Er staat vandaag een belangrijke vergadering van de Europese Centrale Bank op de agenda. Economen hopen vooral te weten te komen of en hoe snel de ECB haar noodsteun voor de pandemie gaat afbouwen. Binnen de centrale bank staan twee groepen tegenover elkaar.
Het debat draait rond vier letters: PEPP. Dat staat voor Pandemic Emergency Purchase Programme, het uitzonderlijke steunprogramma dat de ECB in maart 2020 in het leven riep om de Europese economie door de toen nog pas ontluikende coronacrisis te loodsen.
Het gaat om massale aankopen van effecten van overheden en bedrijven. Dat moet de rentestanden laag houden om de economie zuurstof te geven en zo de impact van de pandemie te beperken. ECB-voorzitster Christine Lagarde kondigde toen een enveloppe van 1.850 miljard euro aan voor het noodprogramma, dat tot maart 2022 zou lopen.
Maar nu de pandemie in Europa stilaan van een acute crisis naar een permanent te managen probleem evolueert, rijst de vraag of het geen tijd is om PEPP af te bouwen. De oplopende inflatie, 3 procent in augustus in de eurozone, is een bijkomend argument om wat op de rem te staan.
Concreet kijken de financiële markten uit naar mogelijke antwoorden op de volgende vragen:
- Verlaagt de ECB het aankooptempo, 80 miljard euro per maand sinds maart 2021, weer naar het eerdere tempo van 60 miljard euro per maand?
- Is maart 2022 de definitieve einddatum van PEPP, of komt er een verlenging?
- Wordt PEPP in APP geschoven? APP (asset purchase programme) is het “gewone” opkoopprogramma van de ECB.
De algemene verwachting is dat de ECB de belangrijkste knopen niet vandaag, maar pas in december zal doorhakken. Maar misschien zal Lagarde toch al wat hints geven van de toekomstige marsrichting.
Noord versus Zuid
De “haviken” binnen de raad van bestuur van de ECB hebben zich de voorbije weken al laten horen. Dat zijn de gouverneurs die eerder voorstander zijn van een terughoudend en niet al te interventionistisch monetair beleid. Onder hen Klaas Knot, de gouverneur van de Nederlandsche Bank. Hij pleit voor een afbouw van het PEPP-programma. “Het eindpunt is en blijft wat mij betreft maart 2022. Dus moeten we nu langzamerhand gaan afbouwen”, verklaarde hij aan De Volkskrant.
Ook zijn Oostenrijkse collega Robert Holzmann zit op die lijn. Nederland en Oostenrijk vormen traditioneel met vaandeldrager Duitsland de kern van de “haviken”.
De “duiven” zijn dan weer vooral in Zuid-Europese eurolanden als Spanje, Griekenland en Italië te vinden. Zij vinden dat het PEPP-programma ook na maart 2022 zin heeft. Pierre Wunsch, de gouverneur van de Belgische Nationale Bank, zit volgens kenners ergens in het midden.
De meeste analisten verwachten dat in Frankfurt, de hoofdzetel van de ECB, intens gedebatteerd zal worden over het tempo van de PEPP-aankopen, maar dat het voorlopig niet tot een harde confrontatie zal komen.
“De uitkomst van dit debat blijft onzeker, maar onder meer de notulen van de juli-vergadering geven aan dat een groeiend aantal leden er toch wel iets voor voelt om iets minder hard op het gaspedaal te staan”, schrijft KBC Economics. “Terug naar het PEPP-aankooptempo van voor de maartbeslissing? Mogelijk. Op zich is dat geen schokkende aanpassing, maar voor de markten blijft het een signaal dat ook de ECB erkent dat de economie richting de post-coronafase evolueert.” (mah)