vertegenwoordiger van het Europese buitenlandse beleid, heeft eerder al geklaagd dat de Europese Unie te weinig engagement toonde om vaker in het buitenland – vooral in falende staten zoals Libië – in te grijpen. ‘De Europese Unie moet de taal van de macht leren’, merkte Borrell eerder al op.
Vanaf dit jaar beschikt de Europese Unie over een specifiek budget om samen wapens te ontwikkelen. Daarnaast hoopt men tegen volgend jaar een Europese militaire doctrine te kunnen opstellen. Vorig jaar maakte de Europese Unie ook al een analyse van zijn zwakke militaire punten.
Economische kracht
Tot nu toe heeft de Europese Unie vooral van zijn economische kracht – onder de vorm van handel en hulp – gebruik kunnen maken om zijn invloed in het buitenland te kunnen uitoefenen. Er zijn slechts een beperkt aantal militaire missies in buitenland geweest.
‘De Europese Unie vertrouwde traditioneel op de Navo, geleid door de Verenigde Staten, voor militaire acties’, aldus het persbureau Reuters. ‘Maar opeenvolgende Amerikaanse presidenten, met Donald Trump als luidste spreekbuis, hebben geëist dat de Europese Unie meer inspanningen zou doen – vooral aan zijn grenzen – om zijn veiligheid te garanderen.’
Ook het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie heeft een nieuwe urgentie gegeven aan de ambities op het gebied van een Europese militaire beveiliging. Er kan immers niet langer op de slagkracht van het Britse leger worden gerekend.
Anderzijds is de Europese Unie ook bevrijd van de beperkingen die de Britse regeringen steeds aan de ontwikkeling van een Europees leger hebben opgelegd. Het Verenigd Koninkrijk was immers altijd bang dat de oprichting van een Europees leger de nationale identiteit zou verzwakken.
(evb)