Alicja Gescinska interviewt auteur Geert Mak: ‘Als de klimaatcrisis losbarst, is die geest nooit meer in de fles te krijgen’

Alicja Gescinska interviewt auteur Geert Mak: ‘Als de klimaatcrisis losbarst, is die geest nooit meer in de fles te krijgen’
Annaleen Louwes

Een geruststellende en tegelijk verontrustende ervaring. Dat is een gesprek met Geert Mak over de wereld. Enerzijds klinkt Mak hoopgevend. Anderzijds beweert hij dat er weinig redenen zijn om hoopvol te zijn over de toestand en toekomst van de mensheid. ‘Maar we moeten de moed erin houden. Er komen andere tijden, dat wel, en dat hoeft ook niet altijd een ramp te zijn.’

De zomer loopt op zijn laatste benen. Ik ontmoet Geert Mak in Amsterdam. De voorbije weken heeft hij doorgebracht in zijn huis in Friesland. Een ‘vijfsterrenballingsoord’ noemt hij het, toch wat veiliger in coronatijden dan de drukke grootstad. We hebben tijd tot 15 uur. Dan moet hij zijn kleinkinderen ophalen. We beginnen ons gesprek met wat persoonlijke anekdotes over de uitdagingen van het voorbije jaar, de moeilijkheid, maar ook de troost die volgt uit het lezen en schrijven van boeken.

‘Schrijven is prettig verdovend. Als ik met een boek bezig ben, leef ik in een koepel, een beschermend omhulsel. Het werkt een beetje als morfine. De concentratie van het schrijven heeft me geholpen. En als een boek klaar is, dan ben ik ook weer klaar om de wereld op me af te laten komen.’

Mak had nog maar juist zijn langverwachte nieuwe boek Grote verwachtingen uit toen de coronacrisis uitbrak. In zijn heel eigen stijl, een symbiose van het literaire, het historische en het journalistieke, schetst Mak het lot van Europa van 1999 tot 2019. Met corona kwam er een nieuwe plotwending in het grote verhaal van het oude continent. En dus schreef Mak enkele maanden na het verschijnen van Grote verwachtingen een addendum, over hoe corona de wereld uit zijn scharnieren rukt. We zijn nog niet ontwaakt in een nieuwe wereld, zegt Mak. Maar die nieuwe wereld bonkt wel op de voordeur van de werkelijkheid.

‘Ik ervaar deze tijd als een chaotische en gevaarlijke periode die voorafgaat aan het langzaam ontstaan van een nieuwe wereld. We zitten in een fase van paradigmawisseling. Ik denk dat er nu een verschuiving plaatsvindt van machtsevenwichten. Het accent lag eeuwenlang op het Westen, nu is dat op het Oosten. De westerse waarden, zoals democratie en rechtsstaat, beginnen te verschuiven. Er is tegelijk de opkomst van nieuwe technologie. Zoals boekdrukkunst vroeger een cesuur in de wereldgeschiedenis aanbracht, is het internet nu een ingrijpend breekpunt. Daar komen nog politieke veranderingen bij, het populisme, de waarheid die in twijfel wordt getrokken, mythe en magie die weer belangrijker worden, en dan een epidemie die dat soort processen altijd versnelt. We zitten dus gezellig.’

In je addendum geef je een chronologisch beeld van de coronacrisis in Europa. Wat opvalt: we zagen de vloedgolf op ons afkomen, maar bleven denken: zo erg als in China wordt het bij ons niet. Je beschrijft hoe het besef van urgentie bij onze beleidsvoerders ontbrak. Hoe komt dat?

‘Het is een diepmenselijke neiging om zogenaamde normaliteit zo lang mogelijk te omhelzen, en om er zo snel mogelijk naar terug te keren wanneer de normaliteit gebroken is. Dat zie je ook in de dagboeken uit de Tweede Wereldoorlog. Mensen dachten voortdurend: ach, het duurt nog maar even. Er zit een soort hopeloze ontkenning en optimisme in mensen. Wat ik vooral duidelijk wil maken: het is heel erg wat we nu meemaken, maar dit hebben mijn ouders ook meegemaakt, en mijn grootouders. Zowat elke generatie moet heel ingrijpende gebeurtenissen doorstaan.’

‘Ieder moet op zijn manier strijd voeren. Schrijven is mijn manier’

De geschiedenis bestaat uit een opeenvolging van breukmomenten.

