De EU als tandeloze tijger: lessen uit het debacle in Noord-Syrië

De manier waarop de VS hun bondgenoot in Noord-Syrië lieten vallen, laat diepe sporen na, ook binnen de Europese Unie. Meer dan ooit is het aan de EU zelf, om een buitenlandpolitiek te ontwikkelen. Maar is men klaar voor die volgende stap?

Het was putje zomer, augustus 2014, toen de Franse minister van Buitenlandse Zaken, Laurent Fabius, plots al z’n collega’s buitenlandministers van de EU begon op te bellen, om ze bij hoogdringendheid bijeen te krijgen. Sommigen gaven niet thuis: ‘We rusten uit op vakantie’, zo gaf een collega-minister mee. ‘Rust maar uit wanneer je dood bent’, zou Fabius koeltjes hebben gerepliceerd.

Europa te hulp

Vandaag wordt binnen de EU wat meewarig teruggedacht aan dat moment waarop de EU de Koerden te hulp schoot. De terroristische strijders van de Islamitische Staat rukten in die zomerdagen op richting Erbil, de hoofdstad van het semi-onafhankelijke Koerdistan in Noord-Irak. De EU-buitenlandministers kwamen samen op 15 augustus en beslisten militaire steun aan de Peshmergastrijders te gaan leveren. Onder meer Duitsland en Frankrijk begonnen wapens te leveren, wat de balans in het voordeel van de Koerden deed doorslaan.

Assad wist handig gebruik te maken van de Turkse druk, door de Koerden een zekere vorm van blijvende autonomie te garanderen.

Van dat Europees voluntarisme lijkt weinig over. In oktober besliste Donald Trump om z’n VS-troepen terug te trekken uit Noord-Syrië, waarmee hij de facto de vrije hand gaf aan het Turkse leger van president Erdogan om z’n buurland binnen te vallen, en af te rekenen met z’n oude vijanden: de Koerden.

Vijand wordt vriend

Trump z’n zet kwam als een complete verrassing voor de EU, nochtans bondgenoten van de VS in de NAVO. Bovendien beschouwden de Koerden zowel de Amerikanen, maar ook de Europeanen, als verraders, voormalige partners die hen nu hoog en droog lieten hangen. Er zat voor de Koerdische leiders niets anders op dan na een paar dagen van hevige gevechten een akkoord te sluiten met hun voormalige aartsvijand: Bashar al-Assad, nog steeds de de facto president en heerser van Syrië.

‘Grote verliezers waren de Koerden, maar daarnaast ook vooral de Europeanen’

Assad, gesteund door de Russen en Iran, wist handig gebruik te maken van de Turkse druk, door de Koerden een zekere vorm van blijvende autonomie te garanderen, in ruil voor de ‘herintegratie’ van het Koerdische deel in Syrië. Meteen reden de Amerikaanse pantserwagens weg, maakte ze hun basissen leeg, en een paar dagen nadien rolden er nieuwe, Russische voertuigen door te straten van Noord-Syrië.

Maar meer ten gronde is er het gevoel van machteloosheid in Europa. De Europese landen bleken meer dan ooit militair tandloze tijgers, aan het handje van een Amerikaanse bondgenoot die eigenlijk niet langer een ‘bondgenoot’ kan genoemd worden. Want hoe ging Trump om met z’n Koerdische ‘bondgenoten’, waarvan er duizenden sneuvelden als voetvolk in de oorlog tegen de IS, die bijna tien jaar duurde.

Koerdische leider Ilham Ahmed: ‘Onze mensen worden vermoord met Europese wapens’.

De Koerden zelf wonden er geen doekjes om. Ilham Ahmed, een Koerdische politieke leider, stelde dat de EU maar snel ‘veel harder wordt met Turkijë en Erdogan’, of anders ‘zou een golf van voormalige IS-strijders wel eens heel snel in Europa kunnen staan. Deze toestand is veroorzaakt door de arbitraire manier waarop de VS zich hebben teruggetrokken.’

Meteen lanceerden ze een oproep aan Europa om zo’n 2.000 troepen te sturen naar de Syrisch-Turkse grens en de IS-strijders ter plaatste te verhinderen te ontsnappen over de grens. Of op z’n minst een Europees wapenembargo af te kondigen tegen Erdogan: ‘Onze mensen worden vermoord met Europese wapens.’ Frankrijk, Duitsland, maar ook België, hebben ondertussen dergelijk embargo afgekondigd. Alleen gist nu de vraag of Europa niet meer had moeten doen, niet harder had moeten ingrijpen. Naar de VS wordt al langer niet meer gekeken.

EU aan de bal

De toon in Brussel bij de EU, maar ook met name in Parijs, is ondertussen verhard. De Franse president Emmanuel Macron ging het verst in z’n conclusies. Hij riep The Economist bij zich en verklaarde aan de krant ‘dat de NAVO in praktijk nu hersendood is’. En meteen gaf hij ook het antwoord op de vraag die dat oproept: ‘Europa moet nu zelf als een wereldmacht beginnen te handelen, of anders zal ze verdwijnen’.

De EU pakt die bal op. Ursula von der Leyen, de nieuwe voorzitter van de Europese Commissie, wil een ‘globale aanpak’ voor haar team. En Charles Michel, de voorzitter van de Europese Raad, sprak vorige week in de Financial Times over een ‘opbouw van de defensiecapaciteit, en het afstemmen van het buitenlands beleid van de EU’, twee zaken die nochtans bijzonder gevoelig liggen, historisch gezien.

Macron verklaarde aan The Economist dat ‘Europa nu zelf als een wereldmacht moet beginnen te handelen, of dat ze anders zal verdwijnen’.

Maar de ontnuchtering na het Koerdisch debacle is zo groot, dat zelfs de grootste chauvinisten van Europa: de Fransen, nu eens en voor altijd een eengemaakte politiek voor defensie en buitenland willen. En kijk: net nu trekt die andere lidstaat die zichzelf tot voor kort een grootmacht waande, het Verenigd Koninkrijk, uit de EU weg. Ironisch genoeg een perfecte timing: want zo staat niemand nog een forse stap op vlak van de integratie van een Europese defensie in de weg.

Vraag is, zoals steeds bij de EU, of tussen woord en daad in de praktijk niet nog een heleboel politieke en praktische bezwaren komen opduiken. Maar het trauma van afgelopen zomer, heeft één blijvend effect op de Europese regeringsleiders: zoiets nooit meer.

Meer premium artikelen
Meer

Ontvang de Business AM nieuwsbrieven

De wereld verandert snel en voor je het weet, hol je achter de feiten aan. Wees mee met verandering, wees mee met Business AM. Schrijf je in op onze nieuwsbrieven en houd de vinger aan de pols.