De situatie waarin we nu verkeren is zo ongebruikelijk dat economen zich tot de geschiedenis wenden om voorspellingen te doen van wat komen gaat. Zo zouden mensen na een pandemie meer uitgeven, meer risico’s nemen en meer eisen van politici, weet kwaliteitsblad The Economist.
Uit het verleden blijkt dat het bbp na perioden van massale ‘niet-financiële verstoringen’, zoals oorlogen en pandemieën eufemistisch worden genoemd, de neiging heeft weer aan te trekken. Maar uit de geschiedschrijving vallen nog drie andere boodschappen te ontwaren.
1. Men geeft meer uit, maar bacchanalen komen er niet
Het populaire idee dat mensen het einde van de Zwarte Dood vierden met ‘wilde ontucht’ en ‘hysterische vrolijkheid’, zoals sommige historici veronderstellen, blijkt eerder ongeloofwaardig.
De jaren 1920 waren verre van roaring, althans in het begin. Op oudejaarsavond 1920, nadat de dreiging van de Spaanse griep definitief was geweken, ‘zagen Broadway en Times Square er meer uit als vroeger’, volgens een studie, hoewel Amerika zich niettemin voelde als ‘een zieke en vermoeide natie’.
In een recent document van investeringsbank Goldman Sachs wordt geschat dat de Amerikaanse consumenten in 1946-49 slechts ongeveer 20 procent van hun spaaroverschotten hebben uitgegeven. Die extra bestedingen hebben de naoorlogse hoogconjunctuur zeker gestimuleerd, hoewel de maandelijkse conjuncturele verslagen van de regering aan het eind van de jaren 1940 bol stonden van tobberige teksten over een dreigende vertraging (de economie ging inderdaad in recessie in 1948-49, red.). De bierconsumptie is in die jaren zelfs gedaald.
Het voorzichtige gedrag van de consumenten kan een van de redenen zijn waarom er weinig historische bewijzen zijn van door pandemieën veroorzaakte inflatiestijgingen.
2. Goederen en diensten worden ‘anders’ geproduceerd: meer avontuur, meer arbeidsbesparende technologie
Hoewel mensen over het algemeen minder zin lijken te hebben in frivool plezier na een pandemie, zijn sommigen misschien meer bereid om nieuwe manieren uit te proberen om geld te verdienen. Historici denken dat de Zwarte Dood de Europeanen avontuurlijker heeft gemaakt. Op een schip stappen en naar nieuwe landen varen leek minder riskant als er thuis al zoveel mensen stierven.
‘Apollo’s Arrow’, een recent boek van Nicholas Christakis van de Yale-universiteit, toont aan dat de Spaanse grieppandemie aanleiding gaf tot ‘een toename van het nemen van risico’s’. Uit een studie voor het Amerikaanse National Bureau of Economic Research, gepubliceerd in 1948, bleek dat het aantal startende ondernemingen vanaf 1919 een hoge vlucht nam.
Vandaag neemt het aantal nieuwe bedrijven in de rijke wereld weer toe, nu ondernemers proberen gaten in de markt te vullen.
Andere economen hebben een verband gelegd tussen pandemieën en een andere verandering aan de aanbodzijde van de economie: het gebruik van arbeidsbesparende technologie. Bazen willen verspreiding van ziekten beperken, en tja … robots worden niet ziek.
In een paper van onderzoekers van het IMF werd naar een aantal recente uitbraken van ziekten, waaronder Ebola en SARS, gekeken. Zij concludeerden dat ‘pandemische gebeurtenissen het gebruik van robots versnellen, vooral wanneer de gevolgen voor de gezondheid ernstig zijn en gepaard gaan met een aanzienlijke economische neergang.’
De jaren 1920 waren ook een tijdperk van snelle automatisering in Amerika, vooral in de bediening van telefoons. Dit was een van de meest voorkomende banen voor jonge Amerikaanse vrouwen in het begin van de 20e eeuw.
Anderen hebben een verband gelegd tussen de Zwarte Dood en de drukpers van Johannes Gutenberg. Tot dusver zijn er weinig harde bewijzen voor een sterke toename van de automatisering als gevolg van covid-19, hoewel er veel anekdotes zijn over robots die de kop opsteken.
Of de automatisering mensen van hun job berooft, is een andere zaak.
Sommige onderzoeken suggereren dat werknemers het in feite beter doen in de nasleep van pandemieën. In een vorig jaar gepubliceerd document van de Federal Reserve Bank of San Francisco wordt geconcludeerd dat de reële lonen de neiging hebben te stijgen. In sommige gevallen ligt hieraan een macaber mechanisme ten grondslag: de ziekte roeit werknemers uit, waardoor de overlevenden in een sterkere onderhandelingspositie komen.
3. Economische ongelijkheid aankaarten wordt (nog) belangrijker dan inzitten met de staatsschuld
Wanneer mensen in groten getale hebben geleden, kan de houding ten opzichte van werknemers veranderen. Dat lijkt te gebeuren in deze pandemie: beleidsmakers over de hele wereld zijn relatief minder geïnteresseerd in het terugdringen van de overheidsschuld of het afwenden van inflatie dan in het verminderen van de werkloosheid. In een nieuw document van drie academici van de London School of Economics wordt ook geconstateerd dat Covid-19 mensen in heel Europa meer afkerig heeft gemaakt van economische ongelijkheid.
Dergelijke druk is in sommige historische gevallen ontaard in politieke wanorde. Pandemieën leggen reeds bestaande ongelijkheden bloot en accentueren ze, waardoor degenen die onderaan de economische ladder staan op zoek gaan naar genoegdoening. Zo heeft ebola in de periode 2013-2016 het burgergeweld in West-Afrika met 40 procent doen toenemen, volgens een studie.
Recent onderzoek van het IMF bekijkt het effect van vijf pandemieën – waaronder Ebola, SARS en Zika – in 133 landen sinds 2001. Daaruit blijkt dat zij tot een aanzienlijke toename van de sociale onrust hebben geleid. ‘Het is redelijk te verwachten dat, wanneer de pandemie wegebt, de onrust opnieuw de kop opsteekt op plaatsen waar die voordien bestond’, schrijven onderzoekers in een ander IMF-document.
De sociale onrust lijkt een piek te bereiken twee jaar na het einde van de pandemie.
Boodschap? Geniet van de komende hausse zolang zij duurt – maar er kan nog een plot twist volgen. (mah)