‘Voor mijn generatie, ik ben van 1946, was het wel even schrikken. Voor ons was al het goede een gegevenheid geworden, geen verworvenheid. Welvaart, vrede, vooruitgang … het leek een evidentie. Dat was hoe de wereld was, behoorde te zijn en altijd zou zijn. Opeens snijdt die pandemie daar dwars doorheen, het goede is helemaal niet zo vanzelfsprekend.’

Dacht je dat je ook zo’n cesuur nog zou meemaken?

‘Ik bereidde me wel voor op grotere politieke spanningen in Europa, die ook Nederland niet onberoerd zouden laten, en vooral voor onze kinderen en kleinkinderen grote gevolgen zullen hebben. Vooral door de klimaatverandering. Ik was er al een tijdje diep van overtuigd dat de wereld niet beter zou worden. Maar ik had tegelijk een gek soort optimisme. Of eerder: ik weet dat mensen veel kunnen hebben. Ook in sobere en sombere tijden kun je een goed leven leiden. Je kunt veel aan. Ik kom uit een familie die veel overleefd heeft. Die taaiheid krijg je een beetje mee. Ik was dus bezorgd, maar nooit in paniek.’

Geert Mak. Foto: Annaleen Louwes

Wat is je grootste bezorgdheid?

‘Deze coronacrisis is nog lang niet voorbij. De economische crisis die zal volgen, is minstens zo ingrijpend, zo niet ingrijpender. Dat zal grote spanningen veroorzaken, wereldwijd. Daarbij komt dat de leidende factor in de wereldorde totaal ingestort is. Dat was heel lang de Verenigde Staten. Het Witte Huis is in handen van iemand die volstrekt gestoord en incompetent is. Het lijkt wel een griezelfilm. Maar het is wel de werkelijkheid. Dat kan de situatie nog verergeren. Nee, het hele beeld is niet om vrolijk van te worden.’

Hoe grimmig kan dat beeld worden?

‘Na de oorlog was er één groot doel en besef: dit nooit meer. Door de geallieerden én ook door de Sovjet-Unie werd een nieuwe wereldorde ingesteld. Een heel systeem van internationale verdragen, van veiligheidskleppen. Met vallen en opstaan heeft dat al met algefunctioneerd. We leven op een heel turbulent continent, waarbij bijna elke generatie Fransen en Duitsers weleens met elkaar moest oorlog voeren. En dan is er plots 75 jaar vrede. Werkelijk een mirakel. Maar de grondvesten van dat mirakel worden in rap tempo afgebroken. Dat vredesproject, waar verschrikkelijk hard aan gewerkt is, loopt ten einde.’

‘Ik denk dat er nu een verschuiving plaatsvindt van machtsevenwichten in de wereld. Het accent lag eeuwenlang op het Westen, nu is dat op het Oosten. De westerse waarden, zoals democratie en rechtsstaat, beginnen te verschuiven. Dit loopt samen met de opkomst van nieuwe technologie. Zoals boekdrukkunst vroeger een cesuur in de wereldgeschiedenis aanbracht, zo is het internet voor onze tijden een ingrijpend breekpunt.’

Klimaatverandering. Economische achteruitgang. De teloorgang van vrede. Dat klinkt als een heel donker fatum voor de mensheid.

‘Alles komt samen. Als je de welvaart beter verdeelt, zal het nog een beetje lukken. En Europa heeft, ondanks alles, toch nog een beter verdeelde welvaart. Er zijn verzorgingsstaten en vangnetten. Daardoor opereren we in deze pandemie beter dan de Verenigde Staten. Maar ik denk wel dat de spanningen zullen toenemen met het klimaat als grote factor. Corona kunnen we binnen een termijn van enkele jaren wel onder controle krijgen. Maar als de klimaatcrisis losbarst, is die geest nooit meerin de fles te krijgen. Ik beleef deze crisis ook een beetje als een laatste waarschuwing: onder al ons gekrakeel sluimeren destructieve krachten. Ik heb veel kritiek opde Europese Unie, maar tegelijk vind ik het van levensbelang dat zij overeind blijft om te kunnen overleven, om de klimaatcrisis aan te kunnen. Het is een planetair probleem, maar als je minstens de kans ziet om het als een Europees probleem te benaderen, kan het inspirerend werken voor de rest van de planeet. De Europese Unie moet zich echter wel hervormen om overeind te kunnen blijven. Maar ik moet iets optimistisch zeggen na al deze zwartheid. (lacht)

We kunnen wel een silver lining gebruiken bij al die donkere wolken.

