Denemarken moet handelsmerk Griekse fetakaas respecteren

Deense exporteurs moeten de merkbescherming van de Griekse fetakaas respecteren. De rechten zijn ook buiten de grenzen van de Europese Unie van toepassing. Dat heeft het Europese Hof van Justitie beslist in een dispuut dat al lang tussen Griekenland en Denemarken loopt rond de merkrechten op de kaas.

Het Europese Hof van Justitie bepaalde dat bij beschermde voedingsproducten die binnen de Europese Unie zijn geproduceerd, steeds de regelgeving van de relevante geografische aanduidingen dient te worden gevolgd, zelfs wanneer de voorraden bedoeld zijn voor export naar derde landen.

Bescherming tegen namaak en misbruik

Een beschermde oorsprongsbenaming vertegenwoordigt de sterkste band die een product met zijn locatie van vervaardiging kan hebben. Het systeem vormt een onderdeel van het Europese stelsel van intellectuele eigendomsrechten, die een bescherming tegen namaak en misbruik moeten garanderen.

De Griekse witgouden feta kreeg twintig jaar geleden zijn Europese bescherming. Dit betekent dat de naam feta niet kan worden gebruikt voor kaassoorten die niet uit de omschreven Griekse productiezone afkomstig zijn.

Een aantal Deense producenten bleef echter ook na de introductie van de bescherming van de Griekse kaas, eigen “feta” buiten de Europese Unie verkopen. De betrokkenen maakten daarbij gebruik van een lacune in de regelgeving over geografische productbescherming, die elf jaar geleden werd ingevoerd. Daarin was immers niet expliciet verduidelijkt of de regels al dan niet op de export van toepassing waren.

Schapen, geiten en koeien

Deense kaasboeren stelden dat de regelgeving hen niet belette producten onder de naam feta uit te voeren naar landen waarmee de Europese Unie nog geen akkoorden rond merkbescherming had gesloten.

De Europese Unie kan met individuele landen bilaterale overeenkomsten rond merkbescherming afsluiten, maar Denemarken argumenteerde dat er geen bescherming bestaat in landen waarmee dergelijke akkoorden nog niet werden afgesloten.

De kaas die in Denemarken onder de naam feta wordt geproduceerd, vertoont diverse verschillen met het originele Griekse product. Er wordt bij de productie een andere technologie ingezet, maar ook de bestanddelen tonen duidelijke afwijkingen. Griekse fetakaas wordt geproduceerd met melk van schapen en geiten, terwijl de Deense variant op basis van koemelk wordt vervaardigd.

Inbreuk bewezen

De Europese Commissie had, gesteund door Griekenland en Cyprus, tegen Denemarken een inbreukprocedure rond de feta-exporten ingeleid. Opgemerkt werd dat de “Deense feta” een precedent zou kunnen creëren, waardoor uiteindelijk het hele systeem van de merkbescherming in de EU kan worden ondermijnd. Dat kon aanzienlijke gevolgen hebben.

De merkbescherming heeft in de Europese voedingsproductie een verkoopwaarde van ongeveer 75 miljard euro. Het systeem vertegenwoordigt 15,5 procent van de totale voorraden aan agrovoeding die door de Europese Unie worden geëxporteerd.

Het Europese Hof van Justitie bevestigt nu dat de Deense “feta-productie” daadwerkelijk de doelstellingen van de Europese merkbescherming beschadigt, ook al zijn de producten uitsluitend voor de export naar derde landen bedoeld. “Zowel de bewoordingen als de context maken duidelijk dat er hier van een inbreuk sprake is”, luidde de stelling van de Europese rechters.

Daarentegen waren de rechters van oordeel dat Denemarken zich niet heeft onttrokken aan de verplichting tot loyale samenwerking binnen de Europese Unie, zoals door de Europese Commissie was aangevoerd. Daarbij had de Commissie gesuggereerd dat het land onvoldoende inspanningen had gedaan om te beletten dat Deense fabrikanten gebruik maakten van producten die niet aan de toepasselijke specificaties beantwoorden.

(evb)

Meer