Het behoedt je voor overbodige mails, helpt je bij het solliciteren en gebiedt je af en toe een luide boer te laten. Etiquette is hipper – en handiger – dan ooit.
Gaat je hart niet sneller kloppen van theekransjes en perfect gevouwen servetten zoals in My Fair Lady, de iconische film waarin Audrey Hepburn van volks meisje naar elegante dame evolueert? Geen punt, goede manieren zijn meer dan dat. ‘Etiquette is een instrument om zo goed mogelijk overeen te komen’, zegt coach Brigitte Balfoort, auteur van onder meer De etiquettebijbel en Digitale etiquette. ‘Een set omgangsregels en afspraken die menselijke interacties aangenaam maken. Het is gebaseerd op de idee dat je altijd eerst aan een ander denkt en die op zijn gemak probeert te stellen. Heel empathisch eigenlijk.’
In die zin is het iets van alle tijden en culturen. Al in de vijfde eeuw voor Christus liet Confucius een reeks tafelregels optekenen die eigenlijk verrassend modern waren: ‘probeer zo veel mogelijk verse, lokale gerechten te serveren en vermijd eten met een slechte geur’ – knoflookadem was toen al een no-go. Ook in andere culturen en kringen waren gedragscodes aan zet, ook waar je ze niet zou verwachten.
De beruchte Pirate Code of Conduct, in 1721 neergepend door de beroemde zeerover Bartholomew Roberts aka Black Bart, moest orde en discipline, maar ook democratie en een goede teamspirit aan boord halen. Zo verbood de code elke vorm van diefstal, op straffe van een stevige afranseling of zelfs de dood, maar stipuleerde die evengoed dat alle kaarsen gedoofd moesten worden om acht uur ’s avonds en dat wie na bedtijd nog wilde drinken, dat in stilte en bovendeks moest doen. Zelfs doorgewinterde piraten waardeerden een goede nachtrust, zo blijkt. No parties after dark.
Pinkje omhoog?
Etiquette was dus iets heel praktisch en normaals, tot de Franse koningen helemaal wild gingen met het concept en er een elitaire dimensie aan gaven. Het woord ‘etiquette’ verwijst naar de 15de-eeuwse gewoonte aan het hof van meesterdiplomaat Filips de Goede, waar internationale gasten standaard een kaartje of etiquette met de juiste gedragsregels voorgeschoteld kregen.

Onder Lodewijk de XIV evolueerde het naar een politiek instrument. Terwijl hovelingen zich tot die tijd konden onderscheiden door heldendaden op het slagveld en fysieke krachttoeren, kwam je bij de ijdele en gecultiveerde Zonnekoning alleen in een goed blaadje te staan met elegantie en verfijning. Strikte gedragsregels benadrukten de onderlinge hiërarchie in de hofhouding en de superioriteit van de vorst. Kleding, tafelmanieren, taalgebruik, de manier van stappen, zelfs de organisatie van een dag werden gedicteerd door het tirannieke pietje-precies dat op de troon zat. Hij zou trouwens 72 jaar lang niet van die troon komen, en onder zijn bewind groeide Frankrijk uit tot dé toonaangevende speler van Europa. Resultaat: Lodewijks absurde etiquette verspreidde zich als een hels ballet over het hele continent en beïnvloedde onrechtstreeks ook wat bon ton was in vijandelijke landen.
In Groot-Brittannië werd het een kunst om exact het tegenovergestelde van de Fransen te doen. De lichtjes paranoïde Lodewijk vroeg zijn tafelgenoten bijvoorbeeld om de handen op tafel te leggen, zodat ze onderhands geen mes zouden kunnen doorgeven in de richting van de koninklijke pens, terwijl de Britse koning juist beval om ze op de schoot te laten. Lodewijks etiquette zorgde in latere eeuwen ook voor heel wat misvattingen. Zo wordt van het beruchte ‘pinkje omhoog’ tijdens het drinken beweerd dat het onder de al even welopgevoede als promiscue hovelingen van de Zonnekoning een elegante manier was om te tonen dat ze met syfilis kampten – zoiets van: ‘Nu even niet, mon chèr, ik heb het te pakken …’ De eerste die openlijk spotte met de etiquette, was trouwens Marie-Antoinette.
Zij had lak aan de pietepeuterige beleefdheidsregeltjes van haar schoongrootvader en noemde de hofdame die ingehuurd was om haar wat manieren bij te brengen smalend ‘Madame Etiquette’. De legendarische koningin had een punt: gedragsregels moeten mee met hun tijd evolueren, anders worden ze belachelijk en zelfs storend.
Corona-etiquette
Dat laatste is meer dan ooit duidelijk nu de handdruk onder vuur staat. De aanraking van elkaars handen drukt sinds mensenheugenis verbondenheid en overeenkomst uit, maar werd pas de laatste honderd jaar, na de verdwijning van het elitaire klassensysteem, de norm in onze westerse maatschappij. Geen buiging, hoofdknik of reverence meer. Jarenlang werd het Vlaamse kinderen met de paplepel meegegeven: geef eens braaf een handje! In coronatijden is het juist extreem onbeleefd om iemand de hand te reiken. Het is zoeken naar een aanvaardbaar alternatief en voorlopig lijkt de ietwat ongemakkelijke elleboogstoot als winnaar uit de bus te komen.