‘Ja, je hoort vaak vergelijkingen met de jaren 30 van de vorige eeuw. Maar laten we eens niet naar het Duitsland van de jaren 30 kijken, maar naar de Verenigde Staten van toen. Er gebeurde onder Roosevelt iets zeldzaam interessants. Roosevelt maakte van de sociaal-economische crisis gebruik om het land volledig te vernieuwen. Met de New Deal gaf hij de Verenigde Staten een duw tot diep in de 20ste eeuw. Dat is een heel hoopgevend project en ook belangrijk als mentaliteitswijziging: het was een publiek project. Amerikanen leerden opeens het belang van de staat kennen, de macht van de staat. Als ze goed gebruikt wordt, kan de staat fantastische dingen bereiken.’

‘Never waste a good crisis’, zei ook Churchill.

‘Nu is er een enorme crisis, nu staat alles op losse schroeven, we moeten nu die sprong vooruit maken. Ik zie de Europese Commissie dat wel proberen, maar omdat Europa zo verbrokkeld is, gaat het moeizaam. Daarom zeg ik tot de Europese Unie en de nationale regeringen: gebruik in godsnaam deze crisis om ons voor te bereiden op de 21ste eeuw, want het gaat nog hard stormen. We kunnen de boel nu nog vastsjorren. Het wordt geen droomland, maar we kunnen wel overleven. Maar dan moeten we nu aan de slag.’

Dat is een grote taak voor de politiek. Maar ook voor de burger. Er is een mentaliteitswijziging nodig.

‘We zullen heel veel samen moeten doen, want de vrije markt die de afgelopen 25 jaar onze afgod was, helpt voor geen meter hier. Laat de schil van individualisme vallen. Gooi je weer in de politiek. Kies voor de ruimte, voor het internationale en voor het lokale. Er zijn meer mensen dan je denkt die een moeizaam economisch bestaan leven in het welvarende Westen. Heb daar oog voor. Voor de middenklasse en alles erboven: we hebben een leven geleid met veel ruis, met dingen die niet zo nodig waren. Al dat rennen, dat voortdurend heen en weer reizen, nooit stilzitten. Deze crisis kan verhelderend zijn: kijk eens wat je werkelijk nodig hebt. Ik was onlangs in Terschelling, het Waddeneiland. Daar zag ik plots de jaren 50 weer, ouders met kleine kindertjes. Vroeger moesten ze allemaal naar Ibiza of nog verder. Nu merken ze dat het hier ook best leuk is.’

Terwijl onze lunch eraan komt, vraag ik of we wel tot een mentaliteitsshift in staat zijn. Kunnen we daadwerkelijk ons gedrag veranderen? Zullen we bewuster gaan leven, onze ecologische voetafdruk verkleinen, door onder andere minder te vliegen? Ik vraag Mak of dat eventuele vooruitzicht hem niet somber stemt. Hij is tenslotte een wereldreiziger. Veel van zijn beste boeken zijn gerijpt in reizen. Zal onze innerlijke wereld niet kleiner worden, wanneer de grenzen van de buitenwereld vernauwen?

‘Ik heb altijd een groot verschil ervaren tussen reizen voor persoonlijke en professionele doeleinden. Professioneel reizen heeft altijd mijn grote voorkeur gehad. Dan ben je niet enkel een toeschouwer, maar je duikt erin, je mag even deelnemer zijn. En dat is een groot voorrecht. Het reizen heeft me als mens minder klein gemaakt. Ik ben zeldzaam dankbaar dat ik die kansen heb gehad.’

Je hebt al een enorm oeuvre bij elkaar gepend. Wat is je belangrijkste drijfveer?

‘Ieder moet op zijn manier strijd voeren. Schrijven is mijn manier. Ik heb voortdurend het gevoel dat ik tekortschiet. Dat ik, bijvoorbeeld, eigenlijk nog voor de voedselbanken iets moet doen.’

Dat is bijna een religieuze ingesteldheid. Plus est en vous, zoals het devies van de jezuïeten luidt.

