Amper 11 op 100.000 werknemers kiezen voor mobiliteitsbudget

Het omruilen van een firmawagen voor een mobiliteitsbudget kent voorlopig weinig succes. Amper 0,011 procent (of 11 op 100.000) van de werknemers die potentieel voor de regeling in aanmerking kwamen, hebben gekozen voor het mobiliteitsbudget.

Ook cash for car komt niet van de grond, met eind 2019 amper 0,175 procent (of 175 op 100.000) van de werknemers die hun bedrijfswagen hebben ingeruild tegen een geldsom. Dat meldt het hr-dienstenbedrijf Acerta, op basis van onderzoek bij meer dan 210.000 werknemers (bedienden en arbeiders) met een overeenkomst van onbepaalde duur in meer dan 32.000 ondernemingen.

Sinds maart 2019 kunnen werkgevers en werknemers overeenkomen om een firmawagen te ruilen voor een mobiliteitsbudget. Dat biedt de werknemer de mogelijkheid om met het budget van zijn firmawagen op een alternatieve wijze zijn mobiliteit in te vullen: een elektrische of zeer zuinige anders aangedreven wagen of de financiering van andere, milieuvriendelijke vervoersmiddelen. Het niet gebruikte budget wordt op het einde van het jaar aan de werknemer uitbetaald.

Extra kosten

Negen maanden na de invoering ervan heeft nog maar 0,011 procent van de werknemers effectief gekozen voor een mobiliteitsbudget ter vervanging van hun bedrijfswagen. ‘Een firmawagen wordt voor een periode van vier tot vijf jaar geleased door de werkgever. Het contract vervroegd beëindigen brengt extra kosten mee voor de werkgever. Daarnaast vraagt het beheer van het mobiliteitsbudget meer inspanningen van de werkgever dan het beheer van zijn vloot aan firmawagens’, zegt Annelies Baelus, directeur bij Acerta Consult.

Ook de cash for car-regeling die in 2018 werd uitgewerkt, kent een zwakke start. Cash for car geeft de werknemer die afstand doet van zijn firmawagen in ruil alleen een bedrag in geld. In 2018 werd 0,065 procent van de firmawagens geruild voor een vergoeding, eind 2019 zitten we aan 0,175 procent. Acerta gelooft niet dat cash for car echt succesvol zal worden in de toekomst. ‘De mobiliteitsbehoefte van de werknemer zal blijven bestaan.’

Meer