De hoge inflatiecijfers voeden de vrees dat de centrale banken sneller dan verwacht hun geldbeleid zullen moeten verstrakken. Sommige voormalige hoofdeconomen van de Europese Centrale Bank (ECB) stellen zich de vraag of de toezichthouder wel zal sleutelen aan het beleid als de inflatie fors toeneemt.
Waarom is dit belangrijk?
Het beleid van de ECB heeft vergaande gevolgen voor ons spaargeld en onze leningen. Op dit moment kunnen we zeer goedkoop lenen omdat de centrale bank een soepel geldbeleid hanteert. Dat betekent dat ze onder meer via de opkoop van staatsobligaties de langetermijnrente laag houdt. Op die manier pompt de ECB geld in de reële economie. Bij een stijgende inflatie (lees: meer dan 2 procent) verandert de ECB normaliter het geweer van schouder. Een strakker geldbeleid resulteert dan in een stijgende langetermijnrente en dus duurdere leningen. Op langere termijn zal dan ook de spaarrente stijgen.
Afgelopen week werd nogmaals duidelijk hoe reëel de angst voor een renteverhoging is. Amerikaanse beleggers hebben vorige woensdag massaal de verkoopknop ingedrukt toen bleek dat de Amerikaanse inflatie in april afklokte op 4,2 procent, het hoogste cijfer in meer dan een decennium. De vrees voor een renteverhoging heeft dit jaar al meermaals de kop opgestoken.
Hoger dan verwachte inflatie
Verschillende economen en marktexperts hebben al herhaaldelijk gewaarschuwd voor een hoger dan verwachte inflatie. Zij gaan er dan ook vanuit dat de centrale banken hun beleid sneller dan verwacht zullen moeten verstrakken. De gouverneurs van de Europese Centrale Bank en de Federal Reserve hebben al meermaals laten weten dat de fors toenemende inflatie van tijdelijke aard is. Ze hebben momenteel geen plannen om te sleutelen aan het beleid. ‘We moet eerst zien of de hoge prijsdruk die we in april zagen in de komende maanden voortduurt’, liet Fed-bestuurder Christopher Waller vorige week weten.
‘Zelfs wanneer het moment er is om het beleid te verstrakken, zal de ECB waarschijnlijk die stap niet onmiddellijk zetten’, lieten drie voormalige hoofdeconomen van de ECB, waaronder Peter Praet, onlangs weten aan de politieke nieuwssite Politico. Volgens hen kan de ECB wachten om de rente te verhogen uit vrees dat de overheidsschulden te stevig zullen toenemen. Overheden kunnen momenteel zeer goedkoop lenen. Zodra de rente stijgt wordt het duurder om nieuwe schulden aan te gaan of bestaande schulden te herfinancieren.
Inflatie in Europa
Sinds de start van 2021 zijn er almaar meer tekenen dat de Europese economieën aan het heropleven zijn. Uit een schatting van Eurostat blijkt dat de Europese inflatie (op jaarbasis) voor april kan uitkomen op 1,6 procent, tegenover 1,3 procent in maart. Volgens Eurostat komt de kerninflatie in april uit op 0,8 procent. Dat is 10 basispunten minder dan in maart.
De Europese Centrale Bank verwacht dat de Europese inflatie in 2021 kan uitkomen op 1,5 procent om vervolgens te dalen tot 1,2 procent in 2022. Voor 2023 gaat de toezichthouder uit van een inflatie van 1,4 procent. De ECB mikt op een inflatie van net 2 procent. Volgens Philip Lane, de huidige hoofdeconoom van de ECB, is er dan ook geen enkele reden om het geldbeleid te verstrakken.
Wat bij plotse inflatieopstoot?
Praet vraagt zich af in welke mate de ECB het beleid kan wijzigen indien de inflatie stevig blijft stijgen. Hij vreest dat de recente garanties van de toezichthouder om haar beleid in de nabije toekomst accommoderend te houden de bank zal tegenhouden om te snel op de rem te gaan staan.
‘De ECB heeft weliswaar altijd gezegd dat dit geen vaste verbintenis is, maar een leidraad. Vraag blijft natuurlijk hoe de ECB zal reageren als de inflatie de pan uit vliegt’, aldus Praet. ‘Zal ze aarzelen en wachten op meer bewijzen?’ Hij verwacht dat de centrale bank zich aan haar inflatiemandaat zal houden.
De hoofdeconomen die Praet zijn voorgegaan vrezen dat de ECB zal afwijken van haar mandaat. Volgens hen kan de centrale bank zich niet uitsluitend op prijsstabiliteit toespitsen als de staatschulden stevig oplopen. Het beleid zal dan voornamelijk gericht zijn op het binnen de perken houden van de overheidsschulden en het waarborgen van de solvabiliteit van de overheden. (mah)