‘Ja, dat is heel protestants ook. Onlangs was minister Carola Schouten te gast in het televisieprogramma Zomergasten. Ze is een integere, oprechte vrouw, lid van een diepchristelijke atij. In dat interview worstelde ze met iets wat ik ken: ik wil een goed mens zijn, maar ik vind dat heel moeilijk. Ze was heel eerlijk. Ze behoort tot de zeldzame groep in de politiek die altijd dat geweten laat spreken. Ze zou een heel goede politieke leider zijn. Heel gevoelig, tegelijk heel stevig. Dat zijn de echte politieke leiders.’

Waarom kiezen we dan voor figuren als Trump, Orbán? Integriteit associëren we niet meteen met zulke leiders.

‘Omdat veel mensen zich verdwaald voelen in deze tijd van globalisering en snelle veranderingen. Ze voelen zich nergens meer thuis. Wat deze politici bieden is: ik ben een van jullie, ik zie jullie problemen, ik breng jullie weer veilig thuis – al heeft dat oude ‘thuis’ in werkelijkheid nooit bestaan. Dat zie je met de brexit, en in Frankrijk speelt het ook sterk. De economische onzekerheid speelt daarbij een grote rol. Je bent wanhopig op zoek naar stabiliteit en veiligheid. Iemand als Orbán biedt dat dan. Dat is nog wel wat anders dan Trump. Orbán realiseert dingen. In het Hongaarse dorp waar ik regelmatig kom, krijgen de mensen van de staat een maand hout, bejaarden zelfs een voorraad voor twee maanden. In Polen heb je dat ook.’

‘Corona kunnen we binnen een termijn van enkele jaren wel onder controle krijgen. Maar als de klimaatcrisis losbarst, is die geest nooit meer in de fles te krijgen. Ik beleef deze crisis ook een beetje als een laatste waarschuwing.’

Zeker: een opvallende maatregel van de Poolse regering is een verhoging van de kinderbijslag. En hoe meer kinderen, hoe meer geld.

‘Ook daar zorgen de populisten voor de mensen, je wilt niet weten ten koste van wat, maar ze doen het wel. En dan hebben de mensen het gevoel: ‘Godzijdank, er is iemand die voor ons zorgt.’ Dat laat zien hoe de traditionele partijen mensen in de steek gelaten hebben. En de verleiding van de geborgenheid van een groep, van nationalisme is groot als je je politiek ontheemd voelt.’

En dus hebben we figuren als Carola Schouten nodig om het populistische tij te keren?

‘Ik herken me heel sterk in haar. Ik leef een totaal ander leven, maar ik kom uit diezelfde serieuze calvinistische wereld. Mijn vader was predikant in een kleine provinciestad in Friesland, maar achter de voordeur was het een vrolijke bende, hoor. Ik heb een heel goeie jeugd gehad. Mijn vader en moeder waren even vroom als ruimdenkend. Mijn vader was waarschijnlijk de enige gereformeerde dominee in Nederland die op De Groene Amsterdammer was geabonneerd.’

Maar is het wel mogelijk om het populistische tij te keren? Kunnen we werk maken van een betere wereld? De boodschap die je verkondigt, klinkt heelsomber. Ik merk bij veel mensen een soort pessimistisch fatalisme: het gaat niet goed met de wereld en het is onmogelijk om er nog iets goeds van te maken. Cynisme en pessimisme gaan hand in hand.

‘Ja. Dat had ik bij het werk aan Grote verwachtingen ook. De lezer moet zelf zijn conclusies maar trekken. Toch werd ik tijdens het schrijven soms pisnijdig. Van sommige problemen in de wereld weet ik: het is hels ingewikkeld, alles wat je doet is fout. Maar op andere momenten merk je, juist als je er goed in duikt, hoe het anders had gemoeten. Bij de bankencrisis bijvoorbeeld. Het gedrag van mensen in de bankenwereld, als je daar in duikt, dat is ronduit verdorven. Immoreel. De financiële sector, daar is de hele samenleving van afhankelijk. Het is een private sector, maar tegelijk een cruciale publieke voorziening. En met zulke grote belangen ga je dan spelletjes spelen, ga je gokken.’

En volgens veel experts is er nauwelijks iets veranderd. Een nieuwe bankencrisis is niet denkbeeldig.

