De vroegtijdige stopzetting van de Belgische voetbalcompetitie als gevolg van de corona-pandemie leidt tot 25 procent minder inkomsten voor de profclubs, schat consultant Deloitte.
België is met Nederland en Frankrijk een van de weinige Europese landen die beslist heeft het voetbalseizoen 2019-2020 voortijdig af te breken, op de bekerfinale en de strijd om promotie na.
Dat leidt tot 25 procent minder inkomsten bij de profclubs uit 1A en 1B, verwacht consultant Deloitte. De daling is hoofdzakelijk te wijten aan een afname van de ticketverkoop, de sponsoring en de commerciële inkomsten. De opgetelde omzet van de profclubs zakt daardoor wellicht van 378,5 miljoen (de omzet van het vorige seizoen) naar 282,6 miljoen euro, of een klap van net geen 96 miljoen euro.
Transfermarkt
‘Bovendien zal ook de transfermarkt, die in de voorbije jaren erg actief was, potentieel lijden onder de gevolgen van deze crisis en de situatie van de Belgische clubs beïnvloeden’, zegt Sam Sluismans, consultant bij Deloitte Belgium. ‘Transfers vormen een erg belangrijk aspect in het bedrijfsmodel van onze clubs.’ De eerste indicaties uit het buitenland doen vermoeden dat de transferbedragen met misschien wel 20 à 30 procent zullen zakken.
Volgens Pierre François, de CEO van Pro League, zal er in vergelijking met andere landen waarschijnlijk een grotere klap zijn voor de marketing- en sponsoringinkomsten. ‘Op het vlak van ticketing is er geen verschil, want de matchen in de landen die wel hun competitie hervatten, vinden plaats zonder publiek. Maar die extra matchen geven via de tv-uitzendingen uiteraard wel nog altijd visibiliteit aan de sponsors.’
Voor volgend seizoen wordt het voor de kleinere clubs bang afwachten of hun lokale sponsors aan boord blijven. De verwachting is wel dat de meeste shirtsponsors en de grote nationale merken het Belgische voetbal zullen blijven ondersteunen.
Hemel en hel
De grote vraag voor de onmiddellijke toekomst is hoe de clubs hun kostenstructuur zullen aanpassen. Zelfs los van de coronacrisis eindigen de meeste clubs in de rode cijfers. Een neerwaartse aanpassing van de kosten is volgens François onvermijdelijk. Dat kan via lagere makelaarsvergoedingen, die in België hoger liggen dan in het buitenland. Maar ook de spelers zullen wellicht moeten inleveren. Bij de Belgische profclubs bedragen de spelerslonen gemiddeld 55 procent van de omzet. Bij de clubs uit 1B is dat zelfs 75 procent.
Na het kapseizen van Sporting Lokeren telt België nog 23 profclubs. In de hoogste klasse 1A is evenwel maar plaats voor 16 clubs. De overige 7 à 8 profclubs spelen in 1B, volgens veel analisten een financiële hel. Is 1B economisch houdbaar? ‘Op zich wel, als elke club er de tering naar de nering zet’, antwoordt Sluismans. ‘Maar wat we vaststellen, is dat er enorm veel geld wordt geïnvesteerd om naar 1A te kunnen promoveren. Dan is het niet ‘sustainable’. De race naar de top leidt ertoe dat de clubs risico’s nemen.’
Anderlecht
Dat de voetbalclubs smachten naar vers geld, blijkt uit de recente aankondiging van Sporting Anderlecht. Het nieuwe plan ‘RSCA ’20-’25’ voorziet een kapitaalinjectie met 70 miljoen euro: 50 miljoen euro moet komen van een herschikking van de schuld waarbij afscheidnemend voorzitter Marc Coucke een flinke duit in het zakje doet, en 20 miljoen euro via vers kapitaal. Daarvoor hebben de huidige aandeelhouders en het duo Kompany-Vandenhaute zich samen geëngageerd. Paars-wit wil op die manier ongeschonden uit de coronacrisis komen.