Ook la bise, lekker Frans, is plots compleet ongehoord. Het illustreert trouwens hoe tactiel de westerse etiquette is in vergelijking met bijvoorbeeld de strikte Japanse gedragscode, waar een buiging aan zet is. Experts wijzen de aangeboren afstandelijkheid van Japanners trouwens aan als een van de redenen waarom het virus daar minder ravage aanricht. De pandemie en bijbehorende lockdown maken ook van digitale etiquette een brandpunt: hoe overleven we chaotische online vergaderingen? Etiquette is gemaakt om ergernissen te voorkomen en niets blijkt zo irritant als een digitale meeting.
‘Nu het de norm geworden is, moeten we het met concrete afspraken zo aangenaam mogelijk maken’, aldus Balfoort. ‘Neem de moeite om bij aanvang iedereen aan elkaar voor te stellen en laat zo’n meeting niet te lang duren. Ook mailverkeer kan wat regels gebruiken: het is onbeleefd om elkaar met mails te overstelpen, niemand heeft boodschap aan een roodgloeiende inbox vol ‘Oké, goed ontvangen!’-berichtjes. En laat elkaars inbox na de kantooruren ook gewoon met rust.’
Het illustreert hoe modern en noodzakelijk etiquette is, zeker in crisistijden: gedragsregels bieden een houvast in uitzonderlijke situaties waar mensen het eventjes niet goed meer weten. Balfoort: ‘Het geeft zelfvertrouwen, helpt te allen tijde om controle te behouden of te nemen. Terwijl de versie van de Zonnekoning erop gericht was om verschillende klassen van elkaar te onderscheiden, is het tegenwoordig juist iets heel inclusiefs: het wil sociale interacties vergemakkelijken, meer niet. Ik merk dat zelfs kinderen daar enthousiast op reageren. Ze leren dat bepaalde toverwoorden – sorry, alsjeblieft, dankjewel – veel deuren openen.
Het draait er niet om ze het volledige vorkenbestand vanbuiten te laten leren, wel om aan te geven hoe ze elkaar op een beleefde manier uitnodigen op een feestje, of hoe ze dat ene verliefde vriendje kunnen afwijzen zonder hem te kwetsen. Op latere leeftijd helpt het om rustig te blijven tijdens een mondeling examen of een sollicitatiegesprek, maar evengoed om een relatiebreuk netjes te laten verlopen of zich de juiste houding te geven in moeilijke situaties, zoals een sterfgeval of professionele tegenslag.’
When in Rome …
Over professioneel gesproken: veel zakenmensen zweren bij goede manieren tijdens onderhandelingen. Maar vooral met buitenlandse partners kunnen die de mist ingaan. De oosterse gedragsregels druisen vaak regelrecht in tegen de westerse en het risico om iemand ongewild te beledigen is groot. Vooral de beruchte Chinese gewoonte om na de maaltijd een stevige boer te laten bij wijze van compliment aan de chef zorgt voor kopzorgen. Meer dan één nerveuze zakenman zal voor de spiegel al de kunst van het nonchalant boeren hebben ingeoefend … Je ziet het trouwens ook op het politieke toneel, dat meer dan eens op een farce uitdraait.

Onfortuinlijk beroemd en berucht is een incident uit 1992, waarbij de toenmalige Amerikaanse president George Bush senior tijdens een staatsbanket bij de Japanse eerste minister misselijk werd. Het protocol dicteerde echter stoïcijns te blijven zitten. Zodra de misselijkheid zich omzette in iets meer plastisch, kwam de enige reactie van first lady Barbara Bush, die manliefs gezicht met servet van de aanwezige camera’s probeerde af te schermen. De voedselvergiftiging werd live uitgezonden op zowel de Japanse als Amerikaanse staatstelevisie, en in Japan wordt een potje braken occasioneel nog steeds smalend ‘busshu-suru’ genoemd. Na dat incident werd internationaal afgesproken dat gezondheid en veiligheid primeren op etiquette, maar nog altijd zie je op elke royal wedding wel een of twee aanwezigen van hun stokje gaan terwijl omstaanders strak voor zich uit blijven staren. De macht der gewoonte.
Balfoort geeft de tip om zich vooraf goed te informeren naar de gangbare gebruiken van het gastland: ‘Interesse tonen voor andermans cultuur is sowieso al een vorm van beleefdheid: je komt niet als overheerser toe, maar je past je aan.’ Een voorschrift dat helemaal mee is met de tijd: als etiquette van mij een open-minded wereldburger met lekker rustige mailbox maakt, wil ook ik een fair lady zijn.