‘Ik vind het heel jammer dat er niet meer gevangenisstraffen uitgesproken zijn. In IJsland zijn er terecht wel enkele figuren achter slot en grendel geplaatst. Maar het mocht veel meer gebeuren. Mensen die enkel gedreven door winstbejag het algemeen belang schonden. Als je alles op een rijtje zet, word je soms heel somber. Ik heb het ook wel gehad met de kortzichtigheid waarmee de Noord-Europese landen Zuid-Europa,vooral Griekenland, behandelen, zelfs wurgen.’

Maar klagen over politiek is soms te eenzijdig. Wij zijn de politiek. Als onze politici niet deugen, zegt dat iets over de burger ook.

‘Exact. Mensen kankeren over regeringen en stemmen ook vaak heel emotioneel, wat verder prima is. Maar ons stemgedrag is vaak ook een luxe. Dan stemmen we op een kandidaat die we fantastisch vinden, omdat hij of zij precies dezelfde ideeën als wij heeft, maar die niet in staat is om welk compromis dan ook te sluiten. Aan zulke politici heb je geen bal. De Bulgaarse politicoloog Ivan Krastev schetst dat heel mooi. In stemgedrag zijn veel mensen eerst afgegleden van burgers die mee nadachten over het geheel, naar consumenten die individualistisch zijn en hun eigenbelang centraal plaatsen. ‘Wat is voor mij goed? De rest kan me niet schelen.’ Daarna zijn sommigen nog verder afgegleden. Ze zijn fans geworden, te onnozel om nog hun eigen belangen te kennen. Ze aanbidden een of andere club, een opperhoofd, en die steunen ze door dik en dun, zelfs als het hun eigenbelangen zou schaden. Net alsof ze lid van een sekte zijn.’

Er ontbreekt maturiteit van geest in ons politieke bewustzijn.

‘Het zou heel goed zijn mocht de houding van politici jegens hun kiezers wat veranderen. Meer in de zin van: ja, nou, dat krijg je ervan. Oké, dat is jouw verantwoordelijkheid. Je hebt Trump gekozen. Een halve fascist. Dank je wel. Mensen moeten veel meer op hun verantwoordelijkheid als kiezer gewezen worden, als burger opereren, en niet als individu. Ik denk dat politici op twee manieren kunnen dwarsliggen op de mainstream. Ten eerste kunnen ze hun kiezers serieus nemen en zeggen: dit wordt niet leuk, maar je bent medeverantwoordelijk. We zullen ons best doen, maar we zullen moeten incasseren. Maar stem je op een rattenvanger of een theatertype, dan ben je mee verantwoordelijk voor de rotzooi. Ten tweede moet je als politicus ook eerlijker zijn over wat je niet kunt.

Geen valse beloftes.

‘Ik zie Nederlandse politici over van alles oreren, en ik weet dat ze er geen bal over te vertellen hebben, omdat het Europees beleid is bijvoorbeeld. Ik heb het weleens vergeleken met jongetjes in de draaimolen. Ze draaien aan het stuur van de brandweerwagen en doen alsof ze zelf rijden. Soms doet het Nederlandse parlement me daaraan denken.’

De interesse van de burger en van de media in Europese politiek is eindeloos veel kleiner natuurlijk.

‘Politiek is een gevecht om het theater, om de schijnwerpers. Ik heb wel het gevoel dat de Europese discussie realistischer geworden is. Ik denk dat we toch meer Europees geworden zijn, ook in de pers is er meer aandacht. Voor de Griekse verkiezingen. Brexit. Wit-Rusland. Er is veel meer Europese berichtgeving dan vroeger. Al zie je bij de coronacrisis ook wel dat alles weer samentrekt rond de nationale navel. Journalistiek kleuterwerk. Zelfs als Antwerpen in lockdown gaat, denken ze in Nederland: o, daar hebben ze pech. Maar ze beseffen niet: het is ook ons probleem.’

‘Je ziet in de crisis dat de aard van ieder land weer naar boven komt. Het lijken wel karikaturen. Het lichte anarchisme van de Nederlanders. De extreme ordening van de Duitsers. Ze hadden al vanaf het begin van de eeuw een pandemiedraaiboek klaar. Brave burgers ook nog. Maar Frankrijk: daar dreigt meteen de politiestaat. Frankrijk heeft dat altijd in zich gehad.’

