Als de ECB zoveel euro’s bijdrukt, waarom stijgen de prijzen dan niet?

De ECB heeft de voorbije jaren duizenden miljarden euro’s bijgedrukt en voert nu al jaren een lagerente- of negatieverentepolitiek omdat er te weinig inflatie is. Ze overspoelt zo de markt met goedkoop geld in de hoop de consumptie aan te zwengelen en de inflatie aan te jagen. Dat gebeurt nu al zeven jaar lang amper of niet. Waarom?

In 13 van de 19 landen van de eurozone – – waaronder Duitsland, Spanje en Italië – daalde het algemene prijzenpeil in augustus, wat betekent dat het dagelijkse leven goedkoper werd. Voor het eerst sinds mei 2016 was de inflatie negatief, ook wel deflatie genoemd. Het is ondertussen 24 maanden geleden dat de inflatie in de eurozone nog eens het streefdoel van 2 procent haalde.

Het beperken van de inflatie was lange tijd de hoofdbekommernis van de centrale banken. Maar de inflatie bevindt zich in elke grote economie nu al jaren onder het streefdoel. Ook op langere termijn zijn de verwachtingen nooit lager geweest.

Een van de vragen die daarbij wordt gesteld is waarom er bij het drukken van zoveel geld (witte lijn in onderstaande grafiek) – en waarbij de intrinsieke waarde van geld dus verwatert – niet meer inflatie optreedt. Met andere woorden: ‘waarom stijgen de prijzen niet?’ Op die vraag zijn twee antwoorden:

1. De coronacrisis is een vraagcrisis

Ondanks dat er steeds meer goedkoop geld beschikbaar is, heeft dat de vraag naar goederen en diensten niet aangezwengeld. De coronacrisis is dus een vraagcrisis. Er is geen schaarste of tekort aan goederen en diensten, maar mensen kopen gewoon minder. Niet omdat ze minder inkomen hebben, maar vooral omdat er onzekerheid is over werk en inkomen in de toekomst. Beste bewijs daarvan is dat er steeds meer geld op spaarboekjes verdwijnt (zie grafiek hieronder). We hebben meer geld, maar geven het niet uit. Dat alles drukt naast de prijzen van goederen en diensten ook de omzet en winst van bedrijven naar omlaag.

2. De inflatie concentreert zich exclusief in vastgoed en aandelen

Het gros van de bijgedrukte euro’s verdwijnt veelal in de aankoop van vastgoed en aandelen (zie grafiek onder). Wanneer de toename in de rijkdom van gezinnen (de toegenomen waarde van hun activa dankzij de geldcreatie) leidt tot een toegenomen vraag naar goederen en diensten, zullen prijzen onvermijdelijk stijgen. Maar we bevinden ons nu in een situatie waarin dat niet het geval is. De toegenomen rijkdom van gezinnen heeft geen situatie doen ontstaan waarbij de vraag naar goederen en diensten het aanbod ervan overtreft.

Conclusie: De twee bovenvermelde condities maken dat de link tussen geldcreatie en de automatische stijging van prijzen, door een toename in de vraag, niet langer geldt. Wat maakt dat de inflatie laag blijft.

Meer