‘Ik heb het weleens vergeleken met jongetjes in de draaimolen. Ze draaien aan het stuur van de brandweerwagen en doen alsof ze zelf rijden. Soms doet het Nederlandse parlement me daaraan denken.’

Je bent heel uitgesproken over Macron: je omschrijft hem als een absolute monarch, de greep van de overheid is totaal. Is het niet te radicaal om Frankrijk als een bijna totalitair regime te bestempelen?

‘Dat is het toch haast. Ik kon er zelf niet heen, maar vrienden van me, Europese journalisten, reisden door Frankrijk en waren verbijsterd over het regime dat er heerste. Dat voortdurend auto’s stoppen, kofferbakken openen, alsof daar misschien nog een virusje in te vinden is of zo. Dat was pure intimidatie en had niets met pandemiebeheersing te maken.’

Welke nationale clichés en karikaturen drijven nog boven? Duitse gründlichkeit, Franse hang naar verlicht despotisch bestuur … Wat nog?

‘In Spanje zag je duidelijk de verbrokkeling van de regio’s, die veel narigheid veroorzaakte. Nederland heeft de neiging om altijd te denken dat ze niet helemaal bij Europa horen. Door een godswonder is Nederland niet in de Eerste Wereldoorlog terechtgekomen en we denken nog altijd dat we ons wel afzijdig van de wereldellende kunnen houden. Zo ook bij de benadering van de pandemie.’

Maar tegen een virus zeg je niet: ‘Wij doen daar niet aan mee.’

‘Er raast een pandemie door de wereld, en kijk hoe het hier is in Amsterdam. Ik liep hier gisterenavond, en driekwart van de mensen droeg geen mondkapje, er waren geen handhavers te zien, de bordjes met richtlijnen voor het dragen van mondkapjes staan al half weggedraaid. Alles straalt uit: dit is tijdelijk en niet zo serieus. De ontkenning van de ernst van een situatie, dat is heel erg Nederlands. Wij waren aanvankelijk dan ook dol op Mark Rutte, als een relaxte schooldirecteur leidde hij het land door de crisis. Van links tot rechts was er lof. Terwijl zijn regering de hele maand februari gewoon zat te snurken en te lang alles minimaliseerde.’

Hebben we meer gezond verstand of meer strikt leiderschap nodig?

‘Ik denk dat je in momenten als deze even heel strak moet zijn. Daarmee bedoel ik niet: één leider en iedereen braaf erachteraan. Maar wel een sterke leiding. Ik ben persoonlijk zo antiautoritair als wat, maar je hebt iemand nodig, en het is onvermijdelijk, die de zaken strikt stelt. In een democratie is er altijd leiderschap nodig. Het is een samenspraak. Geven en nemen. Het is een luisteren en toch sturen. Het probleem in Nederland is: politici zouden zich minder moeten laten leiden door angst voor peilingen. Wat is de zin van een politicus als hij zijn aanhang soms niet overtuigt tegen hun initiële aannames in? Politici moeten meerdurven: de kiezers vertellen mij iets, maar nu zal ik de kiezer iets vertellen.’

Een democratie heeft autoriteit nodig, maar autoritarisme ondermijnt de democratie.

‘Dat kon je de voorbije jaren goed zien. Denk aan Orbán. En dan nog met steun vanuit Europa. De Europese Volkspartij heeft Orban jarenlang zijn gang laten gaan. Ze hadden zijn zetels nodig in het Europees Parlement. Daardoor kon het fenomeen Orbán groeien en bloeien, betaald door de Europese Unie, die hij zelf ondermijnt en aanvalt. Nu is Boedapest een soort bedevaartsoord geworden voor etnische nationalisten. Mensen van de partij van Baudet zitten er voortdurend. Dat is heel verontrustend. En de EVP heeft dat mede toegelaten.’

‘Altijd weer dat schuldgevoel. Het heeft me 73 jaar gekost om er, mede dankzij de zuidelijke geest van mijn vrouw, een beetje vanaf te geraken’

Je hoort dan vaak dat de democratie en de ‘Europese waarden’ onder druk staan. Maar welke waarden zijn dat dan precies?

‘Neem onze omgang met vluchtelingen en ontheemden. Dat is een hels lastig probleem, er is geen pasklare oplossing. Maar hoe we het nu doen is zeker geen oplossing. De kampen op Lesbos, het wegrotten van die mensen en dat als afschrikmiddel gebruiken. Dat is in strijd met alle Europese normen en waarden. Uiteraard:je wilt geen aanzuigeffect, zoals het heet. Maar zoals nu kan het ook niet langer.’

De menselijkheid gaat verloren.

‘Dat moet de hoogste prioriteit zijn, de meest dramatische gevallen moet je steunen. Je moet een ander migratiebeleid ontwikkelen, en dat gebeurt niet.’

‘Het is gemakkelijker om op nationaal niveau achterover te leunen en te zeggen: we willen niet. Klaar. En dat botst dan met alle waarden. Nederland weigerde zelfs om een paar honderd kinderen extra op te nemen. Een spijkerhard beleid. Dat wordt dan kil gezegd: ‘We werken niet aan ‘ad-hocoplossingen.’ Ik zie best dat het problematisch kan zijn, dat er dan een vluchtelingenstroom van kinderen op gang kan gaan komen. Zo werkt het. Dat ouders in hun wanhoop hun dertienjarige zonen op een bootje zetten, en later volgt heel het gezin. Een minister zou het moeten uitleggen met pijn in het hart, zwetend, en moet er voortdurend van wakker liggen. Maar ik voel bij deze politici dat dilemma niet. Wat betekenen je grondwaarden dan voor je? Dan zijn waarden,principes niet meer belangrijk.’

15 uur nadert. Weldra wachten de kleinkinderen. We ronden ons gesprek af, en als een rode draad door ons gesprek duikt ook weer de plicht op om goed te doen, de religieuze wortels van dat plichtsbesef, en de onmogelijke last ervan. Uit het gebrek in de wereld ontstaat de plicht in de mens. Je mag en kunt niet op je lauweren rusten. ‘De normen zijn heel hoog in de christelijke wereld, bij protestanten, dat herken ik om me heen’, zegt Mak. ‘Maar wat je ziet is dat die hoge normen en waarden mensen innerlijk doen verlammen. En het ontbreken van de biecht doet ons ook geen goed.’

Ik vraag of dit een pleidooi voor de biecht is; zou er misschien ook een seculiere variant van de biecht moeten zijn? ‘Daar zijn wij protestanten trouwens heel jaloers op. Een doorspoeltoilet’, noemt Mak het nog. ‘We hebben nood aan een ritueel waar onze gebrekkigheid vergeven wordt. In het protestantisme ken je in theorie de vergeving, maar het is niet evident. Altijd weer is daar de zonde die als een hete aardappel in je omgaat. Je lekker schuldig voelen. Het heeft me 73 jaar gekost om er, mede dankzij de zuidelijke geest van mijn vrouw, een beetje vanaf te geraken.’

Gebukt gaan onder en tegelijk gedreven worden door je gebrekkigheid als mens, zit daarin dan misschien de sleutel naar een betere wereld met betere mensen? Misschien. Alleszins: we moeten de moederin houden en ieder moet op zijn manier strijd voeren.

Identikit: Geert Mak

  • 1946: Geboren in Vlaardingen in een gereformeerd gezin.
  • 1973: Na studies rechten en sociologie wordt hij docent recht aan de Universiteit van Utrecht.
  • 1975: Begint zijn journalistieke loopbaan bij De Groene Amsterdammer, VPRO-radio en NRC.
  • 1990: Medeoprichter van het literaire non-fictieblad Atlas (later uitgeverij Atlas Contact)
  • 1999: Krijgt de driejaarlijkse Henriette Roland Holst-prijs voor Hoe God verdween uit Jorwerd.
  • 2000-2003: Bekleedt de Wibautleerstoel aan de Universiteit van Amsterdam.
  • 2004: In Europa wordt een internationale bestseller en bekroond met de NS Publieksprijs.
  • 2007: Maakt met VPRO een televisiebewerking van In Europa.
  • 2014: Krijgt eredoctoraat van de Wilhelms-Universiteit van Münster.
  • 2019: Grote verwachtingen verschijnt, vergezeld van een twintigdelige documentaire-reeks op VPRO.
Meer premium artikelen
Meer

Ontvang de Business AM nieuwsbrieven

De wereld verandert snel en voor je het weet, hol je achter de feiten aan. Wees mee met verandering, wees mee met Business AM. Schrijf je in op onze nieuwsbrieven en houd de vinger aan de pols.